Tentamenvragen Flashcards

1
Q

5 Mogelijke groepen van stakeholders en welke invloed heeft een fusie op hen

A
  • Klanten: welke invloed heeft de fusie op de positie van klanten?
  • Leveranciers: heeft de fusie gevolgen voor de omvang en prijsstelling van leveringen?
  • Banken: verandert het risicoprofiel van de grotere groep?
  • Werknemers: invloed van de fusie op werkgelegenheid en pakket arbeidsvoorwaarden.
  • Overheid: nakomen wettelijke regelingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voor welke bedrijven is de dutch governance code van toepassing?

A

Is van toepassing op alle beursgenoteerde bedrijven in Nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welk principe is de dutch governance code gebaseerd?

A

volgens pas toe, of leg uit principe. Bedrijven hebben vrijheid om af te wijken, maar in het jaarverslag moeten ze verklaren waarom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aan welke partij of groep hecht de NL C.G. Code veel belang?

A

Hecht veel belang aan aandeelhoudersbetrokkenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is de Nederlandse C.G. code zelfregulerend of niet?

A

Zelfregulerend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt verwacht van beursgenoteerde bedrijven aan de Euronext met betrekking tot duurzaamheid gezien de gedragsregels voor beursgenoteerde bedrijven conform de Nederlandse Corporate Governance code

A

Van hen wordt verwacht dat ze aandacht besteden aan duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). De Nederlandse Corporate Governance Code bevat principes en best practices die bedrijven moeten volgen om transparantie, integriteit en verantwoording te waarborgen.

  • MBT duurzaamheid rekening houden met alle stakeholders;
  • Duurzaamheidsbeleid integreren in bedrijfsstrategie;
  • Rapporteren over duurzaamheidsbeleid en -prestaties in jaarverslagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het doel van de richtlijnen omtrent diversiteit in bestuur in de NL C.G. Code

A

Een evenwichtige verdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aan welke partij of groep hecht de Combined Code (VK) veel belang?

A

Nadruk op aandeelhoudersbetrokkenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat maakt Noorwegen speciaal met betrekking tot diversiteit in de C.G.?

A

Enige land waarbij minimaal 40% vrouwen in het topmanagement moet zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is kenmerkend voor de Sarbanes-Oxley Act (SOX) (VS) mbt beschermingsmaatregelen?

A

Veel bedrijven hebben beschermingsmaatregelen tegen overnames. Soms creëren overnames ook waarde en dit wordt momenteel tegengehouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waartoe zijn investeerders met meer dan 100 miljoen verplicht in de SOX (VS)?

A

investeerder met meer dan 100 miljoen moeten hun stem verklaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is in de SOX (VS) opgenomen mbt one-tier en two-tier boards?

A

De keuze tussen one-tier en two-tier moet verklaard worden (rule-based).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het framework van Willhelm en waarvoor kan dit gebruikt worden?

A

Dit framework kan gebruikt worden om problemen te herkennen en daar op de anticiperen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 7 stappen van het schema van Willhelm?

A
  1. Probleem herkennen -> Wat is het probleem en wie speelt een rol?
  2. Identificeren alternatieve acties -> Niet/wel melden of eerst onderzoek?
  3. Evalueren alternatieven
  4. Inschatten mogelijke alternatieven -> niet melden = negatief en melden betekent initiatief nemen
  5. Berekening verwachte uitkomst
  6. Rechtvaardiging -> vastleggen keuze en communiceren
  7. Reflecteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarnaar verwijst Corporate Social Responsibility CSR (MVO)

A

CSR verwijst naar de verantwoordelijkheid van bedrijven om rekening te houden met de impact van hun activiteiten op de samenleving en milieu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarnaar verwijst social responsible investment SRI?

A

SRI verwijst naar beleggingspraktijken waarbij investeerder hun kapitaal richten op bedrijven die voldoen aan bepaalde ethische, sociale en milieucriteria.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de rol van de Autoriteit Financiële Markten (AFM)?

A

AFM: heeft een poortwachtende rol. Houdt toezicht op de financiële markten. Het is belangrijk dat het publiek, het bedrijfsleven en de overheid vertrouwen hebben in de financiële markten. De AFM heeft geen contractuele binding, is onafhankelijk en heeft toegang tot veel informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de rol van de Autoriteit Consument & Markt (ACM?)

A

Heeft als doel om concurrentie en consumentenbelangen te bevorderen en eerlijke marktwerking te waarborgen. De ACM kan ook een fusie in de weg staan door dit te verbieden of vragen te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Geef 4 redenen voor hervestiging (re-incorporation) in een ander land

A
  • Belastingvoordeel;
  • Bescherming vijandige overnames;
  • Beperking bestuurders aansprakelijkheid;
  • Faciliteiten fusies / cross-listing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het COSO-model en waarvoor kan dit gebruikt worden?

A

Het coso-model biedt een raamwerk dat organisaties kunnen gebruiken om hun interne controle te verbeteren en risico’s beter te beheersen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de 5 componenten van het COSO-model?

A
  1. Controleren omgeving
  2. Risico analyse
  3. Controle activiteiten
  4. Informatie en communicatie
  5. Monitoring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke soorten risico’s onderscheid het COSO-model (5)?

A
  1. Strategische risico’s
  2. Operationele risico’s
  3. Financiële risico’s
  4. Juridische risico’s
  5. Menselijke en culturele risico’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Geef voor elk van de soorten risico’s van het COSO-model een toegepast risico op functie

  1. Strategische risico’s
  2. Operationele risico’s
  3. Financiële risico’s
  4. Juridische risico’s
  5. Menselijke en culturele risico’s
A
  1. Strategische risico’s: onzekerheden in de strategische planning, veranderende marktomstandigheden, concurrentie
  2. Operationele risico’s: door gebrek communicatie, IT problemen, Leveranciers problemen
  3. Financiële risico’s: zoals fraude, diefstal, gebrek transparantie, onnodige kosten
  4. Juridische risico’s: zoals aansprakelijkheid en niet houden aan contracten
  5. Menselijke en culturele risico’s: zoals conflicten tussen werknemers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is een one-tier board?

A

Hierbij is er een bestuursorgaan die zowel uitvoerende als niet-uitvoerende taken uitvoert. De RVC is hier niet gescheiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Geef twee voordelen van een one-tier board

A
  • Toezichthouders zijn beter geïnformeerd
  • Betrokkenheid toezichthouders is groter

Snellere beslissingen + betere samenwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Geef twee nadelen van een one-tier board

A
  • Toezichthouders zijn minder onafhankelijk

Minder toezicht en gebrek aan onafhankelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is een two-tier board?

A

Hierbij zijn er twee bestuursorganen, een uitvoerende en een toezichthoudende. De RVC is hier gescheiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zijn twee voordelen van een two-tier board?

A
  • Beter toezicht door grotere onafhankelijkheid

Meer toezicht en duidelijke scheiding verantwoordelijkheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat zijn twee nadelen van een two-tier board?

A
  • Minder kennis en betrokkenheid
  • Mogelijke informatieachterstand

Minder kennis, potentieel voor conflicten, complexere besluitsvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Welke vormen van regelgeving met betrekking tot corporate governance bestaan er?

A

Principle-based vs rule-based

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Waar komt principle-based voornamelijk voor?

A

EU en VK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Waar komt rule-based voornamelijk voor?

A

VS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is kenmerkend voor principle-based (4)?

A
  • Zelfregulerend;
  • Volgens pas toe, leg uit principe;
  • Gericht op aandeelhouders;
  • In de wet verankerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is kenmerkend voor rule-based (2)?

A
  • Volgens de wetgeving;
  • Uitgebreide regelgeving voor accountants en verklaringen CEO en COO
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Waar komen Insider systemen voornamelijk voor?

A

EU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Waar komen outsider systemen voornamelijk voor?

A

VK en VS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is kenmerkend voor een Insider systeem? (3)

A
  • Geconcentreerd eigendom en complexe structuren
  • Vooral stakeholdergericht
  • Lange termijngericht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is kenmerkend voor een outsider systeem? (3)

A
  • Verspreid eigendom en zwakke controle
  • Vooraal aandeelhoudersgericht
  • Korte termijngericht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is bounded rationality?

A

Benadrukt dat mensen vaak beslissingen nemen die afwijken van de voorspellingen van het klassieke economische model. In plaats daarvan kunnen beslissingen worden beïnvloed door cognitieve biases, emoties, sociale en culturele factoren. Belangrijk om gebruik vuistregels, heuristics.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is de efficiënte markthypothese en waar gaat deze vanuit?

A

De EMH gaat ervan uit dat beleggers rationeel handelen, dat wil zeggen dat ze alle beschikbare informatie over een bepaald activum verwerken in de prijs. De informatie zit dus al direct in de koers, alle informatie is bekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat is cross-listing?

A

De naam van een notering aan een andere beurs dan het land waarin de onderneming gevestigd is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat zijn 4 voordelen van cross-listing?

A
  • Handelen in verschillende tijdzones en vreemde valuta;
  • Hogere liquiditeit aandelen;
  • Status;
  • Betere spreiding, minder risico
  • Vermindering informatieasymmetrie insiders en outsiders
  • Vermindering cost of equity
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Welke 3 effecten kunnen voorkomen bij een grens overschrijdende fusie of overname?

A
  1. Bootstrap effect
  2. Positieve Spill-over effect
  3. Negatieve spill-over effect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat is het bootstrap effect?

A

De overnemende partij heeft zwakkere corporate governance dan de overgenomen partij. De overnemer neemt de sterkere CG over.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat is het positieve spill-over effect

A

Wanneer de corporate covernance van een overgenomen beter wordt als gevolg van de overname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat is het negatieve spill-over effect

A

De overnemende partij heeft slechtere corporate governance, de overgenomen partij haar corporate governance wordt hierdoor ook slechter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Waarom zou je management controle systemen als directie inrichten?

A

je wil je bedrijf in controle houden. Dat wat wij hier bedenken, wordt overal uitgevoerd. Wij bedenken als Nederlanders bijvoorbeeld een strategie, missie en visie. Om dit te bereiken bedenk je kritische succesfactoren. Daarvan afgeleid ontwikkelen we kritische prestatie indicatoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Geef 5 punten die beschrijven wat een mechanisch managementsysteem is

A
  1. Verantwoordelijkheid duidelijk
  2. Definitie taken leidinggevende
  3. Interne kennis en vaardigheden
  4. Specialisatie
  5. Hiërarchische
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Geef 5 punten die beschrijven wat een organisch managementsysteem is

A
  1. Samenwerken met taken
  2. Taak invulling doorlopende interactie
  3. Externe kennis omgeving
  4. Netwerk structuur
  5. Commitment en afstemming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Geef de 5 belangrijkste kenmerken die bij een mechanisch managementsysteem horen

A
  1. Motivatie door financiële beloning
  2. Formele en strakke controle
  3. Supervisie
  4. Interne focus
  5. Planning en budgetten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Geef de 5 belangrijkste kenmerken die bij een organisch managementsysteem horen

A
  1. Motivatie door bijdrage doelrealisatie
  2. Informele en losse controle
  3. Aanmoediging
  4. Externe focus
  5. Flexibel en creatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Wat is de U curve?

A

Binnen een organisatie is er een optimale financiering van vreemd vermogen en eigen vermogen die de agency kosten minimaliseert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Wat is een manier hoe met verspreid eigendom toch sterke invloed op de managers kan worden beoefend.

A

Door gebruik te maken van proxy votes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Wat is kenmerkt voor de scheiding tussen eigendom en controle in Duitsland?

A

Dit gaat minder snel dan bijvoorbeeld VK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Wat is het belang/noodzaak van samenwerking?

A
  • Globalisering
  • Technische veranderingen
  • Toegenomen technische complexiteit producten en diensten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Welke 3 vormen van samenwerking bestaan er?

A
  • Joint ventures
  • Strategic alliances
  • Technology licensing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Wat is kostenvoet eigen vermogen en waarom is deze van belang bij waardering aandeel

A

Kostenvoet van het eigen vermogen is het gemiddelde rendement wat eigen vermogen verschaffers eisen op hun investering. Hoe hoger rendementseis, des te minder waarde de EV verschaffers aan een aandeel kunnen toekennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Wat zijn 5 voordelen van functionele organisaties?

A
  • Manager brengt gespecialiseerde kennis met zich mee;
  • Vakbekwame specialisten moeten werknemers in dezelfde functie beter kunnen begeleiden;
  • Profiteert van schaalvoordelen;
  • Efficiëntie;
  • Competentieontwikkeling, dus het ontwikkelen van vaardigheden.
59
Q

Welke maatregel kan genomen worden om MSC effectiever te krijgen?

A

Om managementcontrolesystemen effectiever te krijgen roep je business units in het leven. Die worden gestuurd op winst, inkomsten, uitgaven en investeren.

60
Q

In welke twee segmenten kunnen de kosten van het hoofdkantoor gesplitst worden?

A

in controleerbare en niet controleerbare kosten

61
Q

Hoe ervaren veel medewerkers te vaak financiële maatregelen?

A

Financiële maatregelen worden door veel medewerkers te vaak als abstract ervaren.

62
Q

Wat zijn drie voordelen van outsourcing?

A
  • Het risico dat het fout gaat wordt gedeeld;
  • De doorlooptijd wordt korter;
  • De kosten worden lager.
63
Q

Wat zijn drie voordelen van Samenwerkingsverbanden tussen leveranciers en klanten (joint venture) ?

A
  • Je kerncompetenties worden verbeterd;
  • Je kan kosten met elkaar delen;
  • Je hebt snellere markttoegang
64
Q

Wat is doelcongruentie en hoe kun je dit bereiken?

A

Gezamenlijk doel, dat kan je bereiken door richtlijnen, dezelfde waarden.

65
Q

Wat zijn de twee formules om de ROI te berekenen?

A

Winst voor rente en belastingen (EBIT) / in dienst genomen activa

OF

(Omzet uit investeringen - investering) / investering

66
Q

Wat is de formule om de RI te berekenen?

A

Winst voor rente en belastingen - kapitaallast

67
Q

Wat is de formule om de kapitaallast te berekenen

A

kapitaalkosten * ingezette activa

68
Q

Waarvan is de planningsperiode afhankelijk?

A

Planningsperiode hangt af van de begroting, dus hangt af van de periode waarop je je budget vaststelt.

69
Q

Wat zijn redenen om een vergoeding in de vorm van geld te bieden? (3)

A
  • Dat motiveert om harder te werken;
  • Om te voldoen aan verplichtingen;
  • Aantrekken personeel
70
Q

Wat zijn voordelen van samenwerkingsverbanden met leveranciers?

A

Voordelen zijn kosten delen, sneller naar de markt

71
Q

In welk type organisatie komen silo’s voornamelijk voor?

A

De functionele organisatie

72
Q

Wat is een silo structuur?

A

> georganiseerd in functionele eenheden of silo’s waardoor kennis blijft en omgevings/marktinformatie die een afdeling verzameld heeft, meestal opgesloten in de afdeling. Alle functies hebben aparte afdelingen.

73
Q

Waardoor ontstaan informatiesilo’s meestal?

A

Informatiesilo’s ontstaan meestal door decentralisatie. (elke afdeling voor zich).

74
Q

Wat is de balanced scorecard?

A

Een balanced scorecard is een strategische managementframework dat wordt gebruikt om de prestaties van een organisatie te meten en te beheren.

75
Q

Aan welke punten moet je denken bij het financieel perspectief van de BSC? (KPI)

A
  1. Synergievoordelen, zoals kennis en vaardigheden;
  2. Omzetgroei behalen;
  3. Integratiekosten zo laag mogelijk.
76
Q

Wat zijn de vier perspectieven van de balanced scorecard?

A
  1. Financieel perspectief;
  2. Klantperspectief;
  3. Interne processen;
  4. Leer en groei perspectief.
77
Q

Aan welke punten moet je denken bij het klant perspectief van de BSC? (KPI)

A
  1. Klanttevredenheid behouden;
  2. Marktaandeel;
  3. Aantal nieuwe klanten.
78
Q

Aan welke punten moet je denken bij het interne processen perspectief van de BSC? (KPI)

A
  1. Integratiesnelheid van systemen en processen;
  2. Beheer risico’s en naleving regelgeving tijdens de fusie;
  3. Kwaliteit van geïntegreerde processen.
79
Q

Aan welke punten moet je denken bij het leer en groei perspectief van de BSC? (KPI)

A
  1. Capaciteiten van samengevoegde teams, bijv. door nieuwe expertise;
  2. Mate van kennisdeling en samenwerking tussen teams;
  3. Training en ontwikkeling van medewerkers voor de nieuwe bedrijfsomgeving.
80
Q

Wat zijn vijf redenen voor samenwerking?

A
  • Marktaandeel
  • Synergievoordeel
  • Schaalvoordelen
  • risicospreiding
  • Openen nieuwe markten
81
Q

Waarnaar wordt gekeken met de economie voor wetenschap?

A

Met de economie voor wetenschap wordt naar vraag en aanbod gekeken naar wat mensen willen, kijkend naar het verleden, wetenschappers gaan ervan uit dat ze rationeel handelen.

82
Q

Wat is een functionele structuur?

A

Hierbij zijn er per afdelingen een manager, dus een manager HR, Finance, Marketing etc.

83
Q

Wat is een matrix structuur?

A

Hierbij is er een functionele manager en een projectmanager waaraan gerapporteerd wordt. Zij hebben dubbele verantwoordelijkheden.

84
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van de functionele structuur?

A

V = Duidelijke verantwoordelijkheid
N = Silo’s en communicatieproblemen
N = Gebrek aan samenwerken

85
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van de matrix structuur?

A

V = Betere communicatie en samenwerking
N = Dubbele rapportages

86
Q

Wat zijn de drie vormen van agency kosten?

A
  • Bonding kosten
  • Monitoring kosten
  • Overgebleven kosten
87
Q

Wat zijn de drie mogelijke effecten bij grens overschrijdende fusies en overnames?

A
  1. Bootsrapeffect
  2. Positieve spillover
  3. Negatieve spillover
88
Q

Wanneer ben je fout als je volgens velasquez moreel goed en wanneer slecht zou handelen?
Dus al er niet verantwoordelijk gehandeld is, waar is dan sprake van?

A
  • Als er kennis van is genomen;
  • Als er uit vrije wil is gehandeld;
  • Causaliteit.
89
Q

Welke vier combinaties van eigendom en controle bestaan er?

A

A: Verspreid eigendom en zwakke controle (VS en VK)
B: Verspreid eigendom en sterke controle (buiten VS en VK)
C: Geconcentreerd eigendom en zwakke controle (Zeldzwaam, EU)
D: Geconcentreerd eigendom en sterke controle

90
Q

Wat is het effectief rendement?

A

Het effectief rendement is het jaarlijks gemiddeld rendement dat de koper van een obligatie ontvangt op zijn belegging, als de koper van de obligatie de obligatie tot het einde van de looptijd aanhoudt.

91
Q

Hoe berekenen je het effectief rendement?

A

(Couponrente*nominale waarde + Koerswinst per jaar) / investering
De NCW of investering is hetzelfde als de beurswaarde.

92
Q

Wat is het doel van managementcontrole systemen?

A

Management control is een proces waarbij de raad van bestuur ervoor zorgt dat de strategieën uitgevoerd worden. Daarbij is de missie om te begrijpen wat de raad van bestuur kan doen om te zorgen dat lagere managers gedrag vertonen dat in lijn is met de organisatiedoelen.
Een belangrijke reden om management control in te voeren is decentralisatie, hierbij hebben lagere managers de bevoegdheid om zelf beslissingen te nemen. Daarbij is controle op lagere managers ook van belang.

93
Q

Wat is een belangrijk reden om management control in te voeren?

A

Bereiken van decentralisatie

94
Q

Wat is decentralisatie?

A

Hierbij hebben lagere managers de bevoegdheid om zelf beslissingen te nemen. Daarbij is controle op lagere managers ook van belang.

Over het algemeen kan decentralisatie in management controle systemen leiden tot een betere responsiviteit, snellere besluitvorming en meer betrokkenheid van medewerkers, maar het vereist ook een goede afstemming van doelstellingen, duidelijke communicatiekanalen en effectieve monitoringmechanismen om ervoor te zorgen dat de gedelegeerde autoriteit op een verantwoorde en effectieve manier wordt uitgeoefend.

95
Q

Wat zijn de twee voordelen van verspreid eigendom?

A

1) Hogere liquiditeit (positief voor Wacc)
2) Vijandige overnamedruk leidt tot betere prestatie management

96
Q

Wat zijn de twee nadelen van verspreid eigendom?

A

1) Free-rider probleem,
2_ Niemand houdt toezicht op het management

97
Q

Wat is het voordeel van geconcentreerde control en eigendom?

A

Er is een aandeelhouder met macht en voldoende beloning om toezicht te houden op het management

98
Q

Wat is het nadeel van geconcentreerde control en eigendom?

A

Mogelijke benadeling minderheidsaandeelhouders

99
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van combinatie A) verspreid eigendom en zwakke controle (VS en VK)

A

V = Hogere liquiditeit (verhandelbaarheid)
V = Vijandige overnames
N = Free-rider probleem, niemand houdt toezicht op management.

100
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van combinatie B) verspreid aandelenbezit en sterke control? (ondernemingen buiten VK en VS)

A

V = Actieve aandelenmarkt
V = Sterke aandeelhouder die toeziet op het management
N = Verhoogd risico van benadeling minderheidsaandeelhouder

101
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van combinatie C) geconcentreerd aandelenbezit en zwakke controle?

A

V = Bescherming van minderheidsaandeelhouder
N = Gebrek aan toezicht en lage liquiditeit

102
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van combinatie D) geconcentreerd aandelenbezit en sterke controle?

A

V = sterk toezicht
N = Lage liquiditeit
N = Beperkte overname mogelijkheid

103
Q

Wat is het tax shield?

A

Taks shield verwijst naar het gebruik van belastingvoordelen om de belastingverplichtingen van een onderneming te verminderen. Zo is het belasting gunstiger om vreemd vermogen aan te schaffen, want daar moet je rente over betalen en dat kan je terug vragen bij de belasting.
Met eigen vermogen mag je het niet aftrekken, want eigen vermogen is dividend, maar dat betaal je pas als je belasting heb betaald.

104
Q

Beschrijf 6 aspecten die van belang zijn vanuit korte termijn perspectief aandeelhouders

A
  • Organisatie is er voor de huidige eigenaars;
  • Geen lange termijn denken/beleid;
  • Winstrealisatie korte termijn is belangrijkste doel;
  • Sturen op financiële targets;
  • Belang van de huidige aandeelhouders is erg groot;
  • Belang andere stakeholders is klein.
105
Q

Beschrijf 6 aspecten die van belang zijn vanuit lange termijn perspectief stakeholder

A
  • Organisatie is er voor alle stakeholders (waarde toevoegen);
  • Lange termijn visie c.q. beleid;
  • Survival is belangrijkste doel (waarde blijven toevoegen);
  • Financiële en niet-financiële targets;
  • Belang van alle stakeholders is groot.
106
Q

Noem 4 stakeholders bij een fusie en welke belangen zij hebben

A
  1. Klanten > is dat zij dezelfde producten kunnen blijven kopen en dat voor dezelfde prijs, klantbehoud en loyaliteit.
  2. Werknemers > Kunnen zorgen hebben over mogelijke ontslagen of hun functie
  3. Leveranciers > Zullen ze dezelfde onderhandelingen en contracten behouden over prijsafspraken
  4. Overheid > nakoming van wettelijke regelingen
107
Q

Wat zijn drie voordelen voor fuserende organisaties?

A
  1. Schaalvoordeel
  2. Synergievoordeel
  3. Marktaandeel
108
Q

Wat zijn de drie nadelen voor fuserende organisaties?

A
  1. Risico dat de fusie misloopt
  2. Kans op conflicten werknemers
  3. Integratie problemen
109
Q

Wat zijn de vier soorten business units

A
  1. Omzet centre
  2. Uitgaven centre
  3. Winst centre
  4. Investeringscentre
110
Q

Wat is een omzet centre business unit?

A

Output wordt gemeten in monetaire termen en de manager is alleen verantwoordelijk voor de omzet (verkoopafdeling)

111
Q

Wat is een uitgaven centre business unit?

A

Input wordt gemeten in monetaire termen, manager is alleen verantwoordelijk voor de uitgaven. (inkoopafdeling, verantwoordelijk voor de inkoopprijzen)

112
Q

Wat is een winst centre business unit?

A

Zowel uitgaven (input) en omzet (output) wordt gemeten. Manager is alleen verantwoordelijk voor de winst (productieontwikkeling)

113
Q

Wat is een investerings centre business unit?

A

De relatie tussen investeringen en winst wordt gemeten. De manager is verantwoordelijk voor zowel de investeringen als de winst (treasury van een financiële afdeling)

114
Q

Wat zijn de vier soorten van onteigeningen van minderheidsaandeelhouders door de grootaandeelhouders?

A
  1. Tunneling: Wanneer een activa van een bedrijf zonder 100% belang wordt verschoven naar een bedrijf met 100% belang om winst te maken
  2. Transferpricing: Prijsstelling diensten, onderlinge services worden boven de marktprijs geleverd.
  3. Nepotism: Familieleden worden begunstigd
  4. Infighting: Hevige onenigheid aandeelhouders, bij een gezamenlijke oprichting wordt na een vijandigheid het bedrijf opgesplitst in twee bedrijven die met elkaar concurreren.
115
Q

Wanneer ontstaat asymmetrische informatie en wat is hier het gevolg van?

A

Dit probleem ontstaat wanneer een partij in een transactie meer informatie tot hun beschikking hebben dat de andere partij. Dit leidt tot ongelijke verdeling van informatie waardoor conflicten ontstaan.

116
Q

Wat is kenmerkend voor civil law?

A
  1. Civil law (EU)
    > volgens de wet
117
Q

Wat is kenmerkend voor common law?

A

> Volgens eerdere rechterlijke uitspraken. Jurisprudentie heeft grote invloed op rechtsysteem.

118
Q

Geef de 6 punten die beschrijven wat een mechanisch managementsysteem is

A
  1. Specialisatie
  2. Taakdefinitie door de leidinggevende
  3. Verantwoordelijkheid is gedetailleerd beschreven
  4. Hiërarchie
  5. Loyaliteit en gehoorzaamheid
  6. Kennis en vaardigheden zijn intern gericht.
119
Q

Geef de 6 punten die beschrijven wat een organisch managementsysteem is

A
  1. Samenwerken aan een gemeenschappelijke taak
  2. Taakinvulling door doorlopende interactie
  3. Commitment en afstemming
  4. Netwerk structuur
  5. Gecommitteerd aan gemeenschappelijke taak/doel
  6. Veel kennis over de externe omgeving
120
Q

Geef 9 belangrijke kenmerken bijbehorend een mechanisch managementsysteem.

A
  1. Motivatie door financiële beloning;
  2. Specialisatie en vastgestelde verantwoordelijkheden;
  3. Hiërarchische communicatie
  4. Formele en strakke controle
  5. Supervisie
  6. Interne focus
  7. Kosten en productie targets
  8. Planning en budgetten
  9. Technologie en routines
121
Q

Geef 9 belangrijke kenmerken bijbehorend een organisch managementsysteem.

A
  1. Motivatie door bijdrage aan doelrealisatie
  2. Coöperatie, teamwork en interactie.
  3. Horizontale communicatie
  4. Informele en losse control
  5. Aanmoediging
  6. Externe focus
  7. Ruime, niet financiële targets
  8. Flexibel en creatief
  9. Mensen en cultuur
122
Q

Welke 3 archetypen kunnen worden onderscheiden met betrekking tot strategie?

A
  • Verdediger (defender)
  • Voorloper (prospector)
  • Analist (analyser)
123
Q

Welke 4 punten zijn kenmerkend voor de defender (verdediger) met betrekking tot de strategie?

A
  • Smalle en stabiele markt
  • Kosten efficiency, single core technology
  • Gericht op finance en productie
  • Functionele structuur
124
Q

Welke 4 punten zijn kenmerkend voor de prospector (voorloper) met betrekking tot de strategie?

A
  • Brede en ontwikkelde markt
  • Flexibel, gebonden aan werknemers
  • Gericht op marketing en R&D
  • Structuur op markten/groepen
125
Q

Welke 4 punten zijn kenmerkend voor de analyser (analist) met betrekking tot de strategie?

A
  • Stabiele maar veranderende markt
  • Zowel stabiele als flexibele strategie
  • Marketing en toegepast onderzoek
  • Matrix van functies en producten
126
Q

Nieuwe marktwaarde obligatie berekenen met Duration

A

Rentewijziging * D = percentage toename/afname

Percentage toename/afname * Oude marktwaarde = nieuwe marktwaarde

127
Q

Nieuwe marktwaarde obligatie berekenen met Duration met de volgende gegevens:

Duration: 3,78
Marktwaarde oud 1056,43
Marktrente oud: 2,5%
Marktrente nieuw: 2%

A

2,5 - 2 = 0,5

0,5 * 3,78 = 1,89%

(1+1,89%) * 1056,43 = 1076.40

128
Q

Bereken het couponrendement over 2017 met de volgende gegevens:

Prijs 2017: 1089,04
Prijs 2018: 1072,60
Ontvangen coupon: €60

A

€60/1089,04 = 5,51%

129
Q

Zal het couponrendement in 2018 hoger zijn dan in 2017 bij een couponrente van 6% en een marktrente van 4%

A

Het couponrendement gaat stijgen, omdat de waarde van de obligatie steeds dichter bij de nominale waarde komt te liggen.

130
Q

Bereken de conversiekoers op basis van de volgende gegevens:

3 obligaties (€1000 nominaal) mogen worden ingewisseld tegen 200 aandelen voor een bijbetaling van 600 euro

A

Conversiekoers = (3 * €1000 + €600) / 200 aandelen = €18

131
Q

Leg uit wat de kostenvoet van het eigen vermogen is en licht toe waarom deze van belang is bij de waardering van een aandeel

A

De kostenvoet van het eigen vermogen is het rendement dat de verschaffers van eigen vermogen eisen op hun investering. Hoe hoger de rendementseis, des te minder waarde de eigen vermogen verschaffers aan een aandeel toekennen, gegeven het verwachte dividend.

132
Q

Noem 6 redenen voor twee bedrijven om te fuseren

A
  • Toegang tot nieuwe markten;
  • Belastingvoordelen;
  • Risicospreiding;
  • Vervanging van een slecht management;
  • ‘Empire building’ (grootheidswaan, status, macht);
  • Bonussen;
  • Etc.
133
Q

Noem 6 redenen waarom bedrijven kiezen voor hervestiging (re-incorporation) in een ander land

A
  • Belastingvoordelen;
  • Bescherming tegen vijandige overnames;
  • Beperking bestuurdersaansprakelijkheid;
  • Meer flexibele corporate wetgeving;
  • Besparing op franchise fee;
  • Faciliteren fusies, acquisities en cross listing.
134
Q

Wat is de voornaamste reden dat het percentage vrouwen in raden van bestuur in Noorwegen zo hoog is?

A

Noorse beursgenoteerde bedrijven moeten verplicht minimaal 40% vrouwen in de raad van bestuur hebben.

135
Q

Welke voornaamste vormen van regelgeving met betrekking tot Corporate Governance Codes zijn er?

A

zelfregulerend (principle based) en wettelijk (rules based)

136
Q

Benoem de verschillen tussen principle based en rules based corporate governace codes

A

Principle based: comply or complain, ook gericht op aandeelhouders, in de wet verankerd

Rules based: wetgeving, niet gericht op aandeelhouders, uitgebreide regelgeving voor accountant en verklaringen CEO en CFO.

137
Q

Wat meet de antidirector rights index?

A

Antidirector right index meet in hoeverre aandeelhouders zijn beschermd.

138
Q

Waar is de kleine aandeelhouder het meest beschermt? Zowel plek als type

A

Common law in de VS en VK, daar zitten ook meer kleine aandeelhouders.

139
Q

Waar zit het probleem tussen de bestuurder en de eigenaar voornamelijk? (input, thoughput, output)

A

Bij de output

140
Q

Wat is kenmerkend voor de Angelsaksische landen op het gebied van aandelenmarkt en personeelsbescherming?

A

sterk ontwikkelde aandelenmarkten, minder personeelsbescherming.

141
Q

Wat zijn de vijf onderling verbonden thema’s van het COSO ERM Framework (2017)?

A
  1. Governance en cultuur (governance & culture)
  2. Strategie en doelstelling (strategy & objective-setting)
  3. Prestatiemanagement (performance)
  4. Review en herziening (review & revision)
  5. Informatie, communicatie en rapportage (information, communication & reporting)
142
Q

Waar gaat de economie van uit mbt hoe mensen handelen?

A

de economie gaat ervan uit dat mensen rationeel handelen. Dat mensen kijken naar maximaal nut, wat is het meest voordelig. Je maakt weloverwogen beslissingen.

143
Q

Waarom zou je management controle systemen als directie inrichten?

A

je wil je bedrijf in controle houden. Dat wat wij hier bedenken, wordt overal uitgevoerd. Wij bedenken als Nederlanders bijvoorbeeld een strategie, missie en visie. Om dit te bereiken bedenk je kritische succesfactoren. Daarvan afgeleid ontwikkelen we kritische prestatie indicatoren.

144
Q

hoe ervaren medewerkers vaak financiële maatregelen?

A

Financiële maatregelen worden door veel medewerkers te vaak als abstract ervaren.