WEEK 1: HC1 - Johnson - Tak - De Bruyn H9 + 10 - BPSW H4 + 5 Flashcards
Definitie Normatieve gezichtspunt (HC)
Iets te realiseren wat gewenst is.
Wat zijn definities van de term ‘afwijkend’ (HC)
- Het moeilijk opvoedbare kind
- Het kind met leerproblemen
- Het fysiek of mentaal beperkte kind
Wat is het doel van orthopedagogisch ingrijpen? (HC)
Het kind helpen bij de maatschappelijke integratie.
Wat zijn de stappen in de therapiecyclus? (HC)
- Planning
- Uitvoering
- Beoordeling van het effect
Waarom is het relevant om beslissingsmomenten toe te voegen in je hulpverleningsproces? (HC)
(Regulatieve cyclus). Zo kun je steeds kijken hoe je stapsgewijs doelen bereikt, hoe je problemen oplost. Het is tevens een probleemoplossingsproces waar steeds beslismomenten terugkomen.
Hoe kun je kijken of je nog op de goede weg zit in je hulpverleningsproces? (HC)
Door voortgang te bewaken door onderzoeksmomenten in te bouwen (empirische subcycli).
Wat zijn de zes fasen van de regulatieve cyclus? (HC)
1: Probleemherkenning
2: Probleemdefiniëring
3. Behandelingsmogelijkheden bedenken en afwegen
4. Maken van een plan
5. Plan uitvoeren
6. Evaluatie
Wat maakt behandeling complex? (HC)
- Integreren van gegevens wordt complexer naarmate de problematiek veelzijdiger is en er meer disciplines zijn betrokken (meerdere theorieën, hulpverleners)
- Veel factoren van invloed op uiteindelijke resultaat
- Dialogische gerichtheid van orthopedagoog (incompetent verklaren hulpverlener)
Welke vijf modellen kennen we in behandeling? (HC)
1: Systemisch model
2: Psychodynamisch model
3: Client-centered model (humanistisch)
4: Biomedisch model (biofysiologisch)
5: Leertheoretisch model (behavioristisch en cognitief)
Wat is het systemisch model? (HC)
Je kijkt hierbij naar gezin als geheel, welke in zijn geheel invloed heeft op het kind.
Waar kijk je naar bij het systemisch model? (HC)
- Functioneren gezin: structuur, hiërarchie, probleem van kind verstoord het gezin
- Opvoedingsstijlen/opvoederskenmerken
- Wederkerigheid
Op welke manier doe je diagnostiek binnen het systemisch model? (HC)
- Gedrag niet geïsoleerd bekijken. Het gezin definieert het als een probleem. Daarom nodig je het gehele gezin uit.
- Je kijkt naar meerdere (sub)systemen
- Instrumenten: gezinsobservatie, gezinsvragenlijsten, gezinsinterview, genogram
Wat is de visie op behandeling binnen het systemisch model? (HC)
- Focus ligt op gezinssystemen: grenzen, dingen moeten geuit worden
- Aanpak: zorgen voor gezond en evenwichtig gezinssysteem waarbij je let op aspecten als communicatie, cohesie, verantwoordelijkheden, loyaliteit
Wat zijn interventies binnen het systemisch model? (HC)
Aangrijpingspunten in gezinssysteem:
- Gezinstherapie (systeemtherapie): moeilijk om iedereen te motiveren.
- Oudergroepen, oudertherapie
Wat is het psychodynamisch model? (HC)
Behoefte aan veiligheid en warmte. Conflict staat centraal. Gericht op ontwikkelingsproces, ontwikkelingsvertraging of emotionele (on)rijpheid. Persoonlijke (vroege) ontwikkeling. Aandacht voor intrapsychische aspect van individu.
Wat is de visie van het psychodynamische model? (HC)
Persoonlijkheid is de uitkomst van een ontwikkelingsproces:
- Id: lustprincipe, bij geboorte aanwezig, levert psychische energie voor ego en superego, bevrediging biologische impulsen
- Ego: realiteitsprincipe, externe wereld om subjectiviteit van id te temperen, uitvoerder persoonlijkheid
- Superego: ego-ideaal en geweten, maatschappelijke normen en waarden
Gedrag is resultaat van dynamiek tussen deze drie structuren.
Wat is de etiologie van probleemgedrag binnen het psychodynamische model? (HC)
- Sociaal-emotionele ontwikkeling raakt verstoord door het niet succesvol oplossen van een conflict (tussen id, ego en superego)
- Conflict is ontstaan in fases: oraal, anaal, fallische
Wat houdt de fallische fase in? (HC)
Pronken, nieuwsgierig zijn, bezig met relatie ouders.
In welke leeftijd zijn kinderen in de anale fase? (HC)
2-4 jaar. Dit is dat ze ontlastig of urine op gaan houden of juist loslaten.
Wat is de diagnostiek binnen de psychodynamische model? (HC)
- Interview vroege ontwikkeling
- Projectiemateriaal: vertelplaten, zinaanvullijsten, tekeningen, spel
Wat is de visie op behandeling binnen het psychodynamische model? (HC)
- Geblokkeerde ontwikkeling weer op gang brengen door kind inzicht te geven in tegenstrijdige wensen en gevoelens
- Beïnvloeden van objectrelaties (relatie met significante anderen)
Wat zijn interventies binnen het psychodynamische model? (HC)
- Spel bij behandeling van kinderen, sluit goed aan op ontwikkelingsleeftijd en beleving van kind
Wat houdt het client-centered model in? (HC)
Client als mens staat centraal. De mens is van nature goed en zelf ins taat te actualiseren in eigen potentieel.
Wat is de visie van het client-centered (humanistische) model? (HC)
- Clientgerichte benadering
- Ontwikkeling van het ‘self-concept’: zelf ontplooien, behoefte aan waardering van ouders
Definitie ‘Organismic valuing process’ (HC)
Binnen client centered model. Ieder individu heeft de innerlijke behoefte zichzelf te ontplooien.
Definitie ‘Need for positive regard’ (HC)
Binnen client centered model. Kind heeft een elementaire behoefte aan waardering van de ouders.
Wat is de etiologie van probleemgedrag binnen het client centered model? (HC)
Er is sprake van verstoring in de ontwikkeling van het ‘self-concept’ als gevolg van:
- Incongruentie tussen ‘self’ en ‘experience’
- Ongezonde omgeving
- Diagnostiek past niet
Wat houdt het in als er incongruentie is tussen ‘self’ en ‘experience’ binnen het client centered model? (HC)
Je zelf niet accepteren. Je zoekt dingen op die jou helpen te ontplooien maar je krijgt er niks positiefs voor terug vanuit de buitenwereld.
Waarom past diagnostiek niet binnen het client centered model? (HC)
Omdat dit model er niet van uit gaat dat er iets niet goed is aan het kind. Je moet worden wie je bent.
Wat is de visie op behandeling vanuit het client centered model? (HC)
- Omgeving creeren die gekenmerkt wordt door onvoorwaardelijke positieve acceptatie
- Ontwikkelen van positief self concept en daarmee basis creeren voor de ervaring van zelfactualisatie
Wat is belangrijk bij interventies binnen het client centered model? (HC)
Vooral veel spel. Kijken naar:
1. Relatie: warmte en acceptatie
2. Permissieve houding: uitnodigen tot vrije expressie gevoelens
3. Respect voor kind, vertrouwen in eigen vermogen problemen op te lossen
4. Non-directieve instelling
Wat is de visie van het biomedisch model (biofysiologische behadering)? (HC)
- Gedrag kan worden verklaard door bestudering neuropsychologische processen
- Al dan niet in interactie met stressvolle omgeving
Wat is de etiologie van probleemgedrag binnen het biomedisch model? (HC)
Gedragsproblemen en emotionele problemen zijn terug te voeren op hersenorganische disfuncties:
- Genetisch
- Biochemisch/neurologisch: neurotransmitters, organische factoren, metabolische factoren
- Temperament
Waar focust de diagnostiek zich op binnen het biomedisch model? (HC)
- Ontwikkelingsgeschiedenis
- Neuro(psycho)logisch onderzoek
Wat is de visie op behandeling vanuit het biomedisch model? (HC)
- Wijzigingen aanbrengen in (chemische huishouding) hersengebieden
Wat zijn interventies binnen het biomedisch model? (HC)
- Diëten
- Psychofarmacologie: stimulantie, anti-depressiva, anti-psychotica, anti-epileptica
Waar bestaat het leertheoretische model uit? (HC)
Bestaat uit behavioristisch en cognitief model.
Wat houdt het behaviorisch model (leertheoretisch model) in? (HC)
- Gedrag is een functie van omgevingsfactoren of ervaringen uit het verleden
- Gedrag is de uitkomst van een leerproces: klassieke conditionering, operante conditionering, sociaal leren
Waar is behandeling op gericht binnen het behaviorisch (leertheoretisch) model? (HC)
Combi van leerprincipes, voor aanleren nieuw gedrag/nieuwe betekenissen.
Wat houdt het cognitief model (leertheoretisch model) in? (HC)
Inadequaat gedrag en emotionele problemen door onjuiste cognities, welke zich uiten in:
- Negatieve verwachtingen en waardering, onjuiste attributies en irrationele overtuigingen
- Tekorten in zelfregulatie en zelfcontrole
Waar is behandeling op gericht binnen het cognitieve (leertheoretische) model? (HC)
Behandeling omvat wijzigen disfunctionele gedachten en leren cognitieve vaardigheden en strategieen.
Uit welke drie componenten bestaat behandeling van ADHD? (BPSW)
- Psychoeducatie
- Psychosociale interventies
- Medicatie
Vul aan (BPSW). Medicatie bij ADHD wordt alleen gegeven aan…
jeugdigen vanaf 6 jaar bij wie de ADHD-symptomen ernstige beperkingen geven of bij wie psychosociale interventies onvoldoende effect hebben gegeven.
Wat betreft de inhoud van psychoeducatie ADHD? (BPSW)
Info over ADHD en behandelmogelijkheden. Moet op maat gegeven worden en aansluiten bij ouders en jeugdige.
Wat is de wetenschappelijke onderbouwing voor psychoeducatie bij ADHD? (BPSW)
Heeft mogelijk gunstig effect op het gedrag van de jeugdige met ADHD, op de tevredenheid van ouders en jeugdigen, op kennis over ADHD en op gebruik van medicatie.
Wat zijn aandachtspunten bij psychoeducatie bij ADHD? (BPSW)
De professional moet bij iedere individuele jeugdige goed afwegen wat voor- en nadelen kunnen zijn van psychoeducatie. Bij opdringen kan het schadelijke bijeffecten hebben, zoals vermijding.
Vul in (BPSW). …(1) is de behandeling van eerste keus voor kinderen jonger dan zes jaar en voor jeugdigen vanaf zes jaar met lichte tot matige ADHD. Bij jeugdigen vanaf zes jaar met ernstige ADHD wordt een …(2) behandeling als eerste keus behandeling aanbevolen en oudertraining als tweede en belangrijke aanvullende interventie.
1: Oudertraining
2: medicamenteuze
Wat zijn eisen van oudertraining bij behandeling ADHD? (BPSW)
- Gestructureerd en geprotocolleerd en gebaseerd op sociale leertheorie
- Bevat strategieën die tot doel hebben ouder-kindrelatie verbeteren
- Minimaal acht zittingen
- Ouders kunnen eigen doelen stellen en programma kan worden afgestemd op deze doelen
- Gebruikmaken rollenspel en huiswerkopdrachten om generalisatie van nieuwe vaardigheden naar thuissituatie te bevorderen
- Wordt gegeven door goed getrainde professionals die goed met ouders zijn en supervisie krijgen
- Uitvoerenden houden zich aan handleiding en er is in supervisie aandacht voor bewaking van behandelintegriteit
Wat is de wetenschappelijke onderbouwing voor oudertraining bij ADHD? (BPSW)
Positieve effecten op korte termijn op afname ADHD-symptomen, gedragsproblemen en internaliserende problemen (angst/depressie). Ook positieve effecten tov ouders en leidt tot verbetering in opvoedgedrag.
Wat is het risico van het gebruik van eigen indicaties en contra-indicaties voor oudertrainingsprogramma’s? (BPSW)
Risico dat aan bepaalde groepen jeugdigen een effectieve behandeling wordt onthouden. In settings waar werkdruk hoog is en er weinig begeleiding is, bestaat de kans dat professionals het programma niet uitvoeren zoals bedoeld.
Wat is de wetenschappelijke onderbouwing voor interventies die zich op het gehele gezin richten? (BPSW)
Geen gecontroleerd effectonderzoek gevonden.
Zijn er beschikbare programma’s voor jeugdigen in Nederland met ADHD ontwikkeld? (BPSW)
Niet specifiek ontwikkeld voor ADHD, maar breder op gedragsproblemen en multiprobleemgezinnen.
Wat zijn gedragsinterventies in de school? (BPSW)
Trainen van leerkrachten gericht op verbeteren van werkhouding en taakgerichte gedrag van de jeugdige en op het terugdringen van storend gedrag van de jeugdige.
Effectieve leerkrachtinterventie is gericht op verminderen ADHD-symptomen en van het aan ADHD gerelateerde en bevat steeds één of meer van de volgende gedragstherapeutische methodieken (BPSW):
- ADHD psychoeducatie voor leerkracht
- Klassenmanagement waarin, analoog aan oudertrainingen, aandacht is voor het manipuleren van antecedenten van gedrag (structuur, regels en geven van duidelijke instructies) en manipuleren van gevolgen van gedrag (bekrachtigen/negeren)
- Puntensysteem in de klas
- Goed-Gedrag-Kaart met beloningen die thuis worden gegeven
- Time out in de klas
Wat zijn interventies voor de jeugdige zelf? (BPSW)
Zijn vaak cognitief gedragstherapeutische interventies. Gericht op versterken van impulscontrole en zelfregulatievaardigheden, verbeteren van sociale vaardigheden en op leren plannen en organiseren van huis- en schoolwerk.
Wat is de wetenschappelijke onderbouwing voor sociale vaardigheidstraining bij kinderen/jongeren met ADHD? (BPSW)
Onvoldoende toegespitst op ADHD. Wel aanwijzingen dat wanneer sociale vaardigheidstrainingen gecombineerd worden met oudertraining en/of uitgevoerd worden in natuurlijke omgeving van de jeugdige, het sociale functioneren kan verbeteren.
Wat is de wetenschappelijke onderbouwing van planning- en organisatietrainingen? (BPSW)
‘Zelf Plannen’ is hoopgevend, evenals buitenlands onderzoek. Maar nog weinig onderzoek dat effectiviteit van trainingen aantoont.
Wat is de wetenschappelijke onderbouwing voor combinatiebehandeling ADHD (jeugdige met ouders en/of school; ouders en school; BPSW)
Gunstige effecten laten zien op organisatievaardigheden, maken van huiswerk, sociale vaardigheden en aandachtsproblemen van jeugdigen met ADHD. Ook relatie thuis-school beter.
Waar gaat neurofeedback van uit bij ADHD? (BPSW)
Dat ADHD-gedrag wordt veroorzaakt door een afwijkend patroon van hersengolven. In neurofeedback training wordt deze hersengolfactiviteit omgezet in beelden, geluid of trillingen. Zo kan de persoon eigen hersenactiviteit beïnvloeden.
Wat doen cognitieve trainingen bij ADHD? (BPSW)
De zwakke functies bij ADHD (werkgeheugen, inhibitie) worden getraind dmv oefeningen. Kan beïnvloed worden door herhaling, oefening en feedback.
Wat is de conclusie obv wetenschappelijk onderzoek voor cognitieve trainingen bij ADHD? (BPSW)
Gunstige effecten op prestatie van jeugdigen met ADHD op executieve functie taken uit laboratorium, maar niet op hun zelfregulatie thuis en op school
Wat zijn de twee hypothesen over de rol van voeding bij ADHD? (BPSW)
- ADHD symptomen worden veroorzaakt of verergerd door tekort aan bepaalde voedingsstoffen (bv meervoudig onverzadigde vetzuren)
- Bepaalde stoffen in het voedsel (bv noten en kunstmatige kleurstoffen) veroorzaken of verergeren ADHD symptomen
Waarom is aandacht voor therapietrouw van belang bij ADHD? (BPSW)
Omdat bekend is dat jeugdigen met ADHD de behandeling met medicatie niet altijd goed opvolgen.
Wat zijn activiteiten die medicatietrouw kunnen bevorderen? (BPSW)
- Psychoeducatie geven en herhaal dit bij verandering
- Adviseer gebruik van medicijndoos/app/wekker
- Zorg voor psychologische/pedagogische interventies en ondersteuning
- Van belang dat jeugdprofessional weet welke arts de medicamenteuze behandeling geeft
- Bij jongeren extra van belang ze te volgen, ze houden zich minder vaak aan medicatievoorschriften
- Laat jongeren hun medicatie thuis innemen
- Attendeer op mogelijkheden om ‘s ochtends langwerkende medicatie in te nemen ipv medicatie die meerdere keren per dag moeten worden ingenomen
Wat is het doel bij de empirische cyclus? (Tak)
Gaat om stapsgewijze toetsing van de juistheid van hypothesen die ten grondslag liggen aan de hulpverlening.
Wat is het doel bij de regulatieve cyclus? (Tak)
Gaat om het stapsgewijs bereiken van doelen bij het oplossen van problemen.
Wat zijn de vier manieren om de integratie van empirische en regulatieve cyclus toe te lichten? (Tak)
- Beperkte horizon
- Procesmatig karakter
- Complexiteit
- Normen en waarden
Wat houdt de het perspectief van integratie ‘beperkte horizon’ in? (Tak)
Berust op beperkte horizon van de voorspellingen die de diagnoticus maakt, omdat hij via hulpverleningsproces de probleemsituatie probeert te veranderen.
Als de problemen van een kind na hulpverlening verdwijnen, kan dit meerdere verklaringen hebben. Welke kunnen dit zijn? (Tak):
- De situatie is goed ingeschat en de hulpverlening is effectief geweest
- Het probleem is vanzelf over gegaan
- Onbekende factoren hebben ervoor gezorgd dat het probleem over ging
Is volgens het perspectief van een beperkte horizon de regulatieve cyclus een alternatief voor de empirische cyclus? (Tak)
Nee, het is een overkoepelend handelingsgericht kader waarin noodzakelijke toetsingen plaatsvinden.