Week 10 Flashcards

1
Q

Wat is kenmerkend voor de theorie x voor medewerkers van de stimuleren en motivatie van McGregor?

A
  • Mensen zijn lui;
  • En moet worden gedwongen en gecontroleerd;
  • Ze ontlopen ook verantwoordelijkheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is kenmerkend voor de theorie y voor medewerkers van de stimuleren en motivatie van McGregor?

A
  • Werken is net zo natuurlijk als rusten;
  • Ze kunnen zichzelf leiden en beheersen en kunnen zelfs verantwoordelijkheid verlangen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn theorie X en theorie Y van McGregor?

A

Theorie X en theorie Y zijn twee tegenovergestelde visies op menselijke motivatie en gedrag in organisaties, ontwikkeld door Douglas McGregor.

  • Theorie X gaat ervan uit dat mensen van nature lui en ongemotiveerd zijn, en dat ze strikte controle en dwang nodig hebben om productief te zijn.
  • Theorie Y daarentegen stelt dat mensen van nature actief en gemotiveerd zijn, en dat ze zelfgemotiveerd zijn wanneer ze verantwoordelijkheid krijgen en de ruimte hebben om te groeien.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat voor soort leiderschap hoort bij theorie X en theorie Y?

A

Theorie X vertegenwoordigt een autoritaire stijl van leiderschap, terwijl theorie Y een meer participatieve benadering aanmoedigt waarin vertrouwen, autonomie en betrokkenheid van medewerkers centraal staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de zelfbeschikkingstheorie (zelfdeterminatietheorie)

A

De kern van de theorie wordt gevormd door de stelling dat er drie natuurlijkebasisbehoeftenzijn die, indien deze bevredigd worden, een optimale functionering, welbevinden en groei van een persoon toestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de drie basisbehoeften van de zelfbeschikkingstheorie (zelfdeterminatietheorie)?

A
  • Autonomie > Je hebt de vrijheid om een activiteit naar eigen inzicht te kunnen uitvoeren en heeft invloed op wat hij/zij doet.
  • Gevoel van competentie > Het vertrouwen dat je moet hebben in eigen kunnen.
  • Relatie, sociale verbondenheid > De verbondenheid met de omgeving, ofwel vertrouwen hebben in anderen. En een positief klimaat in de werkvloer; medewerkers moeten zich vrij voelen om vragen te stellen en niet bang zijn om fouten te maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aan welke theorie is de zelfbeschikkingstheorie (zelfdeterminatietheorie) gerelateerd?

A

Is gerelateerd aan theorie Y, gebaseerd psychologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aan welke theorie is de agency theorie gerelateerd?

A

Theorie X, gebaseerd economie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de principaal-agenttheorie?

A

Deprincipaal-agenttheorie(agency theory), is de situatie waarin een persoon of organisatie – deagent– de bevoegdheid heeft beslissingen te nemen namens een andere persoon of organisatie – de principaal.[Volgens de principaal-agenttheorie kan deze situatie zorgen voor inefficiëntie, omdat de agent (opdrachtnemer) snel de neiging zal hebben om niet alleen de belangen van de opdrachtgever na te streven bij het uitvoeren van taken voor die opdrachtgever, maar om ook ineigenbelangop te treden. Een groot deel van decorporate governance theorieheeft als doel om oplossingen te vinden voor deze inefficiëntie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is informatieasymmetrie?

A

De opdrachtgever kan niet zeker weten hoe de inspanningen van de agent hebben bijgedragen aan de werkelijke bedrijfsresultaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een belangrijke stelling van de zelfdeterminatietheorie?

A

Een belangrijke stelling van de theorie is dat vormen van controle op het gedrag van anderen zorgt voor een afname van hun intrinsieke motivatie, omdat deze controle de bevrediging van de basisbehoeften frustreert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn verschillende soorten prikkels en motivatoren? (4)

A
  • basissalaris;
  • Variabele financiële prikkels op korte termijn;
  • Aandelenopties;
  • Intrinsieke prikkels

Intrinsieke prikkels:
- Medewerkerstevredenheid;
- Interessante werktaken;
- Uitdagend werk;
- Zinvol werk;
- Verantschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 5 intrinsieke prikkels?

A

Intrinsieke prikkels:
- Medewerkerstevredenheid;
- Interessante werktaken;
- Uitdagend werk;
- Zinvol werk;
- Verantschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kan gezegd worden over de agency theorie en het ontwerp van incentive (belonings) systemen?

A

Uiteenlopende doelstellingen van opdrachtgevers en agenten

  • Individuen handelen in hun eigen belang;
  • Voorkeur van de agent voor vrije tijd boven inspanning: werkaversie;
  • Opzettelijk inspanning onthouden: ontwijken;
  • Opdrachtgevers die alleen geïnteresseerd zijn in financieel rendement.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een middel om de agent te laten werken in het belang van de principaal (doelcongruentie bereiken)?

A

Verdragsluitende prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is kenmerkend voor intrinsieke motivatie?

A
  • De voldoening om iets te doen en het doel te bereiken;
  • Direct aan de behoeften voldoen;
  • Heeft betrekking op interne behoeften.
17
Q

Wat is kenmerkend voor extrinsieke motivatie?

A
  • De voldoening van wat je krijgt als je het doel bereikt;
  • Indirect aan behoeften voldoen;
  • Heeft betrekking op externe behoeften.
18
Q

Wat is het verdringingseffect (crowding-out)?

A
  • Totale motivatie is de som van intrinsieke en extrinsieke motivatie
  • Maar het verhogen van het ene type kan het andere verminderen (of verhogen)
  • Extrinsieke motivatie heeft de neiging om intrinsieke motivatie te verdringen (maar crowd-in) > het toevoegen van externe beloningen kan zelfs de totale motivatie verminderen > de totale motivatie kan toenemen als een externe beloning wordt verwijderd.
19
Q

Wat zijn de vijf punten die de agency theorie zegt?

A
  • Economen
  • Eenvoudige logica;
  • Deel gebaseerd op aannames;
  • De mens is volkomen rationeel;
  • Materiële behoeften.
20
Q

Wat zijn de vijf punten van de SDT (self-determination) (zelfdeterminatie theorie)?

A
  • Psychologen;
  • Gecompliceerd;
  • Gebaseerd op experimenten;
  • De mens is deels rationeel;
  • Materiële, sociale en emotionele behoeften.
21
Q

Wat zijn de levers of control van Simons?

A

Stelt dat traditionele controlesystemen vaak inadequaat zijn om complexe organisaties effectief te sturen en dat er een meer uitgebreide set van hefbomen nodig is. Hij identificeert vier levers of control die elkaar aanvullen en samenwerken om het succes van een organisatie te waarborgen.

22
Q

Wat zijn de vier levers of control van Simons?

A

Beliefs Systems (geloofssystemen)
Boundary Systems (grenssystemen)
Diagnostic Control Systems (diagnostische controlesystemen)
Interactive Control Systems (interactieve controlesystemen)