Vocabulaire: trajet 6 (1) Flashcards
de buitenwijken
la banlieue
het platteland
la campagne
de gemeente
la commune
het land
le pays
de streek
la région
wit
blanc, blanche
blauw
blue(e)
bruin
brun(e)
grijs
gris(e)
geel
jaune
paars
mauve
zwart
noir(e)
oranje
orange
roos
rose
rood
rouge
groen
vert(e)
bouwen
construire
verhuizen
déménager
onderhouden
entretenir
poetsen
nettoyer
zich douchen
prendre une douche
opruimen
ranger
herstellen
réparer
zich omkleden
se changer
zich uitkleden
se déshabiller
wakker worden
se réveiller
wonen, leven
vivre
de loft
le loft
de woonst, de slaapgelegenheid
le logement
de rijwoning
la maison de rangée
de microwoning
la micro-maison
de studio
le studio
het tiny house
la tiny
de villa
la villa
betaalbaar
abordable
aangenaam, gezellig
agréable
duur
cher, chère
afgesloten
clos(e)
comfortable
confortable
ecologisch
écologique
voorzien (van)
équipé(e) (de)
smal
étroit(e)