Vocabulaire: les fêtes (1) Flashcards
de (huwelijks) verjaardag
l’anniversaire (de mariage) (m)
de fuif
la boum
de begrafenis, de uitvaart
l’enterrement (m)
het verjaardagsfeestje
la fête d’anniversaire
Moederdag
la fête des Mères
Vaderdag
la fête des Pères
de kermis
la kermesse
het huwelijk, het trouwfeest
le mariage
de dood
la mort
de geboorte
la naissance
Nieuwjaar
le Nouvel An
de receptie
la réception
Sinterklaas
la Saint-Nicolas
Oudejaarsavond
la Saint-Sylvestre
Valentijnsdag
la Saint-Valentin
het feest, de fuif
la soirée
de karaokeavond
la soirée karaoké
het uitje
la sortie
uit eten gaan
aller au restaurant
… jaar oud zijn
avoir … an(s)
vieren
célébrer
dansen
danser
met z’n … zijn
être …
feesten, fuiven
faire la fête
vieren
fêter
feesten, fuiven
s’amuser (follement)
vieren, uit de bol gaan
s’éclater
zich als … verkleden
se déguiser en …
trouwen met
se marier avec
zich vervelen
s’ennuyer
uitgaan in een discotheek
sortir een boîte
wensen
souhaiter
op uw gezondheid!
à votre santé!
welkom!
bienvenue!
veel plezier!
bon amusement!
gelukkig nieuwjaar
bonne année!
succes!
bonne chance
gelukkige feestdagen! een leuk feest gewenst!
bonne fête!
gefeleciteerd! proficiat!
félicitations!
gelukkige verjaardag!
heureux/ joyeux anniversaire!
beste wensen!
meilleurs voeux!
het adres
l’adresse (f)
de sfeer
l’ambiance (f)
het aperitief
l’apéritif (m), l’apero (m)
het bier
la bière
het drankje
la boisson
de kaars
la bougie
de discobal
la boule disco
het boeket bloemen
le bouquet de fleurs
het budget
le budget
het cadeau, het geschenk
le cadeau
de koffie
le café