Verbes Irrégulier: Mettre - vouloir (Trimester 3) Flashcards
terugzien, weerzien
revoir
voorzien, verwachten
prévoir
zien
voir
herleven
revivre
overleven
survivre
leven
vivre
zich herinneren
se souvenir
voorkomen, verhinderen
prévenir
aankomen, bereiken
parvenir
tussenkomen
intervenir
worden
devenir
komen
venir
kosten, waard zijn
valoir
overtuigen
convaincre
overwinnen, zegevieren
vaincre
ondersteunen
soutenir
weerhouden, tegenhouden
retenir
(ver)krijgen, behalen
obtenir
(toe)behoren aan
appartenir
bijhouden, tegenhouden
tenir
zwijgen
se taire
achtervolgen
poursuivre
volgen, nagaan
suivre
voldoende zijn, volstaan
suffire
weten
savoir
onderbreken
interrompre
(af)breken, doorbreken
rompre
glimlachen
sourire
lachen
rire
oplossen
résoudre
teleurstellen, ontgoochelen
décevoir
waarnemen, opmerken
apercevoir
ontvangen, krijgen
recevoir
verrassen
surprendre
hernemen, terugnemen
reprendre
ondernemen
entreprendre
begrijpen
comprendre
leren, onderwijzen
apprendre
nemen
prendre
kunnen
pouvoir
regenen
pleuvoir
ergens graag zijn
se plaire
niet bevallen, niet aanstaan
déplaire
bevallen, aanstaan
plaire
sterven, doodgaan
mourir
malen
moudre
doorgeven, overleveren
transmettre
beloven
promettre
toestaan
permettre
uiten
émettre
toelaten, aanvaarden
admettre
plaatsen, leggen, aandoen
mettre