Verkiezingen en kiezers in Nederland Flashcards

1
Q

Functies verkiezingen

A

open strijd om publieke ambten

manier om bestuurders ter verantwoording te roepen (legitimiteit, georganiseerd wantrouwen)

manier om opvattingen kiezers te achterhalen

dialoog kiezer-gekozenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat mogen we kiezen in Nederland

A

burgemeesters, rechters, staatshoofd etc niet verkozen

TK, Provinciale staten, gemeenteraad en waterschap

Referenda: correctief of bindend. Wij hebben correctief.

Passief kiesrecht; grofweg zelfde voorwaarde als actief kiesrecht; 18 jaar, NL.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Passief kiesrecht

A

Verkiesbaar stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Deelname politieke partijen is gebonden aan

A

verzamelen benodigd aantal handtekeningen

waarborgsom, inschrijving kiesraad met goedgekeurde naam

inhoudelijke aspecten (bv democratische karakter)

In Nederland enkele partijen verboden; NSEB, CP’86

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Argumenten voor opkomstplicht en stemplicht

A

parlement is representatiever

stemmen is een burgerplicht

partijen gedwongen om ook minder geïnteresseerde, vaak lager opgeleide kiezer serieus te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Argumenten tegen opkomstplicht / stemplicht

A

inperking vrijheid

moeilijk te handhaven

bestrijdt niet oorzaak desinteresse/wantrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Reden verandering districtenstelsel naar evenredige vertegenwoordiding

A

‘Onzuivere’ coalities door gekke verdeling district

katholieken voelden zich benadeeld, relatief was het percentage katholieken hoger dan vertegenwoordiging.

liberalen vreesden decimering en verdwijnen onafhankelijke kandidaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Effect evenredige vertegenwoordiging in Nederland

A

ook voor 1918 hadden we veel partijen, maar daarna wel verdere versnippering.

Partijbesturen krijgen meer grip op verkiezingen.

Minder onafhankelijk kandidaten, maar je kan wel je eigen zetel meenemen.

Maar volgens sommige ook; meer responsieve onderdanige partijkandidaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe bereikt men kiezers

A

aanwezigheid op straat

verkiezingscampagnes

optreden in de media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kan stemgedrag van kiezers worden verklaard (lange termijn factoren)

A

identificatie, klasse en religie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe kan stemgedrag van kiezers worden verklaard (korte termijn factoren)

A

economie of andere issues zoals bijvoorbeeld COVID in 2021

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe kan stemgedrag van kiezers worden verklaard (partij-identificatie)

A

Socialisatie door ouders

Religieuze overtuiging of sociale klasse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stemgedrag vanaf jaren 60

A

de dekolonisatie van de burger (ontzuiling)

Ontkerkelijking en secularisatie

Individualisering (eigen keuzes maken)

Nieuwe media: televisie, later internet.

Hoger opleidingsniveau: meer zelfbewustzijn/minder volgzaam → cognitieve mobilisatie

Andere thema’s (milieu, inspraak, tweede feministische golf) → silent revolution

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Electorale volatiliteit

A

Verandering in stemgedrag tussen twee verkiezignen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gevolgen nieuwe thema’s en ontkerkelijking

A

kiezers gaan zweven en wisselen (volatiliteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Rational Choice theorie

A

kiezers kiezen partij die dichtste staat bij eigen preferenties en belangen.

17
Q

Horse race

A

Twee partijen vechten om een plek

18
Q

Issue voting

A

meningen over specifieke thema’s bepalen stemkeuzes

19
Q

Economie –> egocentrisch en sociotropisch

A

Egocentrisch = mijn portemonnee

Sociotropisch = onze portomonnee

20
Q

Proteststemmen

A

Op de kast jagen elites/schreeuw om aandacht

Provocatie en onaangepastheid as middel van de protestkandidaat.

Personalisering in stemgedrag - meer aandacht voor lijsttrekker

21
Q

Retrospective voting

A

Prestaties uit het verleden

22
Q

Prospective voting

A

Verwachte resultaat

23
Q

Nieuwe breuklijnen

A
  • gender
  • leeftijd
  • stad platteland/centrum-periferie
  • autochtoon allochtoon
  • hoger opgeleid - lager opgeleid
24
Q

electoraal slagveld –> nog vaak wisselingen

A
  • Katholieke arbeiders: (KVP of PvdA)
  • vrijzinnig-protestantse burgerij (VVD, CHU of PvdA)
  • kleine boeren ( NSB, boerenpartij)
  • per verkiezing minder dan 10% zetelwisseling
25
Q

Nieuwe media

A

TV en later internet

26
Q

Waar leidt hoger opleidingsniveau tot?

A

meer zelfbewustzijn –> cognitieve mobilisatie

27
Q

cognitieve mobilisatie

A

mensen beslissen liever op zichzelf zonder externe aanwijzingen van een groep of dergelijk