Week 2 - Cell adaptatie Flashcards
Structuur en functie van een orgaan wordt bepaald door:
- cytoskelet
- cel-cel interacties
- de cel-matrix interacties
Wat is adaptatie?
omkeerbaar, functionele en structurele respons op physiologische stimulu
Welke 5 vormen van adaptatie zijn er?
- hypertrofie
- hyperplasie
- atrofie
- metaplasie
- dysplasie
Wat is hypertrofie?
celmassa en de ECM toeneemt
Welke 3 dingen nemen toe met hypertrofie?
- toename van weefsel door vergroting individuele cellen.
- toename van aantal organellen in de cel en structurele eiwitten.
- toename van extracellulaire matrix
Hoe wordt hypertrofie veroorzaakt?
Door een combinatie van aanleg (genexpressie) en stimulus (training) die leiden tot de aanmaak van meer hormonen, die vervolgens binden aan hormoonreceptoren.
- dit zorgt voor een signaal voor de cellen om de massa te vergroten en meer ECM-componenten te produceren.
2 voorbeelden van hypertrofie
- fysiologische hypertrofie
- pathologische hypertrofie
Wat gebeurd er bij fysiologische hypertrofie?
- toename spiermassa door sport
- toename van weefsel door hormonen, bv vergroting uterus
Wat gebeurt er bij pathologische hypertrofie?
vergroting van het hart door arteriële hypertensie
Wat gebeurt er bij het reversibel proces bij hypertrofie?
- cellen zullen de schade proberen te beperken.
- dit lukt niet en er ontstaat celdood.
- het gat wordt opgevuld door fibroblasten.
Wat gebeurt er bij hyperplasie?
het aantal cellen van een weefsel/orgaan neemt toe (meer celdeling). Wordt aangestuurd door hormonen.
2 soorten hyperplasie
- compensatie
- hormonaal
Wat gebeurt er bij compensatie (hyperplasie)?
weefsel/orgaan herstel (o.a. epitheel darm/huid, lever hepatocyten, BM cellen).
Wat gebeurt er bij hormonale hyperplasie?
organen onder invloed van estrogenen, uterus (hyperplasie en hypertrofie bij zwangerschap, menstruatie).
Wat is pathologische hyperplasie?
endometriosis o.i.v. te veel estrogeen
Wat is atrofie?
dit is het verlies van celmassa/celvolume door (on)gecontroleerde eiwitafbraak door autofagosomen (omgekeerde hypertrofie).
Kenmerken van atrofie
- weefsel degeneratie door verminderde eiwit synthese en celinhoud.
- afbraak cytoskelet eiwitten via proteosomen.
- aanwezigheid van autophagosomen.
- leidt soms tot apoptose van cellen.
Voorbeelden van atrofie?
- leeftijdsgebonden atrofie
- pathologische atrofie
War gebeurt er bij leeftijdsgebonden atrofie?
cellen verouderen, minder herstel, alle organen leiden hieronder (vnl. hart en nier)
Wat zijn voorbeelden van pathologische atrofie?
- algemeen: catabolisme, ondervoeding (kanker, anorexia).
- gelokaliseerde atrofie: inactiviteit, hormoon-gerelateerd, ischemie, chronische ontsteking.
- neurale atrofie (degeneratie van neuromusculaire verbindingen).
Oorzaken van spieratrofie
- slechte voeding
- leeftijd
- genetica
- medische oorzaak
- neurale aandoeningen
Mechanismen van atrofie
- verminderde eiwitsynthese
- verhoogde eiwitafbraak
- afbraak cytoskelet
- autophagosomen
Wat is metaplasie?
de transformatie van een celtype naar een ander celtype
Kenmerken van metaplasie?
- veroorzaakt door stamcel herprogrammering.
- het is een omkeerbaar proces, indien metaplasie-stimulus weggenomen wordt.
Als de stimulus van metaplasie aanblijft, waar kan het tot leiden?
- dysplasie
- neoplasie
- kanker
Wat is dysplasie?
de cel raakt gedesorganiseerd. Het definitief veranderen van de cel. Sommige kunnen overgaan op een vroeg stadium van kanker.
Wat is neoplasie?
abnormale excessieve groei
Receptoren in het celmembraan kunnen bij activatie door een signaalmolecuul de cel de opdracht geven tot…
migratie, mitose, genexpressie of apoptose
Hoe werkt apoptose?
- een stimulus leidt tot activatie van de receptor
- de innerlijke structuur van de cel verandert en de chromatine in de cel condenseert.
- de cel vormt zich tot een zeer geconcentreerd balletje.
- de cel krimpt, maar spat niet open (ontstaat dus geen inflammatie).
- het restje cel wordt meestal opgenomen door een fagocyt d.m.v. fagocytose.
3 stimuli voor apoptose (suïcide)
- DNA schade
- Hypoxia en andere schade aan de cel van buitenaf.
- wegnemen van groeifactoren of specifieke signalen
Wat is necrose?
celdood door beschadiging (verwond). Plaatselijk afsterven van weefsel (bijv. ontsteking).
Stappen van necrose
- in begin is proces nog omkeerbaar, maar na aanhouding niet meer.
- cel valt uiteen en er vindt een lysis plaats (uiteenspatting).
- veel stoffen komen vrij buiten de cel.
- deze stoffen zorgen voor inflammatie.
- macrofagen komen de stoffen opruimen.
Hoe wordt necrose geïnduceerd?
mutaties, infecties, cel stress en beschadiging
3 soorten mechanismen bij cel-cel interacties
- homofilische binding
- heterofilische binding
- tussen molecuul
Wat is een homofilische binding?
cel 1 heeft dezelfde eiwitten
Wat is een heterofilische binding?
eiwit dat uitsteekt op het membraan wordt herkend door een ander eiwit van cel 2 en gaat daardoor aggregeren.
Wat is een binding tussen molecuul?
ze binden beide en trekken elkaar daardoor aan
Wat doen hemidesmosomen?
het zijn structuren die transmembraan zijn en die ervoor zorgen dat een cel zich kan binden aan de ECM, als dit niet verankerd is aan het cytoskelet trek je de eiwitten los.
Wat gebeurt er bij CF?
het beschadigd weefsel wordt niet goed hersteld, waardoor de longen gevuld worden met fibrotisch weefsel. Dit kan onder invloed zijn van paracriene factoren. Fibroblasten worden geactiveerd en gaat verbindweefselen. De long wordt stijf.
3 fases na beschadiging weefsel
- ontstekingsfase
- proliferatie fase
- stabilisatie fase
Wat gebeurt er in de ontstekingsfase?
Stap 1: allerlei ontstekingscellen komen het weefsel in en proberen de schade te herstellen.
Wat gebeurt er bij de proliferatiefase?
Stap 2: nieuwvorming weefsel d.m.v. celdeling (vaak fibrotisch).
Wat gebeurt er bij stabilisatie fase?
Stap 3: vorming van definitieve nieuwe structuur van het weefsel.
Wat gebeurt er in de acute fase?
- cardiomyocyten necrose.
- ontstekingscellen migratie.
- celdeling.
Wat gebeurt er in de chronische fase?
- ophoping collageen.
- hypertrofie myocyten.
- litteken weefsel
Belangrijke functie van stam/progenitor cellen
- dat ze zichzelf in stand houden.
- worden geactiveerd om andere cellen te maken.
Waar zijn stamcellen belangrijk voor?
voor groei en herstel en belangrijk voor ‘regeneative medicine’, maar zijn vaak een te kleine populatie t.o.v. alle andere cellen.