Full Business Woordenschat Flashcards
Le chômeur / le demandeur d’emploi
de werkloze
La demande d’emploi (n)
de werkzoekende
l’intérêt
de belangstelling
Digne de confiance
betrouwbaar
Doeltreffend
efficace
Des mesures efficaces
Doeltreffende maatregelen
het doorzettingsvermogen
la persévérance, la tenacité
Honête
eerlijk
Sérieux
Ernstig
L’expérience
de ervaring
Patient
geduldig
être prêt à
bereid tot
gericht
ayant le sens du / orienté
klantgericht / mensgercht / oplossingsgericht
orienté client / tourné vers l’humain / orienté solutions
De houding
l’attitude / le comportement
Leergierig
avide, désireux d’apprendre
Courageux
moedig
Le dirigeant
de leider
Rigoureux, scrupuleux
nauwgezet / nauwkeurig
Curieux
Nieuwsgierig
Omgaan met
manier, gérer
Hij kan omgaan met deadlines
Il sait respecter les délais
Convaincant
overtuigend
La force de persuasion
de overtuigingskracht
L’expérience pratique
de praktijkervaring
Calme
rustig
Résistant au stress
Stressbestendig
La maîtrise de la langue
de taalbeheersing
Taalvaardig zijn
Etre doué en langues
De tekortkoming (en)
le défaut, la lacune
L’atout
de troef
Le défi, le challenge
de uitdaging
L’aptitude, la compétence, l’habileté
de vaardigheid
Polyvalent
veelzijdig
Timide
Verlegen
La capacité
het vermogen
Familiarisé avec
Vertrouwd met
L’apparence, la présentation
het voorkomen
La volonté
de wilskracht
L’expérience professionnelle
de werkervaring
Autonome, indépendant
zelfstandig
La confiance en soi
het zelfvertrouwen
Assuré, sûr de soi
zelfverzekerd
Nerveux
zenuwachtig
Soigneux
zorgvuldig
Terminer ses études
afstuderen (is afgestudeerd)
La connaissance
de kennis
La formation
de opleiding
de RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening)
l’ONEM (office national de l’emploi)
L’agence de travail intérimarie
het uitzendbureau / uitzendkantoor
l’emploi , le poste, le travail
de baan / de betrekking
l’opportunité de carrière, la perspective de carrière
de doorgroeimogelijkheid
de eis (en)
l’exigence
de aangeboden functie
la fonction proposée
In mijn vorige functie
Dans ma fonction précédente
la description de poste
de functiebeschrijving / functieomschrijving
le poste vacant
de vacature
l’exigence
het vereiste
La lettre de motivation
de sollicitatiebrief
poser sa candidature, postuler
solliciteren
Les points faibles / points forts
de zwaktes punten / de sterktes punten
Le jeu de rôle
het rollenspel
le test
de toets
Mondeling / schriftelijke toest
test oral / test écrit
poser des questions
vragen stellen
La conversation, l’entretien
het gesprek
Se présenter
zich aanmelden
embaucher, engager, recruter
aannemen / aanstellen
L’employeur
de aanneemer / de wergever
Etre retenu
in aanmerking komen
Le contrat
de arbeidsovereenkomst
en fonction, en service
in dienst zijn
La période d’essai
de proefperiode / proeftijd
Le métier
het beroep
métier en pénurie
knelpuntberoep
belast met
chargé de , responsable de
Bijdragen
contribuer
“Zijn steentje bijdragen aan het welslagen”
Contribuer au succès de
la mission, la charge
de opdracht
la tâche
de taak
het takenpakket
l’ensemble des tâches
être reponsable de
verantwoordelijke voor
Remplacer
vervangen
S’occuper de, assurer
verzorgen
De administratie verzorgen
s’occuper de l’administration
Les heures supplémentarie
de overuren
L’équipe
de ploeg
La journée de travail
de werkdag
La durée de travail , les heures de travail
de werktijd
Le travail manuel
het handwerk
Travail bien rémunéré / sous-payé
Goedbetaald werk / onderbetaald werk
Le fonctionnaire
de ambtenaar
L’ouvrier
de arbeider
La main d’oeuvre / main d’oeuvre étrangère
de arbeiders / gastarbeiders
L’employé
de bediende
L’apprenti
de leerlig
Le collaborateur, l’employé
de medewerker
Le représentant
de vertegenwoordiger
Le remplaçant
de vervanger
Le salarié
Le werknemer
L’ambiance
de sfeer
Les conditions de travail
de werkomstandigheden
La récompense
de beloning
payer, récompenser, rémunérer
belonen
Le salaire
het loon / het salaris
La voiture de société
de bedrijfsauto / wagen
Le congé
het verlof
Donner une promotion
Bevorderen
Une promotion
een bevordering / de loonsverhoging
Zijn loopbaan onderbreken
interrompre sa carrière
Donner sa démission / son préavis
opzeggen
le préavis / le délais de préavis
de opzegging / de opzeg(gings)termijn
Licencier
ontslaan
Incapacité de travail
arbeidsongeschikt
Les allocations familiales
de kinderbijslag
La sécurité sociale
de sociale Zekerheid
Le pécule de vancance
de vakantiegeld
Le Syndicat (travailleurs)
de Vakbond
Négocier
onderhandelen over
Les négociations
de onderhandelingen
La proposition
het voorstel
L’intermédiarie, le médiateur
de bemiddelaar
Le manifestant
de betoger
une manifestation
een betoging
le gréviste
de staker
une grève / faire la grève
een staking / staken
L’équilivre
het evenwicht
Le risque
het gevaar
Dangereux
gevaarlijk
Nuisances sonores
de geluidshinder
La sancé
de gezondheid
L’accident de travail
arbeidsongeval
La fatigue
de vermoeidheid
Le chauffage
de verwarming
Allumer / éteindre le chauffage
de verwarming aanzetten / uitzetten
L’attouchement
de aanraking
Attouchement sexuel non désiré
ongewenste seksuele aanraking
Menacer
bedreigen
Traiter
Behandelen
La violence
het geweld
la maltraitance
de mishandeling
Le message d’erreur (ordi)
het foutbericht / de foutmelding
Le nom d’utilisateur
het gebruikersnaam
Se connecter
inloggen
Le mot de passe
het wachtwoord
La corbeille
de prullenbak
Le raccourci clavier
de snelkoppeling
Le ficher
het bestand
Le bouton
de knop
Le champ
het veld
L’image
de afbeelding
Afficher le document avant impression
een voorbeeld van een document weergeven voor afdrukken
définir les paramètres
instellen
les paramètres
de instellingen
La copie d’écran
de schermafdruk
Le modèle
de sjabloon
Le caractère, le signe spéciaux
de teken
La connexion internet
internetaansluiting
courrier indésirable
ongewenste bericht
La mémoire
het geheugen
de schijf
le disque
le son
het geluid
entrer, introduiren, encoder
ingeven / intoetsen / intikken / inbrengen / invoeren
Le clavier
het toetsenbord
L’impression
de afdruk
raccrocher
neerleggen
L’assurance
de verzekering
assurer
verzekeren
La valeur
de waarde
Le montant / la somme
het bedrag
s’élever à
bedragen
le budget
de begroting
établir un budget
begroten
payer à l’avance
op voorhand betalen / vooruitbetalen
la preuve de paiement
de betalingswijze
paiement en retard
achterstallige betaling
la comptabilité
de boekhouding
le trimestre
het kwartaal
rembourser / le remboursement
terugbetalen / de tergubetaling
le créancier / le débiteur
de schuldeiser / de schuldenaar
Le mauvais payer
de wanbetaler
la pièce justificative
de bewijsstuk
le bien , la marchandise
het goed
le bien immobilier
de onroerend goed
le stock
het voorraad
les matières premières
de grondstoffen
la créance
de vordering
l’acompte
het voorschot
La dette / dettes fiscales
de schuld / belastingschulden
le chiffre d’affaire
de omzet
le bénéfice, le gain
de winst
la déclaration d’impôt
de belastingaangifte
l’impôt
de belasting
le précompte (professionnel)
de (bedrijfs)voorheffing
l’échantillon
het monster
Le pouvoir d’achat
de koopkracht
L’enquête / l’enquêteur
het onderzoek / de onderzoeker
L’environnement
de omgeving
Protéger / la protection
beschermen / de bescherming
réparer / la réparation
herstellen / de herstelling
les frais d’entretien
de onderhoudskosten
Le poids
het gewicht
Le besoin / Avoir besoin de
de behoefte / befoefte hebben aan
satisfaire les besoins du client
de wensen van de klant voldoen
A l’achat de
bij aankoop van
La réduction
de korting
la vente / l’achat
de verkoop / de aankoop
disponible / disponibilité
beschikbaar / beschikbaarheid
L’autorisation
de vergunning
L’entreprise / la société
de onderneming / de venootschap / het bedrijf
Le réchauffement
de opwarming
Le gaspillage
de verspilling
Polluer / la pollution
vervuilen / de vervuiling
L’alimentation
de voeding
Le désert
de woestijn
La déforestation
de ontbossing
la découpe de bois
de houtkap
L’exploitation des fôrets
het bosbeheer
La terre
de aarde
limiter son empreinte écologique
zijn ecologische voetafdruk beperken
dégradable
afbreekbaar
emballages qui sont biodégradables
verpakkingen die biologische afbreekbaar zijn
Le citoyen
de burger
Responsabilité civile
de aansprakelijk
les déchêts / la gestion des ddéchêts
de afval / het afvalbeheer
le véhicule
het voertuig
La conscience
het bewustzijn
l’accès
de toegang
l’injustice
het onrecht
la pauvreté
de armoede
l’habitude / habitude profondément ancrée
de gewoonte / diepgewortelde gewoonte
la population
de bevolking
l’héritage , le patrimoine
het erfgoed
l’expérimentation animale
de dierproef
le comportement
het gedrag
l’avenir / dans un avenir proche
de toekomst / in de nabije toekomst
la durabilité
de duurzaamheid
le chômage
de werkloosheid
la richesse
de rijkdom
faire faire le tour, faire la visite
rondleiden
l’escale
de tussenlanding
Le séjour
het verblijf
L’heure de départ
de vertrektijd
Le retour
de terugkeer
L’étranger
het buitenland
Il ne parle jamais du passé
Hij spreekt nooit over het verleden
Je ne peux pas te donner d’informations là-dessus
Daarover kan ik je geen inlichtingen geven
Il se plaint de ton comportement
Hij klaagt over je gedrag
Il se réjouis que tu acceptes de le faire
Hij verheugt er zich over dat je dat wil doen
Il se sent honteux d’avoir fait une chose pareille
Hij schaamt zich erover dat hij zoiets heeft kunnen doen
Il était sur le point de partir
Hij stond op het punt te vertrekken
Je le ferai à condition d’avoir assez de temps
Ik wil het doen op voorwaarde dat ik krijg genoed tijd
Il a été condamnée à mort
Hij werd ter dood veroordeeld
Il est venu à pied
Hij is te voet gekomen
Ils se ressemblent comme deux gouttes d’eau
Ze leken op elkaar als twee druppels water
contaminer / contaminations
besmetten / besmettingen
Nous avons parlé de tous les sujets
We hebben over alle onderwerpen gesproken
Un interrogatoire
een verhoor (het)
Enregistrement des interrogatoires
opname van verhoren
Il a été arreté et et toujours en détention aujourd’hui
hij werd aangehouden en zit vandaag nog steeds in voorhechtenis
exploser, éclater
uitbarsten
Elle a explosé de rire
Ze barstte in lachen uit
Ne te mêle pas de ça, ce ne sont pas tes affaires
Bemoei je daar niet mee, het zijn jouw zaken niet
se mêler, interférer, intervenir
bemoeien
Le fond servant / dominant
het dienend of lijdend / heersende erf
Personne n’est éternel
Niemand leeft voor eeuwig.
incomptaible / compatible
onverenigbaar / verenigbaar
compatibilité physique
Fysische verenigbaarheid
C’est une exception à la règle
Dat is een uitzondering op de regel
dévoiler un secret
een geheim verklappen
Comment puis-je vous aider?
Waarmee kan ik u van dienst zijn?
Nous vous tiendrons informé/au courant
Wij houden u op de hoogte
Doutez-vous de ma sincerité?
Twijfelt u aan mijn eerlijkheid?
Nous avons besoin d’un délai de réflexion
Wij hebben bedenktijd nodig
C’est hors de question!
Daar is geen sprake van!
Je partage entièrement votre avis
Ik deel uw mening volledig
Il est temps de clôturer
Het is tijd om af te ronden
Qqn souhaite-t-il ajouter qqchose?
Heeft iemand iets toe te voegen?
Ne quittez pas je vous prie (téléphone)
Blijft u even aan de lijn
Les dimensions
de afmetingen
L’insuffisance, le manque, la pénurie
het tekort
L’électricité
de stroom
Le charbon
de steenkool
La panne de courant
de stroomstoring
Le pétrole
de olie
L’essence
de benzine
L’espérance de vie
de levensverwachting
le réfugié
de vluchteling
Le commerce
de handel
Les échanges commerciaux
het handelsverkeer
Le consommateur
de consument
Les biens de consommation
de consumptiegoederen
L’objectif
de doelstelling
passer la nuit (chez qqn)
overnachten
avoir le trac
plankenkoorts hebben
contredire
tegenspreken
l’attention
de aandacht
s’abstenir
zich onthouden
voter
stemmen
la minorité / la majorité
de minderheid / de meerderheid
sembler
blijken
Je le n’ai pas fait exprès
ik heb dat niet met opzet / opzettelijk gedaan
Que se passe-t-il?
Wat scheelt eraan? / Scheelt er iets? / Wat is er aan de hand?
Vous ne pouvez rien y faire
U kunt daar niets aan doen
Ce n’est pas de votre faute
Dat is uw schuld niet
de quoi s’agit-il?
Waar gaat het over? Waarover gaat het precies?
Une erreur s’est produite lors de la livraison
Er is een vergissing gebeurd bij de levering
Quel jour et à quelle heure souhaitez vous être rappeler?
Op welke dag en hoe laat wilut u worden teruggebeld?
Quand est-ce que cela vous arrange?
Wanneer schikt het u?
Le numéro de répond pas
Er wordt niet opgenomen
les mouvements descendants (vers le bas)
neerwaartse bewegingen
Les nombres
getallen
insister sur un point
een punt benadruken
prendre la parole
het woord neemen
Circulation en sens unique
eenrichtingsverkeer
Vastellgen
- mettre qqchose par écrit 2. enregistrer / écrire / annoter 3. attacher
vermogensstelsel
le régime patrimonial
de gehuwden
les mariés
modifier
wijzigen
l’achèvement des travaux
de voltoiing van de werken
la réception provisoire
de voorlopige oplevering
de aanwinsten
les acquistions / les gains
de vermogen
- La fortune 2. La capacité
Les conjoints
de echtgenoten
ingeval van indiensttreding
En cas d’entrée en service
afwijken
déroger / s’écarter / dévier / différer
landbouwgronden verwerven
acquérir / obtenir des terres agricoles
Tu as l’air un peu déçu
Je klinkt een beetje ontgoocheld
ongehuwd
célibataire (non marié)
de totstandkoming
la création / la réalisation / la mise en place / la formation de / l’élaboration…
duidelijkheid verschaffen
“apporter des réponses” / procurer / donner / fournir
de echtscheiding
le divorce
onvermijdelijk
inévitable
werkelijk
vraiment / réellement
il est recommandé
het is raadzaam
een breede waaier
une large gamme de / une multitude de