VO's week 1 Flashcards

1
Q

Wat is het effect van LH/FSH in combi met de thecacel en de granulosacellen in de follikel op de cyclus?

A

LH gaat naar thecacellen waar cholesterol wordt omgezet in androgenen (testosteron)

FSH gaat naar granulosacel waar aromatase gemaakt wordt welke het testosteron omzet in oestrogenen

Oestrogeen stimuleert het endometrium en remt GnRH –> minder FSH –> follikel met meeste FSH R blijft groeien en oestrogeen produceren tot het de drempelwaarde bereikt heeft –> GnRH stijgt –> LH piek en FSH daalt

Door de oestrogeenpiek: dik endometrium en verandering van cervicale mucuslaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er allemaal na de eisprong met de onderdelen van de ovulatie?

A

Corpus luteum blijft achter met thecacellen en granulosacellen –> zetten als rea op lage LH spiegels cholesterol om in progesteron.

Ook wordt inhibine A gemaakt –> remt FSH aanmaak (1 eisprong)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de effecten van progesteron?

A

Baarmoederslijmvlies dikker en baarmoedermond dicht en negatieve effecten van menstruatie
–> pijnlijke borsten, slecht humeur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een doorbraakbloeding?

A

Anovulatie met bloedverlies. Endometrium wordt dan vroegtijdig afgestoten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 3 fases van de ovulatie?

A

1) folliculaire fase = dag 1-14. Oestrogeen effect op mamma/cervixslijm.
–> in uterus dus proliferatiefase

2) Periovulaire fase = mittelsmerz; pijn in onderbuik hangt samen met ovulatie.

3) Luteale fase = dag 14-28. Progestagene effecten staan centraal
–> in uterus dus secretoire fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de pathologie van PCOS?

A

De thecacellen doen het heel goed waardoor er veel androgenen aangemaakt worden. Meer androgenen dan oestrogenen
–> acne, hirsutisme, vettige huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar heeft een afwijkende schildklierfunctie effect op?

A

Kan uitrijping van follikel verstoren. Niet perse de LH en FSH spiegels!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In testis vindt spermatogenese plaats. Wat is de functie van de volgende structuren:
- Tubuli seminiferi
- Tunica albuginea
- Cellen van Leydig

A
  • Tubuli seminiferi = buisvormige structuren met bindweefsel ertussen
    –> vanuit tubuli gaan spermacellen naar epididymis
  • Tunica albuginea = dikke bindweefsellaag aan buitenkant testis. Zorgt voor structuur en stevigheid. En zorgt dat cavernosum niet uit kan zetten
    –> hier vandaan lopen bindweefsel septa naar midden testis tussen tubuli seminiferi door
  • Cellen van Leydig = liggen in bindweefsel, grote cellen, ronde kern, prominent.
    –> produceren testosteron –> stimuleert via het bloed spermatogonia tot diff
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar bevinden de sertoli cellen zich en wat is de functie?

A

In de tubuli seminiferi
= grote cellen met peerachtige kern met armen die van basaal naar luminaal rijken. Zorgt voor bloed-testis barriere zodat geen immuunrea tegen zaadcellen kan ontstaan.

  • Voedingsfunctie: maken contact met alle cellen van de spermatogenese
  • Fagocytose: ruimen resten van spermatogenese op
  • Aanmaak oestrogeen, inhibine, ABP (androgeen binding protein), MIH (muller inhibitory substance) –> zorgt dat gangen van muller degenereren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de stappen na de spermatogonia tot spermatozoen?

A
  • Spermatocyt = rond lumen tubulus, ondergaan meiotische delingen
    –> herkenbaar aan zichtbare chromosoomarmpjes (prim/sec niet te onderscheiden)
  • Spermatiden = kleine cellen aan luminale zijde, donkere ronde kern
    –> cellen krijgen langzaam een flagel
  • Spermatozoen = centrale ligging, gecondenseerde ovale kern aan basale zijde en flagel aan luminale zijde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de oorzaken van een azoospermie? En wat doe je bij LO?

A
  • Obstructief; buissysteem is niet goed aangelegd
  • Niet obstructief; iets mis met spermatogenese

LO: grootte testis, cryptochisme (testis afwezig), aanleg epididymis, palpatie van vas deferens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is TESE?

A

= testiculaire sperma extractie
Beetje testiculair weefsel weghalen en ondetzoeken.

Bijv. door afwezigheid van spermatogenese gaan LH en FSH omhoog waardoor Leydig cellen in bindweefsel (interstitium) gaan delen
–> zichtbaar in biopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de weg vanuit de tubuli seminiferi van de spermatozoen?

A

Tubuli seminiferi –> tubuli recti –> rete testis –> kunnen nog niet zwemmen –> meegevoerd door gecreeerde flow van sertolicellen –> ductuli efferentes –> laatste rijping waar staart actief wordt –> fusatie van ductuli efferentes met andere buisjes –> ductus epididymis –> naar buiten middels ductus deferens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er in de ductus epididymis

A

Bevat veel stereocilia; gediff lange microvilli die zorgen dat contactopp vergroot is. Lumen mooi rond; epitheel overal even hoog.
Onder basaalmembraan zitten gladde spieren die contraheren als ejaculaat naar ductus deferens moet

–> rijpe spermatozoen worden hier opgeslagen, aanwezige stereocilia reduceren vloeistof waarmee zaadcellen vervoerd zijn, resten afgebroken zaadcellen worden opgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe ziet de opbouw van de prostaat eruit?

A

Bevat bindweefsel met gladde spiervezels met hierin klierbuizen. Deze hebben 2 cellagen:

  • Kubocylindrische luminale cellen: produceren eiwit + lipide bevattend secreet en PSA
  • Platte basale cellen: voorlopers luminale epitheel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zit er links en rechts langs de urethra prostatica?

A

De transitiezone
Hier komt vaak hyperplasie voor wat mictieklachten kan geven want het zit dichtbij de urethra.

17
Q

Welke zone zit achter/ helemaal aan de zijkanten van de prostaat?

A

De perifere zone
Hier komt meer prostaat kanker voor in verder stadium omdat het niet snel klachten geeft.

18
Q

Welke buis loopt er beiderzijds door de prostaat heen?

A

Ductus ejaculatorius die uit een vesica seminalis afstamt. Deze fuseert later met de ductus deferens

19
Q

Wat zijn eigenschappen van een adenocarcinoom in de prostaat?

A

Geen basale cellen, grore ronde nucleus, atypie in verhouding tot kern vergroting, onregelmatig gerangschikte klierbuizen van luminaal eenlagig epitheel, simpel

Bij resectie van de prostaat gaan soms ook zenuwen mee wat mictieklachten en impotentie kan geven…

20
Q

Wat is het verschil tussen het corpus cavernosum en het corpus spongiosum?

A

Corpus cavernosum heeft een tunica albigunea erom waardoor het niet kan uitzetten

Corpus spongiosum heeft dit niet (urethra loopt hierin) Zwellichaam kan dus uitzetten waarbij urethra niet wordt dichtgedrukt en erectie kan plaatsvinden.