Leren Flashcards

1
Q

3 vormen van leren

A

klassieke conditionering
operante conditionering
observationeel leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

klassieke conditionering

A

respons koppelen aan initieel neutrale stimulus
training & extinctie trials

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

training trials

A

herhaalde aanbiedingen van CS + US

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

blootstellingstherapie

A

graduele manier van patiënt blootstellen aan dingen om angstrespons te inhiberen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

pavloviaans leren

A

associaties tussen stimuli aanleren
na conditionering: CS geeft CR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

CS

A

geconditioneerde stimulus
externe/interne fysieke stimulus of mentale representatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

extinctie trials

A

presentaties van CS zonder Us

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

CR

A

niet per se automatisch onbewust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

chemopatienten als voorbeeld van klassieke conditionering

A

worden misselijk voor chemo door associatie die is opgetreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

generalisatie (klassieke conditionering)

A

laat toe opgebouwde kennis toe te passen in nieuwe gelijkende situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Skinner box

A

hendel die dieren indrukken om beloond te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Thorndike’s puzzlebox

A

kooi met kat
bepaald gedrag opent kooi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Operante conditionering (OC)

A

instrumenteel leren
initieel vrijwillig gedrag ontvangt een gevolg
bekrachtigen of bestraffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

latente inhibitie (klassieke conditionering)

A

CS al dikwijls ervaren zonder US
-> associatie moeilijker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

extinctieleren

A

aanleren van nieuwe inhibitorische associatie
wordt niet uitgewist maar leert iets nieuws
via blootstellingstherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

positieve straf

A

iets onaangenaam toedienen
vb: verkeersboete

5
Q

interoceptieve angst

A

CS = lichamelijke sensatie
CR = vrees/angst aanzien van lichamelijke sensaties

5
Q

Seligman: aangeleerde hulpeloosheid

A

als gedrag geen consequenties heeft krijg je passieve toestand
minder initiatief om controle te verwerven in nieuwe omgeving
= diermodel voor depressie bij mensen

5
Q

positieve bekrachtiging

A

iets positief geven als beloning
= fun theory

5
Q

negatieve bekrachtiging

A

iets negatiefs wegnemen
gedrag zal toenemen

5
Q

observationeel leren

A

imiteren van gedrag
hoe machtiger model, hoe meer kans op imitatie
Bobo doll experiment

5
Q

negatieve straf

A

iets aangenaam wegnemen
vb: kind in hoek

6
Q

motivatie & arousal

A

motivatie is nodig om outcome te bekomen
hoge motivatie zorgt voor arousal

6
Q

bekrachtigingsschema’s

A

extinctie = niet bekrachtigd/bestraft
continu = wel bekrachtigd/bestraft
intermittent = niet altijd -> intervallen in tijd of aantal responsen

6
Q

goede straf

A

consistent en intens
contiguïteit
geen associatie met bekrachtiging
moeilijk in echte leven

6
Q

extinctie door straf

A

gedrag R niet langer gevolgd door verwacht gevolg O
kans klein dat gedrag terug komt