We gaan boodschappen doen - week 3 Flashcards

1
Q

Maar, het is (maakt) slecht weer. Het is (maakt) koud en er is voetbal en tennis op tv…. en golf om half één….

A

Mas, faz mau tempo. Faz frio e há futebol e ténis na televisão e golfe ao meio-dia e meia…….

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het spijt me, maar eerst moeten we naar een geldautomaat en naar een tabakswinkel of het postkantoor om postzegels te kopen…. en dan naar de apotheker en de stomerij.

A

Sinto muito, mas primeiro temos de ir a uma caixa automática, e a uma tabacaria para comprar selos….. e depois a famácia e à tinturaria.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wel, vandaag moeten we boodschappen gaan doen. Gaan we naar het centrum van de stad?

A

Pois, hoje, temos de ir fazer compras. Vamos ao centro da cidade?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Enfin, geen golf (Geen golf dus). Misschien voetbal om (de) drie. Is dat alles?

A

Então, não há golfe. Talvez futebol às três. Isso é tudo?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Nee. We moeten (hebben te gaan) naar het winkelcentrum gaan om een koffer nieuwe te kopen en ik moet naar een supermarkt en naar de kapper gaan. En daarna zou ik graag schoenen kopen.

A

Não. Temos de ir ao centro comercial para comprar uma mala nova, e eu tenho de ir a um supermercado e ao cabeleireio. E logo queria comprar uns sapatos.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mijn god! Tot hoe laat blijven open de winkels?

A

Meu Deus! Até que horas ficam abortas as lojas?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ik denk (dat) tot (de) acht.

A

Credo que até às oito.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Enfin, (dus) niet is er voetbal…. misschien tennis om (de) acht en een kwartier.

A

Entāo, não há futebol….. talvez ténis às oito e um quarto…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ik denk dat ik teveel gekocht heb: een kwart kilo ham, een halve kilo kaas, 200 gram paté, eieren, brood, boter, suiker, zes biertjes en een fles rode wijn.

A

Creio que comprei demasiado: um quarto de quilo de fiambre, meio quilo de queijo, duzentos gramas de paté, ovos, pão, mateiga, açúcar, seis cervejas e uma garrafa de vinho tinto.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geen probleem. Er is genoeg voor twee dagen. We hebben niks gegeten sinds gisteren. En wat is er in de grote zak (zak grote)? Iets voor mij?

A

Não importa. Há bastante para dois dias. Não comemos nada desde ontem. E o que há no saco grande? Alguma coisa para mim?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wel, ik ben naar de kapper geweest in het winkelcentrum en daarna zag ik blauwe schoenen (schoenen blauwe). Ze zijn fantastisch, niet? De verkoper was vriendelijk en knap zoals (de) Tom Cruise.

A

Pois, fui ao cabeleireiro no centro comercial e depois vi uns sapatos azuis. São magníficos, não são? O vendedor era amável e lindo, Como o Tom Cruise.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wie is (de) Tom Cruise?

A

Quem é o Tom Cruise?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ze waren een beetje duur…. 100 euro…… Het is dezelfde prijs in Nederland.

A

Eram um pouco caros…… cem euros……. É o mesmo preço nos Paises Baixos.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De wat? Mijn vrouw is gek!

A

O quê? A minha mulher está louca!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Maar dit golfshirt was erg goedkoop, maat 4, slechts 10 euro en hier heb ik een Nederlandse krant en is er geen tennis op tv nu?

A

Mas esta T-shirt de golfe era muito barata, tamanho quatro, só dez euros, e aqui tenho um jornal neerlandês, e….. não há ténis na televisão agora?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly