Week 7 Flashcards

1
Q

Wat is er vanaf dag 7-8 meetbaar na de bevruchting?

A

hCG in de blastocyst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tot wanneer is het corpus luteum belangrijk voor aanmaak van hormonen?

A

Tot week 7-9
Hierna is de placenta het belangrijkst. Met name de syncytiotrofoblast (functionele cellen) cellen van de placenta.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waardoor wordt hyperemesis gravidum veroorzaakt?

A

= braken tijdens de zwangerschap
–> door de hoge TSH spiegels (door verhoging van hCG)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat heeft CRH voor effect op de moeder tijdens de zwangerschap?

A

Stijging van ACTH –> stim bijnier –> hypertrofie van zona fasciculata

Echter geen hypercortisolisme want cortisol wordt snel omgezet door de placenta.

S –> striae en melasma (donkere verkleuring gelaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hCG wordt eerst geproduceerd door het corpus luteum en na 7-9 wkn door syncytiotrofoblast van placenta; wat is het effect van deze hCG?

A
  • Stimuleert de steriodogenese in corpus luteum
  • Heeft langere halfwaardetijd dan LH waardoor er een stabielere stim is voor de productie van progesteron
  • Spiegels zijn hoogst rond w 8-10 tijdens zwangerschap
  • Stijging hCG van 50% iedere 2 dagen is normale zwangerschap
  • hCG heeft alfa en beta spiegels en als de beta spiegels te hoog zijn kan dit duiden op een:
    = molazwangerschap (abnormale trofoblast ontw)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is er vervelend aan dat foetussen het 3-beta-HSD enzym missen en wat is de oplossing?
(Foetussen hebben 3-beta-HSD vanaf w 35)

A

Hierdoor kan foetus geen pregnenolone omzetten in aldosteron, cortisol, testosteron en oestradiol

Daarom krijgt het progesteron van moeder/ placenta waardoor het deze hormonen wel kan maken.
(moet wel gemaakt worden mbv oestrogeen)

Daarom biedt foetus DHEA aan moeder aan die hieruit oestrogeen kan maken –> placentaire progesteronproductie op gang.

(want in placenta ontbreken twee belangrijke enzymen waardoor er niet genoeg oestrogeen gemaakt kan worden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de functies van progesteron?

A
  • Voorloper van foetale bijnier steroidogenese van corticosteroiden en mineralocorticosteroiden
  • Remming uteruscontracties
  • Behoud van decidua / endometrium
  • Immuunmodulatie ter voorkoming van afstoting trofoblast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de functie van oestrogenen?
(Die gemaakt worden door placenta vanaf w 9 onder invloed van foetaal DHEAS)

A
  • Regulatie placentair progesteron productie
  • Borstklierweefsel ontwikkeling
  • Maternale cardiovasculaire adaptatie
  • Circulerend bloedvolume
  • RAAS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de effecten van de beginnende productie van cortisol door de foetus zelf (bijnier) vanaf 35 wkn?

A

Placentaire CRH stijgt –> meer expressie van de ACTH-R –> foetale bijnier maakt nog meer cortisol –> kan in placenta op progesteron R gaan zitten –> effecten van progesteron dalen (dus geen remming uteruscontracties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarvoor is enzym 3-beta-HSD vanaf w 35 van belang?

A

Voor het maken van steroiden uit progesteron en isovormen. Deze steroiden zijn van belang voor de longrijping.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rond w 35 maakt foetale bijnier DHEA aan, waar is dit handig voor?

A

Is een substraat voor oestrogeen. Het stijgende oestrogeen en dalende progesteron zorgen voor:

  • Toename oxytocine R in myometrium
  • Induceren van gap junctions in myometrium waardoor meer synchrone contracties
  • Induceren van prostaglandine R
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar zorgt prostaglandine voor en waardoor wordt het gemaakt?

A

Door toename foetale corticosteroiden –> meer prostaglandines

Van belang voor inductie van de baring en priming cervix. Kan worden gebruikt voor induceren van bevalling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat moet je toedienen bij premature contracties?

A

Progesteron
–> kan premature contracties afremmen tot bep punt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat moet je bij een premature geboorte toedienen?

A

Corticosteroiden om longrijping te induceren
–> cortisol kan niet over placenta heen maar middelen als dexamethason of beta methason wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het risico van een ontsteking bij een zwangere vrouw?

A

Cytokines komen vrij –> waaronder prostaglandines –> kunnen leiden tot myometriumcontracties …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar kan foetale stress voor zorgen?

A

Bijvoorbeeld door infectie of hypoxie –> verhoogde bijnieractiviteir –> meer cortisol –> meer CRH afgifte –> meer ACTH –> kan leiden tot longrijping en partus prematures…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke twee hormonen zijn belangrijk voor lactatie en wat doen ze?

A
  • Prolactine; voor synthese van lactose, lipiden en caseine. In zwangerschap zijn er 10-20 voudige stijging van prolactine!
  • Oxytocine; zorgt voor spiercontracties waardoor ontlediging alveoli/ ductuli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een toeschietrefelex?

A

Door tactiele impulsen (zuigen aan borst) en emotionele impulsen (baby huilt) vindt er ontlediging plaats oiv oxytocine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wanneer begint de borstkliervulling?

A

3/4 dagen postpartum iov snel dalende spiegels van circulair oestrogeen en progesteron

21
Q

Wanneer stopt de melksyntese?

A
  • Door een hoge steroidspiegel (mn oestrogeen)
  • Door inhibitie van prolactine door dopamine agonist

Als je wilt herstarten met de pil dan de minipil doen –> bevat alleen progesteron en geen oestrogeen dus belemmert oestrogeen niet!

22
Q

Waardoor blijven vrouwen bij lactatie langer amenorrhoisch?

A
  • Door verminderde sensitiviteit van de hypofyse op de feedback van de steroiden. Door zwangerschap gewend aan hoge spiegels.
  • GnRH-puls activiteit is veranderd want door prolactine is deze verlaagd.
  • Verdwenen hypofyse release van LH en FSH
  • Beta endorfines (endogene pijnstilling) onderdrukken GnRH release
23
Q

Wat is een zwangere in een kwetsbare situatie?

A

Disbalans tussen beschermende en risicofactoren.
Dus meer risicofactoren dan beschermende factoren.

24
Q

Wat is de DOHaD-hypothese?

A

= developing orgin of health and disease.

In foetale fase wordt hele lichaam als het ware geprogrammeerd dus tijdens zwangerschap kan moeder ontwikkeling van kind bepalen!

25
Q

Wat zijn de verschillende mechanismen die invloed hebben op ontwikkeling foetus?

A
  • Epigentica
    = epigentische veranderingen vinden al vroeg in het leven plaats en de omgeving speelt hierbij een belangrijke rol
  • Voeding
  • Microbioom
    = is van belang voor de afweer van kind
    wordt via borstvoeding gedeeltelijk overgedragen
  • Ontwikkeling stress-systeem (hersenontwikkeling)
    = eerste 3 mnd zwangerschap is kind extra gevoelig voor stress –> minder neuronale verbindingen en hippocampus ontwikkelt minder
    Ook moeten ouders na geboorte voldoende prikkels geven anders gaan hersenen dan minder ontwikkelen..
  • Hechting en agency
    = hechting kleur de interactie van verwachtingen en patronen.
26
Q

Welke domeinen heb je bij een zwangere vrouw voor het uitvragen van kwetsbaarheid?

A
  • Somatische aspecten
    = (on)geplande zwangerschap in verleden
  • Psychiatrische aspecten
    = incl gebruik van geneesmiddelen
  • Verslavingen en intoxicaties
  • Psychologische problemen
    = huisvestiging, stress, geweld
  • Verstandelijke beperking moeder
27
Q

Waar is er sprake van tijdens een normale bevalling?

A
  • Duur is 37-42 wkn
  • Foetus in hoofdligging (Aav)
  • Weeen komen spontaan
  • Geboorte complete placenta en vliezen duren minder dan 1 uur
  • Totale bloedverlies is minder dan 1000 cc
  • Apgar-score is > 7 na vijf minuten en de neonaat behoeft geen directe zorg
    (ademhaling, pols, tonus, kleur, spierspanning)
28
Q

Wat gebeurt er tijdens de initiatie van de bevalling?
(begin ontsluiting)

A

Foetus geeft CRF/DHES af –> cortisol en prostaglandines worden vrijgegeven bij moeder –> stimuleren myometrium –> meer R aanmaak –> zorgt dat spiercellen myometrium en gap junctions symmetrisch contraheren wat voor een wee zorgt
Na een wee volgt altijd ontsluiting!

Geen ontsluiting na een wee? –> dan is het een harde buik. Hierbij zijn contracties niet symmetrisch wat dus geen ontsluiting veroorzaakt.

29
Q

Als ontsluiting niet vanzelf tot stand komt moet dit geinduceerd worden, wat zijn de twee stadia hiervan?

A
  • Primen
    = mechanisch; mbv ballondilatatie in de cervix wordt deze uitgerekt –> stim voor aanmaak prostaglandines –> zorgt voor verweking van de cervix en korter
    = medicamenteus; direct prostaglandines toedienen
  • Inleiden
    = op moment dat cervix door primen rijp is worden vliezen gebroken en wordt medicatie gegeven om weeen op te wekken. (oxytocine)
30
Q

Welke 3 stappen heb je voor het beginnen van een normale bevalling?

A
  • membraanactivatie door vliezen op te rekken
  • uteruscontracties
  • cervix dilatatie
31
Q

Welke tijdperken worden onderscheiden in het baringsproces?

A
  • Ontsluitingsfase
  • Uitdrijvingstijdperk
  • Nageboortetijdperk
  • Post placentaire tijdperk

In totaal duurt het ong 15 uur

32
Q

Wat gebeurt er in het ontsluitingstijdperk?
(max 10 uur, normale vordering van 1 cm/uur)
(POVIAS)

A
  • Portio
    = door prostaglandines wordt cervix weker en korter
  • Ontsluiten
    = weeen drukken op cervix en zorgen voor ontsluiting
    –> weeen komen om 2/3 minuten
    –> 10 cm is volledige ontsluiting
  • Vliezen
    = intact of niet
  • Indaling
    = beoordeeld met vlakken van Hodge
    –> H1; bovenrand symfyse
    –> H2; onderrand symfyse
    –> H3; interspinaallijn (nauwste stuk, vanaf nu kan vrouw bevallen)
    –> H4; bekkenbodem
  • Aard voorliggend deel
  • Stand voorliggend deel
    = is de stand van het caput
    –> afwijkende stand bij congenitale afw, vroeggeboorte, ineffectieve weeen (kan je opwekken)
33
Q

Wat gebeurt er in het uitdrijvingstijdperk?
(ongeveer 1 uur bij nullipara en 30 min multipara)
(bij epiduraal mag dit langer duren)

A

Tijdens uitdrijving vinden de inwendige en uitwendige spildraai plaats.

Ook kan nu een episiotomie gedaan worden
= een knip mediolateraal zodat het niet doorscheurt naar de anus.

34
Q

Wat zijn de voorwaarden voor uitdrijving?

A
  • Volledige ontsluiting (> 10 cm)
  • Voldoende indaling (H3)
  • Persdrang (echt schreeuwen ipv puffen)
35
Q

Wat gebeurt er in het nageboorte tijdperk?
(max 1 uur, meestal 15 min)

A

Geboorte van placenta mag max 1 uur na geboorte kind komen.

Kind op borst moeder met mutsje op voor warmte en geur, hartslag en vertouwdheid.

Apgar score wordt bepaalt op min 1, 5 en 10.

Bij moeder worden vitale waardes bepaald en bloedverlies.

Uterus wordt gepalpeerd of deze goed contraheert.

36
Q

Als placenta niet spontaan geboren wordt wordt dat primair actief gedaan, hoe?

A
  • Uteruscontracties opwekken door oxytocine toe te dienen.
    –> dit kan geremd worden bij een volle blaas)
  • Controlled cord traction (CCT)
  • Uterus massage
  • Mbv handgreep van Kunster kijken of placenta nog vast zit aan navelstreng. Navelstreng onder spanning houden en druk net boven de symfyse geven.
37
Q

Wat zijn belangrijke redenen van fluxus?
(= >1000 cc bloedverlies)

A

4 T’s
- Tone
= als uterus niet samentrekt blijft dit open staan en kan al het bloed eruit stromen.

  • Trauma
  • Tissue
    = placentaresten
  • Trombin
    = stollingsstoornissen
38
Q

Wat is het post placentaire tijdperk?
(duurt max 2 uur)

A

Moeder wordt goed in de gaten gehouden; m.n op bloedverlies

39
Q

Wat is een cardiotocografie?
CTG

A

= Continue registratie van de toco (weeen activiteit), basisfrequentie, variabiliteit, acceleraties, deceleraties

40
Q

Wat wordt er bij een bevalling onder de 34 w aan de foetus gegeven?

A
  • celestone voor de longrijping
  • MgSO4 voor neuroprotectie
41
Q

Wat is serotoniteit?

A

Bevalling is twee weken na uitgerekende tijd nog niet op gang gekomen.
–> inductie starten!

  • Primen
    = mechanisch; mbv ballondilatatie in de cervix wordt deze uitgerekt –> stim voor aanmaak prostaglandines –> zorgt voor verweking van de cervix en korter
    = medicamenteus; direct prostaglandines toedienen
  • Inleiden
    = op moment dat cervix door primen rijp is worden vliezen gebroken en wordt medicatie gegeven om weeen op te wekken. (oxytocine)
42
Q

Welke soorten pijnstilling zijn er in de eerste- en tweede lijns zorg?

A

EERSTE
- Lachgas
- Pethidine; intramusculair morfine in been (niet graag)

TWEEDE
- Remifentanil; vrouw ligt aan infuus en bij iedere wee kan op knopje gedrukt worden voor afgifte (kan op korte termijn voor baring nog worden aangesloten
- Epiduraal analgesie; veilig en meest effectief, wel al bij begin aangelegd in ruggegraat

43
Q

Wat zijn abnormaliteiten van de ontsluitingsfase?

A
  • Niet vorderen van ontsluiting
  • Meconiumhouden vruchtwater
    –> kind O2 gebrek
    –> kind ademhalingsproblemen
    (meconium aspiratie syndroom; MAS)
    –> kind infecties
  • Navelstrengprolaps
    Als er geen voorliggend deel is (caput) kan het voorkomen dat navelstreng naar buiten gaat. O2 tekort foetus –> sectio.
  • Te veel bloedverlies (door abruptio placentae)
44
Q

Wat zijn oorzaken van een niet vorderende ontsluiting?

A

3 P’s
- Passenger
= stand caput van kind is niet goed
- Passage
= baringskanaal is te nauw
- Powers
= weeen zijn niet sterk genoeg

B –> andere houding
–> adequate pijnstilling
–> wee opwekkers
–> sectio

45
Q

Wat volgt er na een abnormaal CTG?

A

Een microbiologisch onderzoek (MBO)
= een krasje op hoofd foetus maken waarbij je bloed afneemt –> is nauwkeurig maar wel heel invasief

46
Q

Wat is normaal voor de bovendruk van een foetus?

A

Deze hoort fluctuerend te zijn tussen 110-150 omdat foetus zoekende is naar het juiste. Is deze niet fluctuerend dan is de foetus niet vitaal genoeg om dit te zoeken.
Krijgt deceleraties –> hypoxie

47
Q

Met welke methoden kan je helpen tijdens de baring?

A
  • Episiotomie
    = knipje in baringskanaal mediolateraal. Kan alleen als hoofdje al op H4 is.
  • Vacuumpomp
    = heeft complicaties en trauma’s. Foetus moet op H3 zijn.
  • Forcipale extracties
    = mbv een tang. Wordt zelden gedaan want traumatiserend.
  • Sectio ceasarea
    = heeft wel meer bloedverlies en langere herstelfase en effect op volgende zwangerschap.
48
Q

Wat is een schouderdystocie en wat is B?

A

= haken van eerste schouder achter de symfyse

B –>
- suprapubische impressie
- Mc Roberts manoeuvre; benen van moeder eerste symmetrisch naar beneden duwen en daarna in lucht getrokken.
- afhalen van achterste arm
- roteren van schoudergebied
- doorsnijden symfyse