Vastgoed

Question 1

makelaar

Answer 1

agent immobilier

Question 2

compromis de vente

Answer 2

Koopovereenkomst

Question 3

opschortende voorwaarden

Answer 3

conditions suspensives

Question 4

permis de construire

Answer 4

bouwvergunning

Question 5

permis de séjour

Answer 5

verblijfsvergunning

Question 6

procuration/pouvoir

Answer 6

volmacht

Question 7

taxe d’habitation

Answer 7

woonbelasting

Question 8

attestation du sol

Answer 8

het bodemattest

Question 9

Servitude foncière

Answer 9

Erfdienstbaarheid

Question 10

Le précompte immobilier

Answer 10

Onroerende voorheffing

Question 11

Les droits d’enregistrement

Answer 11

Registratierechten

Question 12

Le taux d’intérêt

Answer 12

Rentevoet

Question 13

Fonds d’investissements

Answer 13

beleggingsfonds

Question 14

un prêteur (d’argent)

Answer 14

geldverstrekker

Question 15

délai de réflexion

Answer 15

bedenktijd

Question 16

wezenlijk verschillen

Answer 16

différence essentielle / fondamentale

Question 17

overbodig

Answer 17

superflu

Question 18

het verlijden van een akte

Answer 18

la passation d’un acte

Question 19

afschrift

Answer 19

un duplicata

Question 20

hoofdverblijfplaats

Answer 20

la résidence principale

Question 21

L’exercice d’imposition

Answer 21

aanslagjaar

Question 22

régional

Answer 22

gewestelijke

Question 23

Services régionaux

Answer 23

Gewestelijke diensten

Question 24

Conseiller régional

Answer 24

gewestelijke raad

Question 25

belastingsvermindering

Answer 25

allégement fiscal (réduction)

Question 26

in en notendop

Answer 26

en bref / en un mot

Question 27

vruchtgebruik / vruchtgebruiker

Answer 27

usufruit / usufruitier

Question 28

de inkomsten opstrijken

Answer 28

empocher / récolter les revenus

Question 29

een rechtshandeling

Answer 29

un acte juridique

Question 30

Het meest bekende voorbeeld

Answer 30

l’exemple le plus connu/célèbre

Question 31

niet-ontvoogde kinderen

Answer 31

enfant non émancipé

Question 32

valeur d’acquisition

Answer 32

aanschaffingswaarde

Question 33

inbreng in natura

Answer 33

apport en nature

Question 34

bevoorrechte informatie

Answer 34

information privilégiée

Question 35

een gebeurtenis

Answer 35

un événement

Question 36

investir

Answer 36

beleggen

Question 37

Neem alle aspecten in overweging

Answer 37

prenez compet de tous les aspects

Question 38

de terugverdientijd

Answer 38

“le temps d’amortissement”

Question 39

de wanbetalers

Answer 39

les “défaillants” / les non paiements

Question 40

het bodem

Answer 40

le sol

Question 41

tot een overdracht overgaan

Answer 41

procéder à un transfert

Question 42

bodemverontreiniging.

Answer 42

pollution du sol

Question 43

Asbestgerelateerde bodeminformatie

Answer 43

Informations sur les sols liées à l’amiante

Question 44

weerleggen

Answer 44

réfuter, démentir, contredire

Question 45

puinlaag

Answer 45

couche de débris

Question 46

we beschouwen deze als gebruikt

Answer 46

nous considérons celui ci utilisé

Question 47

Algemene beschouwingen

Answer 47

Observations générales

Question 48

doordachte wijze

Answer 48

de manière réfléchie

Question 49

bodemsaneringen ambtshalve uit te voeren.

Answer 49

de procéder d’office à l’assainissement des sols.

Question 50

wendbaarheid

Answer 50

maniabilité / manoeuvrabilité

Question 51

het is niet in handel verkrijgbaar

Answer 51

il n’est pas disponible dans le commerce

Question 52

bodemsaneringsdeskundige

Answer 52

expert en assainissement des sols

Question 53

samen met de bijbehorende bewijsstukken

Answer 53

avec les pièces justificatives jointes

Question 54

Uittreksel

Answer 54

extrait

Question 55

vennootschap in vereffening

Answer 55

société en liquidation

Question 56

in overweging genomen

Answer 56

pris en considération