Week 1 - Algemeen bouwplan cellen en organen Flashcards
Hoe zijn eukaryote cellen ontstaan?
Door endosymbiose van prokaryote cellen.
Uit welke 4 delen bestaat een eukaryote cel?
Cytoplasma, membranen, organellen & cytoskelet.
Waarom is er in de prokaryote cel meer of minder energie?
Minder (beperkt) doordat het een kleiner oppervlak heeft.
Wat is de endosymbiont theorie van de eukaryote evolutie?
Vanuit prokaryote vooroudercellen zijn anaerobische eukaryote vooroudercellen ontstaan.
Wat is een verticale gen transfer?
Binnen 1 soort van ouder op kind. Van de ene generatie naar de volgende generatie.
Wat is een horizontale gen tranfer?
Genuitwisseling vindt plaats op individuen van verschillende soorten, dit heeft gezorgd voor diversiteit. Het is een overdracht tussen dezelfde generatie.
Wat zijn (kortgezegd) de 4 stappen van eukaryotisering?
- Verlies van de starre celwand & het plooien van het celmembraan.
- Het flexibel worden van het celmembraan maakt fagocytose mogelijk.
- Het ontstaan van een cytoskelet door microtubuli en microfilamenten.
- Het ontstane cytoskelet maakt inwendig transport, amoeboïde bewegingen en compartimentering mogelijk.
Wat is gevolg van het verliezen van de starre celwand & het plooien van het celmembraan bij eukaryotisering?
Het zorgt voor een groter inwendig oppervlak waardoor transport in en uit de cel gemakkelijker wordt.
Bij eukaryotisering, waaruit bestaat het microtubuli en microfilamenten van het cytoskelet?
Respectievelijk tubuline en actine.
Wat is het verschil tussen cytoplasma en cytosol?
Cytoplasma = alles binnen het plasmamembraan behalve de nucleus.
Cytosol = de vloeistof in de cel.
Wat zijn membraan gebonden (oppervlakte-) moleculen?
Sensoren waarmee de cel met de buitenwereld communiceert.
Wat is de nucleolus?
Een structuur in de kern (nucleus) waar transcriptie van ribosomaal RNA plaatsvindt en waar ribosomale subunits in elkaar worden gezet (RNA + eiwit).
Waar vindt transcriptie en waar vindt translatie plaats?
Transcriptie = kern
Translatie (RNA –> eiwit) = cytoplasma
Wat zijn de 3 functies van het rER (ruwe endoplasmatisch reticulum)?
- eiwit translatie.
- vouwing eiwitten.
- transport gevouwen eiwitten.
Wat is de functie van het sER (gladde ER)?
- calcium opslag.
- productie en opslag glycogeen, steroïden en fosfolipiden.