Media in Nederland Flashcards

1
Q

Functies van media in de democratie

A
  1. Informatiefunctie
  2. Expressiefunctie
  3. Controlefunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Informatiefunctie media

A

burgers ‘top-down’ informeren over ontwikkelingen die van belang
kunnen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Expressiefunctie media

A

bottom-up platform voor verschillende standpunten e.d. in samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Controlefunctie media

A

kritisch volgen en ter verantwoording roepen besluitvormers, overheidsinstanties en relevante spelers (waakhondfunctie: ter verantwoording roepen van ongure zaken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Secundaire functies van de media

A
  • Stimuleren politiek betrokkenheid
  • agenda-setting
  • amesument (infotainment)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geschiedenis massamedia:

A

pamflet, manifest, brochure.

nieuwe mediavormen hebben invloed op vorm en inhoud van de politieke boodschap (en worden in het begin altijd gewantrouwd) ‘slecht nieuws voor democratie en politiek’

essentieel in het creëren ‘imagined community’. Je leest allemaal hetzelfde, wordt zelf ook genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Massacommunicatie

A

boodschap overbrengen aan grote groepen via massamedia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kranten en tijdschriften

A

groei alfabetisme vanaf 1800 (eerst Haarlemse courant, alleen maar tekst)

censuur en hoge belastingen als belemmering steeds meer opgeheven. plaatjes komen hier ook.

verschil landelijk en lokale kranten (Nieuwe Rotterdamse Courant → Nationaal)

verschil in politieke achtergronden van kranten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Radio, film en televisie

A
  • bioscoop vanaf 1910 als massamedium → propagandamachine.
  • Radio vanaf 1920 als massamedium: Hitler beroemd voorbeeld populariteit, ook Roosevelt.
  • Televisie vanaf 1955 als massamedium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Invloed media op vorm en inhoud van politiek

A
  • sterkere momenten van ‘gezamenlijkheid’ (voetbal, songfestival, imagined communities)
  • leiders kunnen zich veel makkelijker direct tot het volk richten.
  • mogelijk om media van andere politieke richtingen te consumeren
  • (wereld)politiek in de huiskamer. Vietnamoorlog een groot voorbeeld; iedereen kon daar een beeld bij krijgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Imagined Community

A

een gemeenschap waarvan de leden elkaar nooit allemaal persoonlijk kunnen kennen, maar onderling wel een binding voelen en zich als deel van die groep beschouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Internet en sociale media

A
  • doorbraak internet vanaf jaren 90
  • nieuwe middelen om publiek te bereiken
  • grote fragmentarisering
  • democratisering door burgerjournalistiek
  • fake news
  • politiek via de media communiceren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gevolg internet en sociale media

A

nieuwe bubbels, trollen, invloed van buitenland.

Fake News; twijfel bij
waarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar laten media zich door leiden

A
  1. Partijlogica
  2. Publieke logica
  3. Commerciele media
  4. Medialogica / dramademocratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Partijlogica media

A

Media zijn schoothond van de partijen, loyaal en volgzaam, gericht op uitleggen partijstandpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Publieke logica media

A

media zijn waakhond. Kritisch, tegendraads en onderzoekend. gericht op onthullen machtsstructuren en schandalen (publieke kranten, pointer en tegenlicht)

17
Q

Commerciële media

A

media zijn circushond en straathond: amusement en vuilnisbakkenjournalistiek: gericht op verkoopcijfers en advertentie-inkomsten.

18
Q

Medialogica / dramademocratie

A
  1. Horse-race frame
  2. strategic game frame
  3. conflict frame
19
Q

Horse race frame

A

focus van media op polling and data en wie er gaat winnen.

20
Q

Strategic game frame

A

er zit een strategie achter wat politici in het nieuws brengen

21
Q

Conflict-frame

A

‘er is meer ruzie dan u zegt’

22
Q

Dramademocratie

A

democratie boeit alleen nog als dramatische soap: spektakel, schandalen, duidelijke conflicten, flamboyante figuren. Media hebben een te sterke invloed gekregen op vorm en inhoud van politiek.

23
Q

Hoeveel invloed heeft media?

A
  1. reinforcement
  2. agenda-setting
  3. framing
  4. priming
24
Q

reinforcement (media)

A

media versterken vooral al bestaande media

25
Q

agenda-setting (media)

A

media beïnvloeden vooral waarover we denken en minder wat we denken

26
Q

framing (media)

A

media bepalen hoe een gebeurtenis wordt verteld en geïnterpreteerd.

27
Q

priming (media)

A

media beïnvloeden in brede zin welke thema’s het meest relevant zijn (tussen framing en agenda-setting in, thema naar voren schuiven).