Unita 2 Flashcards
Hoe breng jij de vrije tijd door?
Come passi il tempo libero?
het videospel
il videogioco
TV kijken
guardare la televisione
het theater, de schouwburg
il teatro
weten, kunnen
sapere
Een interview
A Un’intervista
interviewen
intervistare
uitgaan, naar buiten gaan
uscire
het weekend (mv. de weekenden)
il fine settimana (pl. i fine settimana)
altijd
sempre
het meer
il lago
de carrière
la carriera
bijvoorbeeld
per esempio
de vrije tijd
il tempo libero
helaas
purtroppo
om de waarheid te zeggen, als ik eerlijk ben
a dire la verità
voetballen
giocare a calcio
bovendien
inoltre
zin hebben in, om te
avere voglia di
de natuur
la natura
houden van, gek zijn op
amare
een enkele, enkelen
qualche (+ singolare!)
enkele vrienden
qualche amico
het uitstapje
la gita
op tournee zijn
essere in tournée
Frankrijk
Francia
Spanje
Spagna
Parijs
Parigi
Barcelona
Barcellona
(ver)blijven
restare
ik blijf thuis
resto a casa
gaan
andare
komen
venire
op dit uur
a quest’ora
dansen
ballare
het vliegveld
l’aeroporto
morgen
domani
geven
dare
zijn, zich bevinden, het maken
stare
doen, maken
fare
spelen (sport en spel)
giocare
(be)spelen (instrument)
suonare
zeggen
dire
de ouders
i genitori
na(dat)
dopo
de les
la lezione
Kom je met ons mee?
Vieni con noi?
vrijdag
venerdì
graag
volentieri
het kaartje, het ticket
il biglietto
het spijt me
mi dispiace
uitstekend
ottimo
het concert
il concerto
de tentoonstelling
la mostra