Unita 11 Flashcards
het affiche
la locandina
de derde wereld
il terzo mondo
het vervolg
il seguito
Zou je graag naar het concert willen gaan?
Ti piacerebbe andare al concerto?
als warme broodjes over de toonbank gaan
andare a ruba
gek
matto
gek zijn op
andare matto (per)
iemand zeggen dat hij naar de maan kan lopen
mandare qualcuno a quel paese
ook
pure
niet logisch zijn, onzin zijn
non avere senso
weet ik veel!
che ne so?
reageren
reagire (reagisco)
in gedachten (hebben), van plan zijn
avere in mente
de geest, verstand
la mente
de poging
il tentativo
in jouw plaats
al posto tuo
het voorstel
la proposta
We gebruiken de voorwaardelijke wijs voor ..
B Usiamo il condizionale per …
uitvoerbaar
realizzabile
een blik op iets werpen
dare un’occhiata
de blik
l’occhiata
de snelweg, tolweg
l’autostrada
uit angst voor het verkeer
per paura del traffico
de omstandigheid
la circostanza
de balpen
la biro (pl. le biro)
de voorbijgangerr
il / la passante
hardop, met harde stem
ad alta voce
de stem
la voce
drukken
premere
de knop
il pulsante
het zakje
il sacchetto
alsjeblieft
per piacere
afvallen
dimagrire (dimagrisco)
aan de lijn doen, een dieet volgen
stare a dieta
zich inschrijven
iscriversi
de sportschool
la palestra
aerobics
aerobica
orthopedisch
ortopedico
het zwemmen
il nuoto
de diëtist
dietologo
regelmatig bezoeken
frequentare
regelmatig
regolarmente
andermans
altrui
bevestigd
confermato (inf. confermare)
getuigen
il testimone
ongeveer 30 jaar oud
sui trent’anni
erbij betrekken
coinvolgere
het schandaal
lo scandalo
de minister
il ministro
de president
il presidente
het rijbewijs
la patente