VocAction: Je (me) présente. (Trimester 1) Flashcards
1
Q
de puber, de adolescent
A
l’adolescent(e)
2
Q
de adolescentie
A
l’adolescence
3
Q
de volwassene
A
l’adulte
4
Q
de oudste
A
l’aîné(e)
5
Q
de jongste (m)x2
A
le benjamin/cadet
6
Q
de jongste (v)x2
A
la benjamine/cadette
7
Q
de kameraad, de vriend
A
le camerade
8
Q
de kameraad, de vriendin
A
la camarade
9
Q
de vrijgezel
A
le célibataire
10
Q
de vrijgezellin
A
la célibataire
11
Q
het overlijden
A
le décès
12
Q
de scheiding
A
le divorce
13
Q
de kindertijd
A
l’enfance (v)
14
Q
de vrouw
A
la femme
15
Q
de hobby
A
le hobby
16
Q
de man, de mens
A
l’homme
17
Q
de vrije tijd
A
les loisirs (m)
18
Q
het huwelijk
A
le mariage
19
Q
het overlijden, de dood
A
la mort
20
Q
de geboorte
A
la naissance
21
Q
de persoon
A
la personne
22
Q
de bejaarde
A
la personne âgée
23
Q
de puberteit
A
la puberté
24
Q
de buurman
A
le voisin
25
de buurvrouw
la voisine
26
bejaard, oud
âgé
27
vrijgezel
célibataire
28
gemeenschappelijk
commun
29
gescheiden
divorcé
30
jong
jeune
31
meerderjarig
majeur
32
gehuwd
marié
33
minderjarig
mineur
34
talrijk
nombreux
35
lievelings-
préféré
36
verwant
proche (de)
37
oud
vieux
38
de leeftijd
l'âge (m)
39
de vriend
l'ami (m)
40
de vriendin
l'amie (m)
41
het Engels
l'anglais (m)
42
de verjaardag
l'anniversaire (m)
43
de baby
le bébé
44
België
la Belgique
45
de kat
le chat
46
de hond
le chien
47
de collega (m)
le collègue
48
de collega (v)
la collègue
49
de vriend
le copain
50
de vriendin
la copine
51
het kind
l'enfant (m&v)
52
Europa
l'Europe (v)
53
het meisje, de dochter
la fille
54
de zoon
le fils
55
Vlaanderen
la Flandre
56
Frankrijk
la France
57
het Frans
le français
58
het continent
le continent
59
Afrika
l'Afrique (v)
60
Amerika
l'Amérique (v)
61
Azië
l'Asie (v)
62
Australië
l'Australie (v)
63
het land
le pays
64
Duitsland
l'Allemagne (v)
65
Engeland
l'Angleterre (v)
66
Oostenrijk
l'Autriche (v)
67
Cananda
le Canada
68
China
la Chine
69
Denemarken
le Danemark
70
Spanje
l'Espagne (v)
71
de Verenigde Staten
les Etats-Unis (m)
72
Finland
la Finlande
73
Griekenland
la Grèce
73
Italië
l'Italie (v)
74
Ierland
l'Irlande (v)
75
Luxemburg
le Luxembourg
76
Marocco
le Maroc
77
Noorwegen
la Norvège
78
Nederland
les Pays-Bas (m)
79
Polen
la Pologne
80
Portugal
le Portugal
81
Rusland
la Russie
82
Slovakije
la Slovaquie
83
Zweden
la Suède
84
Zwitserland
la Suisse
85
Tsjechië
la Tchéquie
86
Turkije
la Turquie
87
de broer
le frère
88
de jongen
le garçon
89
de grootouders
les grands-parents (m)
90
de grootmoeder
la grand-mère
91
de grootvader
le grand-père
92
het konijn
le lapin
93
de mama
la maman
94
de moeder
la mère
95
het Nederlands
le néerlandais
96
de naam
le nom
97
de vogel
l'oiseau (m)
98
de oom
l'oncle (m)
99
de ouders
les parents (m)
100
de papa
le papa
101
de vader
le père
102
de voornaam
le prénom
103
de zus
la soeur
104
de tante
la tante
105
Wallonië
la Wallonie
106
heten
s'appeler
107
wonen
habiter
108
de stamboom
l'arbre généalogique (m)
109
de adoptie
l'adoption (v)
110
de overgrootouders
les arrière-grands-parents (m)
111
de schoonbroer, de pleegbroer
le beau-frère
112
de schoonvader, de stiefvader
le beau-père
113
de schoonouders, de stiefouders
les beaux-parents (m)
114
de schoonmoeder, de stiefmoeder
la belle-mère
115
de schoonzus, de pleegzus
la belle-soeur
116
het koppel
le couple
117
de neef
le cousin
118
de nicht
la cousine
119
de halfbroer
le demi-frère
120
de halfzus
la demi-soeur
121
de scheiding
le divorce
122
het enig kind
l'enfant unique (m&v)
123
het pleeggezin
la famille d'accueil
124
het nieuw samengestelde gezin
la famille recomposée
125
de echtgenote
la femme
126
de verloofde (m)
le fiancé
127
de verloofde (v)
la fiancée
128
het petekind (m)
le filleul
129
het petekind (v)
la filleule
130
de tweeling (m)
les jumeaux
131
de tweeling (v)
les jumelles
132
de band
le lien
133
de man, de echtgenoot
le mari
134
het huwelijk
le mariage
135
de meter
la marraine
136
het familielid
le membre de la famille
137
de neef
le neveu
137
de nicht
la nièce
138
het weeskind
l'orphelin(e)
139
de peter
le parrain
140
de partner (m)
le partenaire
141
de partner (v)
la partenaire
142
het vriendje, het lief
le petit copain
143
het lief, vriendin
la petite copine
144
de kleindochter
la petite-fille
145
de kleinzoon
le petit-fils
146
de weduwnaar
le veuf
147
de weduwe
la veuve
148
zwanger, in verwachting
enceinte
149
moeder-
maternel
150
wees-
orphelin
151
vader-
paternel
152
de politieagent
l'agent de police (m)
153
de landbouwer
l'agriculteur (m)
154
de landbouwster
l'agricultrice (v)
155
de architect
l'architecte (m)
156
de architecte
l'architecte (v)
157
de advocaat
l'avocat (m)
158
de advocate
l'avocate (v)
159
de slager
le boucher
160
de slagersvrouw
la bouchère
161
de bakker
le boulanger
162
de bakkersvrouw
la boulangère
163
de vrachtwagenbestuurder
le camionneur
164
de chauffeur
le chauffeur
165
de kapper
le coiffeur
166
de kapster
la coiffeuse
167
de tandarts
le dentiste
168
de tandartse
la dentiste
169
de directeur (m)
le directeur
170
de directeur (v)
la directrice
171
de dokter, de arts
le docteur
172
de opvoeder
l'éducateur (m)
173
de opvoedster
l'éducatrice (v)
174
de bediende (m)
l'employé
175
de bediende (v)
l'employée
176
de aannemer
l'entrepreneur
177
de student
l'étudiant (m)
178
de studente
l'étudiante (v)
179
de postbode
le facteur
180
de voetballer
le footballeur
181
de ober
le garçon
182
de stewardess
l'hôtesse de l'air (v)
183
de informaticus (m)
l'informaticien (m)
184
de informaticus (v)
l'informaticienne (v)
185
de verpleger
l'infirmier (m)
186
de verpleegster
l'infirmière (v)
187
de ingenieur
l'ingénieur (m)
188
de leraar basisonderwijs
l'instituteur (m)
189
de lerares basisonderwijs
l'institutrice (v)
190
de journalist
le journalist
191
de journaliste
la journaliste
192
de metselaar
le maçon
193
de mannequin, het model
le mannequin
194
de arts, de dokter
le médecin
195
de huismoeder
la mère au foyer
196
het beroep
le métier
197
de arbeider
l'ouvrier (m)
198
de arbeidster
l'ouvrière (v)
199
de huisvader
le père au foyer
200
de apotheker
le pharmacien
201
de apothekeres
la pharmacienne
202
de fotograaf
le photographe
203
de piloot
le pilote
204
de brandweerman
le pompier
205
de leraar
le professeur
206
de lerares
la professeur
207
het beroep
la profession
208
de psychiater (m)
le psychiatre
209
de psychiater (v)
la psychiatre
210
de vertegenwoordiger
le représentant
211
de vrachtwagenbestuurder
le routier
212
de secretaris
le secrétaire
213
de secretaresse
la secrétaire
214
de ober
le serveur
215
de dienster
la serveuse
216
de steward
le steward
217
het werk
le travail
218
de verkoper
le vendeur
219
de verkoopster
la vendeuse
220
de klasgenoot
le camarade de classe
221
de klasgenote
la camarade de classe
222
de migrant
l'émigré (m)
223
de migrante
l'émigrée (v)
224
de vreemdeling
l'étranger (m)
225
de vreemdelinge
l'étrangère (v)
226
mevrouw
madame
227
juffrouw
mademoiselle
228
meneer
monsieur
229
de cavia
le cochon d'Inde
230
de hamster
le hamster
231
de papegaai
le perroquet
232
de (goud) vis
le poisson (rouge)
233
de rat
le rat
234
de muis
la souris
235
de schildpad
la tortue
236
adopteren
adopter
237
houden van
aimer
238
... jaar oud zijn
avoir ... ans
239
vallen voor
craquer pour
240
beschrijven
décrire
241
haten
détester
242
worden
devenir
243
scheiden
divorcer
244
met (vier) zijn
être (quatre)
245
een beroep uitoefenen
exercer un métier
246
deel uitmaken van
faire partie de
247
spelen, beoefenen
jouer à
248
bespelen
jouer de
249
sterven
mourir
250
geboren worden
naître
251
spreken
parler
252
beoefenen
pratiquer
253
verkiezen
préférer
254
zich voorstellen
se présenter
255
elkaar ontmoeten
se rencontrer
256
breken, het uitmaken
rompre avec
257
weten
savoir
258
ruzie maken
se disputer
259
huwen met
se marier avec
260
overeenkomen met
s'entendre avec
261
scheiden, uiteengaan
se séparer
262
zich bezig houden met, zorgen voor
s'occuper de
263
werken
travailler
264
wonen
vivre
265
samenwonen
vivre ensemble
266
het Duits
l'allemand
267
het Arabisch
l'arabe
268
het Chinees
le chinois
269
het Spaans
l'espagnol
270
het Italiaans
l'italien
271
het Portugees
le portugais
272
het Russisch
le russe
273
het Turks
le turc
274
Afrikaans
africain
275
Duits
allemand
276
Engels
anglais
277
Belgisch
belge
278
Spaans
espagnol
279
Vlaams
flamand
280
Frans
français
281
Nederlands
hollandais
282
Italiaans
italien
283
Marokaans
marocain
284
Russisch
russe
285
Turks
turc
286
Waals
wallon
