Week 2 Flashcards

1
Q

Welke twee soorten partijen zijn betrokken bij een organisatie?

A
  • Aandeelhouders
  • Belanghebbenden en betrokkenen (werknemers, maatschappij, leveranciers, banken en klanten).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de shareholder view? (aandeelhouders) (4)

A
  • Eigenaren hebben legale macht om de onderneming te sluiten;
  • Belangrijkste ondernemingsdoelstelling is om een goed rendement te realiseren over de investeringen van de eigenaren;
  • Belangrijkste zorg voor managers en management control is het creëren van waarde voor de eigenaren;
  • Deze visie komt vooral in VK en VS.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de stakeholder view (belanghebbenden)?

A
  • Een bedrijf heeft meerdere even belangrijke stakeholders/belanghebbenden: werknemers, de maatschappij, leveranciers, banken, klanten;
  • Om te kunnen overleven is de input van de belangrijkste stakeholders nodig, dus niet alleen de input van de eigenaren is bij deze visie van belang;
  • Het is belangrijk voor het management om balans te vinden in het voldoen van wensen/vragen van stakeholders;
  • Deze visie is vooral in Centraal Europa en Japan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is corporate governance?

A

Corporate governance gaat over goed bestuur van beursgenoteerde bedrijven en het toezicht daarop. Het regelt verhoudingen tussen bestuurders, commissarissen en aandeelhouders. De overheid heeft wetten opgesteld voor goed en eerlijk bestuur van bedrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef voor elk van de volgende stakeholders aan wat voor hun belangrijk is:
- Eigenaren;
- Klanten;
- Medewerkers;
- Leveranciers;
- Kredietverstrekkers;
- Maatschappij;

A
  • Eigenaren: hoge winstgevendheid en laag risico
  • Klanten: bijv. marktaandeel, klanttevredenheid, marktimago
  • Medewerkers: bijv. medewerkerstevredenheid en competentie
  • Leveranciers: bijv. prijs, kwaliteit, tijdige leveringen, goede relaties
  • Kredietverstrekkers: bijv. solvabiliteit, liquiditeit, goede relaties
  • Maatschappij: bijv. gezagsgetrouwe, goede ethiek.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de code Tabaksblad (Nederlandse corporate governance code)?

A

De code tabaksblat is een gedragscode waar beursgenoteerde bedrijven zich aan moeten houden. De gedragscode moet ervoor zorgen dat er een transparante jaarrekening voor aandeelhouders te zien is en zorgt voor een betere verantwoording aan de Raad van Commissarissen. Ook beschermt en vergroot de code de zeggenschap van aandeelhouders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is Corporate social responsibility (CSR)?

A

(CSR) Corporate Social Responsibility staat voor de wijze waarop bedrijven sociale, milieu- en economische aspecten integreren in hun waarden, cultuur, beslissingen, strategie en bedrijfsvoering. Het belang van CSR voor bedrijven neemt steeds meer toe. Dit is ook wel maatschappelijk verantwoord ondernemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn middelen voor MVO (CSR) binnen een organisatie?

A
  • Gedragscode;
  • Duurzaamheidsverslaggeving;
  • Interne rapportagekanalen;
  • Cultuur en waarden;
  • storytelling;
  • Training;
  • Intranet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een missie en geef 3 punten die de missie helpt te bereiken

A

Missie geeft doel van de organisatie aan:
- Inspireert medewerkers;
- Trekt mensen aan voor organisatie;
- Stimuleert teamspirit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef verschillende types organisatie doelen weer en geef bij elk een voorbeeld wat het inhoudt (4)

A
  • Financieel doel: hoge winstgevendheid en laag risico;
  • Winstgevendheid (voor profit organisaties): ROI, ROE, ROA;
  • Kosten efficiency (voor non profit organisaties);
  • Strategie goals: hoe bouw je of behoud je een competitief voordeel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke twee perspectieven zijn er bij opzettelijke strategieën (deliberate strategies)

A
  • Design perspectief: strategie is ontworpen op basis van de omgeving en vaardigheden (SWOT analyse);
  • Positionerings perspectief: kies een algemene strategie dat past op de markt structuur (structuur vd industrie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn emergent strategieën en wat zijn redenen waarom deze nodig zijn?

A

Emergent strategieën ontstaan uit problemen en hoe je hiermee omgaat/oplost in de praktijk.

Reden is dat strategieën goed ontworpen kunnen zijn maar moeilijk zijn om te implementeren en minder goed werken in de praktijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de contingentietheorie?

A

contingentietheorie is een organisatietheorie die beweert dat er geen beste manier is om een ​​bedrijf te organiseren, een bedrijf te leiden of beslissingen te nemen. In plaats daarvan is de optimale manier van handelen afhankelijk van de interne en externe situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef de 6 punten die beschrijven wat een mechanisch managementsysteem is

A
  1. Specialisatie
  2. Taakdefinitie door de leidinggevende
  3. Verantwoordelijkheid is gedetailleerd beschreven
  4. Hiërarchie
  5. Loyaliteit en gehoorzaamheid
  6. Kennis en vaardigheden zijn intern gericht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef de 6 punten die beschrijven wat een organisch managementsysteem is

A
  1. Samenwerken aan een gemeenschappelijke taak
  2. Taakinvulling door doorlopende interactie
  3. Commitment en afstemming
  4. Netwerk structuur
  5. Gecommitteerd aan gemeenschappelijke taak/doel
  6. Veel kennis over de externe omgeving.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef 9 belangrijke kenmerken bijbehorend een mechanisch managementsysteem.

A
  1. Motivatie door financiële beloning;
  2. Specialisatie en vastgestelde verantwoordelijkheden;
  3. Hiërarchische communicatie
  4. Formele en strakke controle
  5. Supervisie
  6. Interne focus
  7. Kosten en productie targets
  8. Planning en budgetten
  9. Technologie en routines
17
Q

Geef 9 belangrijke kenmerken bijbehorend een organisch managementsysteem.

A
  1. Motivatie door bijdrage aan doelrealisatie
  2. Coöperatie, teamwork en interactie.
  3. Horizontale communicatie
  4. Informele en losse control
  5. Aanmoediging
  6. Externe focus
  7. Ruime, niet financiële targets
  8. Flexibel en creatief
  9. Mensen en cultuur