Unita 8 Flashcards
1
Q
de yoghurt
A
lo yoghurt
2
Q
de opname
A
la registrazione
3
Q
het merk
A
la marca
4
Q
overtuigen tot
A
convincere a
5
Q
merknaam Grana Padano (kaas)
A
Grana Padano
6
Q
Voor mij twee ons Parmezaanse kaas
A
Per me due etti di Parmigiano
7
Q
ons, 100 gram
A
etto
8
Q
okay
A
va be’ (va bene)
9
Q
merknaam: Italiaanse koekjes
A
Mulino Bianco
10
Q
de verpakking
A
la confezione
11
Q
het maakt niet uit
A
non importa
12
Q
uitmaken, schelen
A
importare
13
Q
de bananen
A
le banane
14
Q
minder
A
di meno
15
Q
het beste
A
il meglio
16
Q
je behandelt goed
A
tratti bene
17
Q
behandelen (van personen en dingen)
A
trattare
18
Q
reflecteren, nadenken, herhalen
A
riflettere
19
Q
benoemen
identify, locate, detect, spot, individualize
A
individuare
20
Q
rijp
A
maturo
21
Q
persoonlijke voornaamwoorden lijdend gebruikt
A
pronomi diretti
22
Q
levendig, hartelijk
A
vivamente
23
Q
roken
A
fumare
24
Q
op straat
A
per strada
25
hier boven
di sopra
26
wegbrengen, begeleiden
accompagnare
27
een liter
un litro
28
Wat leuk!
Che bello!
29
wat jammer!
che peccato
30
de woede
la rabbia
31
voortdurend
continuamente
32
potverdorie!
accidenti!
33
de vreugde
la gioa
34
de spijt, het verdriet
il rammarico
35
het ongenoegen
il disappunto
36
serieus
sul serio
37
haast, bijna
quasi quasi
38
aankondigen
annunciare
39
de voetbaltoto
il totocalcio
40
de klasgenoten
i compagni di classe
41
de klasgenoot
il compagno di classe
42
Hoeveel wenst / wilt u (ervan)?
Quanto ne vuole?
43
genoeg / voldoende zijn
bastare
44
het delend voornaamwoord
il pronome partitivo
45
inmiddels
ormai
46
in de aanbieding
in offerta
47
een paar
un paio (pl. le paia
48
het dozijn
la dozzina
49
soort worst
la mortadella
50
Waar heb je ze gekocht?
Dove li hai comprati?
51
de oorbellen
gli orecchini
52
de oorbel
l´orecchino
53
de schoenen
le scarpe
54
de schoen
la scarpa
55
wat is er?
che c´è?
56
je bent echt niet de enige
non sei mica l´unico-a
57
echt )niet’, toch )niet
mica
58
enige
unico-a
59
op een bepaald moment
ad un certo punto
60
humeur
umore
61
Vaticaanse Musea
Musei Vaticani
62
verbaal
verbale
63
de beslissing, het besluit
la decisione
64
van hetzelfde soort, zo´n
del genere
65
hoe kun jij dat weten?
come fai a sapere?
66
informeren
informare
67
Kan ik je helpen?
Ti posso aiutare?
68
helpen
aiutare
69
overhandigen
consegnare
70
de vertaling
la traduzione
71
des te beter
meno male
72
ik begrijp er niets van
non ci capisco niente
73
ik zie dat je een beetje down bent
ti vedo un po´ giù
74
down )naar’ beneden
giù
75
slecht gehumeurd, in een pestbui
di cattivo umore
76
behulpzaam zijn
essere d´aiuto
77
op een bepaalde manier
in qualche modo
78
geeft niets, maakt niet uit. Ook: hij/zij doet niets
non fa niente
79
de samenwerking
la collaborazione
80
theatraal
teatrale
81
gestresst
stressato
82
de avondjurk
l´abito da sera
83
wat heb ik er mee te maken?
io che centro ?
84
toevallig
per caso
85
neem me niet kwalijk
scusami
86
absoluut
assolutamente
87
heel grote supermarkt
ipermercato
88
buiten de stad
fuori città
89
leeg
vuoto
90
de pillen
le pillole
91
de ervaring
l´esperienza
92
het geld
i soldi
93
parkeren
parcheggiare
94
uurtje
oretta
95
de container, het vat, de doos, de verpakking
il contenitore
96
inhoud
contenuto
97
de tube
il rubetto
98
het glazen potje
il vasetto
99
het doosje, het blikje
la scatoletta
100
de tandpasta
il dentifricio
101
de jam
la marmellata
102
de tonijn
il tonno
103
de bloemist
il fioraio
104
de fruitverkoper
il fruttivendolo
105
de bakkerij
la panetteria
106
de banketbakker, de patisserie
la pasticceria
107
de visverkoper
il pescivendolo
108
een bos
un mazzo
109
de roos )rozen’
la rosa (pl le rose)
110
medicinaal
medicinale
111
de garnaal
il gambero
112
Heb je ze bij je of niet?
Ce l´hai o no?
113
heb je )in je bezit’
ce l´hai?
114
chronologisch
cronologica
115
onderstaand
sottostante
116
het boodschappenlijstje
la lista delle spese
117
wat betekent
cosa vuol dire
118
de verblijfsvergunning
il permesso di soggiorno
119
het verblijf, ook: de woonkamer
il soggiorno
120
het paspoort
il passaporto
121
het spijt me
mi spiace
122
spijten
spiacere
123
er is (ervan)
ce n´è
124
de asbak
il portacenere
125
Het toepassen
H. Abilità
126
ze staan op het punt om te gaan
stanno per andare
127
verduidelijken
precisare
128
de hoeveelheid
la quantità
129
sinaasappelsap
succo d´arancia
130
sap
succo
131
het wasmiddel
il detersivo
132
de aardappel
la patata
133
de druif )ook druiven
l´uva
134
het toiletpapaier
la carta igienica
135
de kool
il cavolo
136
de kropsla
la lattuga
137
de kruidenier
il negozio di alimentari
138
de winkelier
il negoziante
139
angstig
spaventoso
140
Waar doe je de boodschappen
Dove fare la spesa
141
letten in het algemeen goed op
stanno generalmente attenti
142
oplettend
attento
143
de voeding
l´alimentazion
144
de laatste jaren
negli ultimi anni
145
biologisch
biologico
146
natuurlijk, puur
genuino
147
reclame voor gemaakt
pubblicizzato
148
de korting
il discount
149
aanprijzen
reclamizzare
150
vanalles
di tutto
151
geoast, gunstig
conveniente
152
de eigenaar
il proprietario
153
de klant
il cliente
154
onpersoonlijk
impersonale
155
met betrekking tot
rispetto a
156
de markt
il mercato
157
zich afspelen
svolgersi (voltooid tegenwoordige tijd: si è svolto)
158
de groente
la verdura
159
gebruikt
usato
160
producten voor het huis
prodotti per la casa
161
typisch Italiaanse producten
prodotti tipici italiani
162
landbouw en voedsel
agroalimentarie
163
de traditie
la tradizione
164
het gebied, territorium
il territorio
165
het systeem
il sistema
166
de garantie
la garanzia
167
beschermen
tutelare
168
het erfgoed
il patrimonio
169
enige ter wereld
unico al mondo
170
certificeren
certificare
171
het record
il primato
172
de sector
il settore
173
politiek (bijv. nw)
politico
174
landbouw (bijv. nw)
agricole
175
bos(bouw)-
orestale
176
de benaming
la denominazione
177
beschermd
protetto
178
beschermen
proteggere
179
de aanwijzing
l´indicazione
180
geografisch
geografico
181
de erkenning
il riconoscimento
182
de Europese Unie
l´Unione Europea
183
Europees
Europeo
184
(soort) kwark, kaas
la ricotta
185
de geitenkaas
il pecorino
186
balsamicoazijn
l´aceto balsamico
187
verreweg
in assoluto
188
absoluut
assoluto
189
de koning
il re
190
zeer oud
antichissimo
191
Povlakte
Pianura Padana
192
bewaren, conserveren
conservarsi
193
verhogen
aumentare
194
met het verstrijken van de tijd
con il passare del tempo
195
het proces, de procedure
il processo
196
de bewerking
la lavorazione
197
groot
grosso
198
de vormen
la forma
199
de rijping:
la stagionatura
200
vochtig
umido
201
verfijnd
delicato
202
smaakvol
gustoso
203
tegelijkertijd
allo stesso tempo
204
in stukjes
a pezzi
205
voedingsmiddel
alimento
206
waardevol
preziosissimo
207
energievol
energetico
208
vet
grasso
209
de methode
il metodo
210
bewaren
conservare
211
terugvinden
ritrovare
212
inzouten
salatura
213
dat
ciò
214
gerenommeerd
rinomato
215
te danken aan
dovuto (a)
216
de bout (boutjes)
la coscia (pl. le cosce)
217
het klimaat
il clima
218
zacht
mito
219
rozerood
roseo
220
zacht, mals
tenero
221
proeven, zich laten smaken
assaporare
222
evenwichtig verdeeld
equilibrato
223
onder het aspect
sotto l’aspetto
224
voedings-, de voeding betreffende
nutrizionale
225
de buffel
la bufala
226
romig
cremoso
227
koe
la mucca
228
het basisingrediënt
l´ingrediente base
229
het dieet
la dieta
230
de eeuw
sec. (il secolo)
231
Hannibal
Annibale
232
grotendeels
in buona parte
233
ambachtelijk
artigianale
234
bij voorkeur
preferibile
235
zeer edel
nobilissimo
236
de productie
la produzione
237
gebruikt (gebruiken)
utilizzato (utilizzare)
238
hoe meer de tijd voorbij gaat, hoe
più passa il tempo e più
239
de schrijver
lo scrittore
240
gecontroleerd (controleren)
controllata (controllare)
241
de procedure
la procedura
242
de rijping
la maturazione
243
toegevoegd
aggiunto
244
het dier
l´animale
245
de knie
il ginocchio
246
met de hand gemaakt
fatto a mano
247
de manier, wijze
la maniera
248
de bloem
il fiore
249
cosmetisch
cosmetico
250
de vitamine
la vitamina
251
de slager
il macellaio
