Hoofdstuk 3: Je vis en ville. (Trimester 3) Flashcards
de voorstad
la banlieue
de stadskern
le centre
het stadscentrum
le centre-ville
het kerkhof
le cimetière
de gemeente
la commune
de stroom
le fleuve
de Grote Markt
la Grand-Place
het park
le parc
het grasperk
la pelouse
het plein, de (markt)plaats
la place
het speelplein
la plaine de jeux
de haven
le port
de wijk
le quartier
de rivier
la rivière
de (industrie)zone
le site industriel
het plein (met bomen)
le square
toegankelijk
accessible
aangenaam, gezellig
agréable
overvol
bondé
smal
étroit
breed
large
voetgangers-
piéton
vervuild
pollué
met graffiti
tagué
de academie
l’académie (f)
de luchthaven
l’aéroport (m)
het appartement, de flat
l’appartement (m)
het gebouw
le bâtiment
het belfort
le beffroi
de kathedraal
la cathédrale
het kasteel
le château
het conservatorium
le conservatoire
de kerk
l’église (f)
het station
la gare
de wolkenkrabber
le gratte-ciel
het appartementsgebouw
l’immeuble (m)
het monument
le monument
het museum
le musée
het paleis
le palais
het gerechtsgebouw
le palais de justice
de schaatsbaan
la patinoire
het zwembad
la piscine
de concertzaal
la salle de concert
de sporthal
la salle omnisports
het stadion
le stade
het theater
le théâtre
de toren
la tour
de universiteit
l’université (f)
de fabriek
l’usine (f)
de politieagent
l’agent de police (m)
de hoek
le coin
de school
l’école (f)
het plein
la place
de straat
la rue
de stad
la ville
de buurman
le voisin
de buurvrouw
la voisine
de bibliotheek
la bibliothèque
het postkantoor
le bureau de poste
de brandweerkazerne
la caserne des pompiers
het cultureel centrum
le centre culturel
het ziekenhuis
la clinique
het politiekantoor
le commissariat de police
het kinderdagverblijf, de crèche
la crèche
het containerpark
la déchetterie
het ziekenhuis
l’hôpital (m)
het stadhuis
l’hôtel de ville (m)
het gemeentehuis
la maison communale
de toeristische dienst
l’Office de Tourisme (m)