De Nederlandse Consensusdemocratie Flashcards

1
Q

Nederland is een land van minderheden, wat betekent dat?

A

Nederland is een land van minderheden. Hierbij spreken we nog niet over minderheden door de multiculturele samenleving, maar het gegeven dat Nederland was opgesplitst in katholieken, protestanten (‘doorsnee’ protestanten en gereformeerden), liberalen en socialisten/sociaal-democraten. Omdat geen enkele van deze groepen een meerderheid van het volk vertegenwoordigde, spreken we van minderheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt verzuiling in?

A

De verzuiling hield in dat de mensen in de groepen alleen gebruik maakten van scholen, ziekenhuizen, organisaties, verenigingen, kranten, omroepen en politieke partijen binnen de
eigen zuil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke partijen waren het meest verzuild?

A

De katholieken waren het meest verzuild, gevolgd door de gereformeerden, de socialisten, de doorsnee protestanten en tot slot de liberalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Consociational democracy

A

Verdeelde samenleving (zuilen), maar een samenwerkende elite (politici).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De Grote Pacificatie van 1917

A

In de Great Pacification uit 1917 sloten drie van de vier zuilen de deal van universeel stemrecht (socialisten) in ruil voor financiering voor gelovige scholen (katholieken en protestanten) en een proportioneel kiessysteem (socialisten en katholieken).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Consensus democratie

A

Al met al is Nederland een democratie die op consensus is gebaseerd - en niet op overheersing door de meerderheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Indecisiveness

A

Bij lastige gevallen waarbij er een ja/nee beslissing moet komen, is een consensus democratie sneller besluiteloos.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Marxisten over verzuiling

A

Marxisten stellen dat de verzuiling een kwestie was van sociale controle: door de focus te leggen op verschillen in zuilen werden de verschillen tussen de klassen nooit benadrukt en dus was er nooit aandacht noch ruimte voor een politieke klassenstrijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Andere theorie over consensus politiek

A

Een andere theorie stelt dat de politieke cultuur van consensus niet in 1917 is ontstaan, maar dat de samenwerking tussen de elites van de zuilen juist een voortzetting was van de samenwerking tussen provincies van voorheen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pacificatiedemocratie

A

De coöperatieve democratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waardoor kwam de ontzuiling?

A

Na de verzuiling kwam de ontzuiling, die werd veroorzaakt door de afnemende rol van religie, de opkomst van onverzuilde organisaties, het afzwakken van sociale apartheid en de afname van de aanmoediging van verzuiling door de elite.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke combinaties waren er in het ontzuilde Nederland?

A

We spreken in het ontzuilde Nederland van een combinatie tussen een coöperatieve en competitieve politieke stijl.

Het belang van de verzuiling in het ontstaan van een coöperatieve politieke stijl is overschat en nu er geen echte verzuiling meer is, zien we nog steeds grote competitie, omdat ons land nog steeds onderworpen is aan een combinatie van minderheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Nieuwe verzuiling in Nederland?

A

Je zou kunnen stellen dat er een nieuwe ‘verzuiling’ of in ieder geval sociale verdeeldheid (of domestic clash of civilizations) is ontstaan met de komst van de multiculturele samenleving.

Als we tegenwoordig spreken over minderheden in Nederland, hebben we het immers vaak over etnische minderheden, die hier gekomen zijn als arbeidsmigranten, na dekolonisatie en als vluchtelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke zuilen zijn er?

A
  • Katholieken
  • Christelijk-prostestanten
  • Socialisten
  • Liberalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer is de Nederlandse natie gevormd

A

in de 16e/17e eeuw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Unie van Utrecht

A

Politiek verbond van de Noordelijke gewesten –> Spanje bestrijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Plakkaat van Verlatinghe

A

Trouw aan Filips II opgezegd, onafhankelijkheid Nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Unie van Atrecht

A

Waalse gewesten braken met de opstand, verzoenden zich met Filips II

19
Q

Liberalen

A

Opkomst 19e eeuw, product van verlichting, industriële revolutie en opkomst burgerij.
Groep tussen adel/elite en arbeiders/boeren: burgerij. Deze groep handelaren wou ook duidelijkheid en minder bureaucratie.

20
Q

Nadruk liberalisme

A

Nadruk op vrijheid van willekeur en dwang, en vrijheid om te nemen

21
Q

Liberalen en Willem I / Willem II

A

In Nederland: verzet tegen willekeur en spilzucht Willem I en Willem II (en conservatieve adel) onder leiding van JR Thorbecke vanaf 1840. Meer inzicht in belasting gebruik koning, betere grondwet waar koning zich aan moet houden

22
Q

Grondwet wijziging 1848, waarom?

A

Willem II verandert in een nacht van conservatief naar liberaal –> Thorbecke herziet grondwet

23
Q

Grondwet na 1848 bevat:

A
  • burgerlijke vrijheden, scheiding kerk en staat, directe verkiezing parlement (dus niet meer getrapt), uitbreiding bevoegdheden parlement.
  • ministeriële verantwoordelijkheid (koning onschendbaar maar geen macht meer)
  • openbaarheid (publieke zaak wil publiek behandeld worden)
  • kiesrecht: censuskiesrecht (5%) en districtenstelsel
  • andere wetten (gemeentewet, openbaar bestuur)
24
Q

Liberale volksdeel

A

Deftige burgerij, vrijzinnig protestants, voorstanders scheiding van sferen.

Grote afstand kiezers / gekozenen. Zwakke partijorganisatie, vrij mandaat, geen verkiezingsprogramma’s.

Constitutioneel denken: politiek is wetgeving op basis van rationeel debat tussen knappe koppen

Nachtwakersstaat

25
Q

Sociaal-liberalen

A

Antiklerikaal (voor openbare school)

Progressief: feminisme, geboorteregeling, dienstplicht en Indië

Kinderwetje van Houten (progressief)

Begin verzorgingsstaat

26
Q

Kinderwetje van Van Houten

A

verbiedt fabrieksarbeid voor kinderen onder de twaalf

27
Q

Conservatief liberalen

A

Sceptisch over uitbreiding kiesrecht en socialisme

Angst voor uiteenvallen natie en socialisme

Conservatieve ideeën over natie, orde en defensie

28
Q

Abraham Kuyper

A

Begon verzuiling, bouwde een zuil om orthodox protestanten heen

Oprichting Anti-Revolutionaire Partij, VU, Gereformeerde Kerken

29
Q

Kernideeën van Kuyper

A
  1. Herkerstening
  2. Soevereiniteit in eigen kring
  3. Huismanskiesrecht
  4. Antithese
  5. Partijen: ARP en CHU
30
Q

Herkerstening (Kuyper)

A

Bijbel als totaalprogramma (eerste partijprogramma in Nederland)

31
Q

Antithese

A

= samenwerking met Katholieken in Schoolstrijd

Kuypers zegt: wij hebben zo weinig met de liberalen dat we nog dichter bij de katholieken staan. Zo begint de samenwerking met de Katholieken in de schoolstrijd. Dit wordt de kern van de Nederlandse politiek in de 20e eeuw.

32
Q

Katholieken

A

Minderheid / tweederangsburgers sinds 17e eeuw. In 1848 gelijkheid religie.

Na 1864: trekken zich terug in eigen organisaties

Doel: emancipatie katholieke volksdeel

Groei antipapisme

RKSP: katholieke volkspartij

33
Q

Herman Schaepman

A

Oprichting Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP), samenwerking met ARP vanwege strijd voor bijzonder onderwijs (antithese)

34
Q

Subsidiariteitsbeginsel

A

Decentralisatie, naar de laagste organen kijken om dingen te regelen

35
Q

Corporatisme

A

Samenwerking tussen de klassen staat voorop: we moeten er gezamenlijk uit komen

36
Q

Antipapisme

A

Anti-katholisering

37
Q

Socialisten

A

Ontstaan arbeidersbeweging door industriële revolutie

Oprichting SDAP als gevolg conflict over strategie (parlementair of revolutionair)

P.J. Troelstra

Rooms-Rode coalitie onder Drees

38
Q

P.J. Troelstra

A

Leider SDAP. Overvleugelt anarchisten en later communisten. SDAP wordt grote partij met allemaal organisaties er om heen (VARA, NVV etc.)

–> Rode Familie

39
Q

Socialisten in Nederland

A

Sociaal democratie: SDAP, reformistisch, NVV, groeiend tot 20%, na 1945 PVDA

Communisme: CPH/CPN, revolutionair, NAS, kleien partij, nar 1990 GroenLinks

40
Q

Proces verzuiling

A

katholieken en protestanten vormen eigen netwerk van organisaties van wieg tot graf (Abraham Kuyper pionier). Socialisten en later liberalen volgden dan ook maar.

41
Q

Verklaringen voor verzuiling

A

Staat ging zich meer bemoeien, als je je organiseert kan jij ook wat aangeven aan de
staat, of je tegen bemoeienis verzetten.

Emancipatie achtergestelde volksdeel

Angst voor geloofsafval katholieke arbeiders (tegen dienstplicht), beschermen tegen communisme

42
Q

Meten van verzuiling

A
  • ideologische basis
  • sterkte van netwerk
  • onderlinge verbondenheid organisaties
  • mate van afvallig gedrag
43
Q

Pacificatie democratie

A

Grote pacificatie 1917 wordt voorbeeld ‘nieuwe politiek’.

Gedrag elites: politieke elites die overleggen met elkaar, werken samen op basis van specifieke spelregels.

Bereidheid en vaardigheid tot samenwerking zorgt voor stabiliteit.

44
Q

De twee grote problemen bij de Pacificatie

A

Politieke Schoolstrijd en stemrecht