preventie en gezondheidspromotie Flashcards

1
Q

factoren die levensverwachting beïnvloeden

A

welvaart
sociale klasse
inkomensongelijkheid
sociaal-economische ontwikkeling = belangrijkste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

doodsoorzaken

A

laag inkomen = overdraagbare ziektes
hoog inkomen = chronische ziektes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

DALY

A

disability adjusted life years = verloren gezonde levensjaren
veel welvaartsziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

risicofactoren voor welvaartsziekten

A

roken, alcohol
inactiviteit (7%)
abdominaal vet (7%)
suïcide = belangrijke doodsoorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gezondheidsvoorlichting

A

aanbieden van kennis, vaardigheden en tools

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gezondheidsbevordering

A

combinatie van voorlichting en omgevingsveranderingen die samen gezond gedrag stimuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

preventievormen per ziekte fase

A

primaire preventie = naar gezonde populatie
secundaire preventie = vreog detectie bij mensen zonder klachten of diagnose
tertiaire preventie = mensen met aandoening, erger voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

preventievormen per doelgroep

A

universeel = algemene bevolking
selectief = groepen met verhoogd risico
geïndiceerd = op individu met verhoogd risico, zonder diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voorlichting

A

mensen inlichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voorziening

A

zorgen dat alles ter beschikking is (vb: handgel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

regelgeving, controle en sancties

A

beleid, reglementering & wetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gezondheidspromotie (evolutie)

A

vertrekt vanuit gezondheid, focus op algemene populatie
werken met doelstellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ziektepreventie (evolutie)

A

vertrekt vanuit ziekte, focus op risicogroepen
ervaringsgericht werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

evidence based werken aan preventie

A

betrouwbare info over wat werkt en wat niet werkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

uitdagingen voor evidence-based preventie

A

gedrag en maatschappij wijzigen is ambitieus
meten van effectiviteit is moeilijk
uitbreiding nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

theory informed public health

A

tussenoplossing
inzicht in reden waarom mensen gedrag stellen
leidraad

17
Q

determinanten van gezondheidsgedrag

A

gedragsintentie
attitude, uitkomstverwachtingen
subjectieve norm
eigen-effectiviteitsverwachting en waargenomen gedragscontrole
geanticipeerde spijt en morele verplichting
risico-inschatting

18
Q

naïeve modellen van gedragsverandering

A

KAB model = kennis bijschaven
angstinductie
repressiemodel

19
Q

4 sociaal cognitieve modellen

A

sociaal cognitieve theorie (bandura)
theorie van gepland gedrag en beredeneerd gedrag (fishbein & Azjen)
health belief model
protectie motivatie theorie

20
Q

sociaal-cognitieve theorie (Bandura)

A

gedrag wordt bepaald door de verwachtingen van het gedrag
wederzijds determinisme
observationeel leren

21
Q

3 soorten verwachtingen (Bandura)

A

verwachtingen over de gevolgen van de omgeving als gedrag niet verandert
verwachtingen over de gevolgen als gedrag wel verandert
verwachtingen over eigen mogelijkheden om gedrag te stellen

22
Q

theorie van gepland gedrag en beredeneerd gedrag (Fishbein & Azjen)

A

gedragsintentie inschatten

22
Q

3 determinanten van gedragsintentie

A

attitude = overtuiging
subjectieve norm = door idee wat de norm is
waargenomen gedragscontrole = overuiging over eigen controle

23
Q

health belief model

A

gezond gedrag bepaald door waargenomen bedreiging van ongewenste gedrag
aanbevolen gedrag door afweging voor/nadelen
cues voor actie

24
Q

protectie-motivatietheorie

A

inschatting van bedreiging
inschatting van mogelijkheden om om te gaan met de bedreiging

25
Q

beperkingen van sociaal-cognitieve modellen

A

kloof tussen intentie en gedrag
weinig onderscheid tussen korte en lange termijn
kracht van gewoontes onderschat
weinig aandacht voor omgevingsdeterminanten

26
Q

aanvullingen sociaal-cognitieve model

A

zelfregulatie maximaliseren
motivationele component
doelen zetten en nastreven
nudging = omgeving aanpassen
intrinsieke motivatie doet doel sneller bereiken

27
Q

stadia van gedragsverandering (procesmodel)

A

precontemplatie = overweegt niet te stoppen
contemplatie = overweegt te stoppen
voorbereiding = plan van aanpak
actie-fase = effectief gedrag veranderen

= circulair