Wat is psychologie Flashcards
definitie psychologie
Bestuderen van gedrag om interne processen te begrijpen die aan de basis liggen van dat gedrag
invloed van Descartes
interactie tussen geest en lichaam
kenmerken van het empirisme
gegevens verzamelen
observatie noodzakelijk >< rationalisme
geest kan wetenschappelijk bestudeerd worden
associationisme
associationisme
associaties van eenvoudige ideeën zorgen voor hogere kennis
nut van Darwin voor psychologie
dieren kunnen ons iets leren over de mens
comparatieve psychologie
Wilhelm Wundt
Structuralisme
kenmerken structuralisme
essentiële elementen van menselijke geest identificeren
elementen zijn basis van complexere zaken
methode: analytische introspectie
kritiek op structuralisme
weinig praktisch en onbetrouwbaar
Binet
toegepaste psychologie
kenmerken toegepaste psychologie
vertrekt van maatschappelijke vraag
(vb: kinderen met leeracterstand)
Freud
psychoanalyse
kenmerken psychoanalyse
onbewuste
problematische ervaringen uit kindertijd
analyse van vergissingen, droomduiding, vrije associatie
kritiek psychoanalyse
niet echt wetenschappelijk
onsystematische gegevensverzameling
intensief
aangenamere vorm van psychoanalyse
psychodynamische analyse
VS: Wundt
functionalisme
kenmerken functionalisme
begrijpen hoe iets functioneert
Hawthrone experimenten
William James: stream of consiousness
Hawthrone experimenten conclusie
mensen gaan verbeteren als ze weten dat ze in het oog gehouden worden (~placebo)
kenmerken Behaviorisme
kijken naar aangepast gedrag
Direct objectief observeerbaar
Skinner
James Watson
voor enkelvoudige fobieën
belang van experimenteel onderzoek en systematische observatie
>< structuralisme
>< functionalisme
Skinner
instrumenteel leren
James Watson
pavloviaans leren of klassieke conditionering
baby bang maken voor konijnen
cognitieve psychologie
mens bekijken als informatie verwerkingssysteem
factoren die invloed hebben op aggresiviteit
woede
leergeschiedenis
erfelijkheid
oplossingsvaardigheden
leergeschiedenis =
leren via observatie of uit verleden, …
conformisme
aanpassen aan gedrag en opvattingen van bepaalde groep
nurture factor
grote kans dat kinderen hetzelfde gedrag als ouders vertonen
soorten beschrijvend onderzoek
naturalistische observatie
interviews
opiniepeiling
psychologische tests
gevalstudie
naturalistische observatie
wetenschappelijke documentatie
gevaar = mensen dat weten dat ze geobserveerd worden
gevaren van beschrijvend onderzoek
resultaten afhankelijk van bevraagden
representativiteit
sociale wenselijkheid geeft vertekend beeld
gevaar van correlationeel onderzoek
de 3e factor
experimenteel onderzoek
causaliteit bepalen
essentie van experimenteel onderzoek
1 factor manipuleren en de rest constant houden
interne validiteit
zijn er storende variabelen
externe validiteit
kunnen de bevindingen gegeneraliseerd worden buiten het labo
3 structuren van Freud
Id, superego, ego
id
pleasure-driven
obewust
superego
morele en maatschappelijke norm
semi-bewust
ego
medieert tussen id en superego
semi-bewust
technieken van de psycho-analyse (5)
Vrije associatie
vroeg-kinderlijke relaties
dromen
overdracht
tegenoverdracht
Carl Rogers
humanistisch en cliënt gerichte therapie
kenmerken humanistisch en PCT
non-directief: empatisch, warm, luisteren
acceptabel naar patiënten
onvoorwaardelijk positief
cognitieve gedragstherapie (CBT) kenmerken
focus op hier en nu
directief
veranderingen teweegbrengen door invloed uit te oefenen op gedachten en gedrag
Beck en Ellis
cognities: gedachten zijn ingangspoorten om iets teweeg te brengen in de patiënt
dysfunctionele cognities veroorzaken problemen en houden stand
cognitieve restructurering
mensen hebben automatische gedachtes die teruggaan op schema’s
exposure therapy
mindfullness benaderingen
heel toegankelijk
mensen heel bewust
stress reduceren, gedragsstoornissen
meest effectieve techniek voor spychotherapie
CBT - cognitieve gedragtherapie