roken Flashcards

1
Q

belangrijkste determinant voor te beginnen roken

A

vrienden hebben die roken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 pijlers van tabakpreventie

A

rookvrije omgeving, stoppen met roken, niet beginnen met roken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

5 fasen van ontwikkeling van rookgedrag

A

preparatie
eerste trekje
experimenteerstadium (herhaaldelijk maar onregelmatig)
occasioneel roken (gelegenheid)
dagelijks roken (nodig)
roken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

social influence intervention

A

jongeren met hoge sociale status gebruiken om andere jongeren te sensibiliseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Botvin

A

Life skills approach

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verschuiving in verslaving

A

initieel positieve bekrachtiging naar negatieve bekrachtiging
om geen negatieve ontwenningsverschijnselen te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

consequenties context afhankelijkheid

A

moeilijkste moment is vaak om terug te gaan naar context waarin gebruikt werd
= paradox

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

zelfgeïnitieerd stoppen met roken

A

weinig succesvol
predictoren = mate van verslaving, zorgen rond gewicht, zelfeffectiviteit, wens om te stoppen, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

manieren om te stoppen

A

cognitieve groepsgedragstherapie
hulp via tabakstop
hulp via huisarts (Ask, advise and act)
hulp via apotheker
hulp met rookstopmedicatie
e-sigaret als overgangsmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

terugvalpreventie

A

doelstelling blijven behouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

lapse

A

uitschuiver

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

relapse

A

herval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

abstinentie-overtreding-effect

A

schuldgevoel en controleverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

cognitieve dissonantie

A

(reden van relaps)
conflict tussen cognities en gedrag leidt tot aanpassen cognitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

attributie-mislukking

A

(reden van relaps)
extern/toevallig (uitschuiver) of intern/stabiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly