Unita 3 Flashcards
la posta elettronica (l’email)
de enveloppe
la busta
de post
la posta
de postzegel
il francobollo
de brievenbus
la buca delle lettere
de mobiele telefoon
il cellulare (il telefonino)
het communicatiemiddel
il mezzo di comunicazione
de telefoon
il telefono
adviseren, aanraden
consigliare
schrijven
scrivere
een internet punt
un internet point
waar is
dov’è
waar zijn
dove sono
al, reeds
già
sturen
mandare
een pakket
un pacco
de Verenigde Staten
gli Stati Uniti
het probleem
il problema (pl. i problemi)
persoonlijk
personale
kopen
comprare
de tabakszaak
la tabaccheria
Waarom schrijf je geen e-mail?
Perché non scrivi un’email?
oeps
uffa
vertellen
raccontare
bellen, roepen
chiamare
de les
la lezione
telefoneren, bellen
telefonare
hier
qui / qua
er is
c’è
zeker
certo
echt, helemaal, nagenoeg
proprio
naast
accanto a
inderdaad!
appunto!
misschien
forse
als
se
nodig, noodzakelijk
necessario
kopen
comprare
verzenden, op de post doen
imbucare
brievenbus
una cassetta per le lettere
terminste
almeno
ik geloof (geloven)
credo (credere)
vragen
chiedere
waar
dove
waar is het
dov’è
dichtbij
vicino a
zich bevinden
trovarsi
het buitenland
l’estero
de zin
la frase
ontbreken
mancare
komen
venire
de handschoen (handschoenen)
il guante (pl. i guanti)
de arts
il medico
de huisarts
il medico familiare
het tijdschrift
la rivista
vaak
spesso
het verschil
la differenza
de kerk
la chiesa
het kantoor
l’ufficio
vanavond
stasera
de betekenis
il significato
bevestigen
confermare
het cadeau
il regalo
de melk
il latte
de suiker
lo zucchero
Hoe laat?
A che ora?
arriveren, aankomen
arrivare
volgende
prossimo
de trein
il treno
vertrekken
partire
dankjewel, dank u wel
grazie
alstublieft, graag gedaan
prego
denken
pensare
open
aperto
geloven
credere
de ochtend
la mattina
de middag
il pomeriggio
(ver)blijven
rimanere
lunchen
pranzare
openingstijden
l’orario di apertura
opendoen, opengaan, openen
aprire
de bibliotheek
la biblioteca
de kledingwinkel
il negozio di abbigliamento
de apotheek
la farmacia
het postkantoor
l’ufficio postale (la Posta)
Waar is het?
Dov’e?
de afbeelding
l’immagine
de jurk, het pak
l’abito
de kledingkast
l’armadio
de televisie (het apparaat)
il televisore
de televisie
la televisione
televisie kijken
guardare la televisione
de stoel
la sedia
rondom
intorno a
de boekenkast, de boekenwinkel
la libreria
achter
dietro
het bureau, de schrijftafel
la scrivania
het tafeltje
il tavolino
voor
davanti a
de lamp (staande lamp)
la lampada
het masker
la maschera
de wand
la parete
de bank
il divano
de fauteuil
la poltrona
het schilderij
il quadro
de plant
la pianta
het raam
la finestra
kiezen
scegliere
het woord
la parola
het (hoofd)kussen
il cuscino
gebruiken
usare
morgen
domani
nog
ancora
de staking
lo sciopero
algemeen
generale
de monteur
il meccanico
te laat zijn
essere in ritardo
het verkeer
il traffico
vreselijk
tremendo
te veel
troppo
Maarrre …… ik weet niet
Mah …….. no so
iets
qualcosa
een programma op tv zien
vedere un programma in/alla tv
misschien, waarschijnlijk
probabilmente
de zender, het kanaal
il canale
de wedstrijd
la partita
vroeg
presto
misschien, wellicht
magari
later
più tardi
zeker
sicuro
voetbal
calcio
tenminste
almeno
de onzekerheid
l’incertezza
terugkeren
tornare
de verjaardag
il compleanno
uitdrukken
esprimere
Van wie is het?
Di chi è?
de tekening
il disegno
de brommer
il motorino
de verloofde
il fidanzato
kennen
conoscere
omdat
perciò
het feest
la festa
hoe, hoeveel
quanto
veel
molto
de maand
il mese
Dankjewel, dank u wel!
Grazie!
over
fra, tra
over tien minuten
fra/tra dieci minuti
heel erg bedankt
grazie mille
brengen, dragen
portare
de koffer
la valigia
niemand, niets
nessuno
geen probleem
nessun problema
het is niets! graag gedaan!
figurati!
de aantekening
l’appunto
het tentamen
l’esame
veel dank
grazie tante
vandaag
oggi
bedanken
ringraziare
de dank
il ringraziamento
het is niets, graag gedaan!
non c’è di che!
het seizoen
la stagione
januari
gennaio
februari
febbraio
maart
marzo
april
aprile
mei
maggio
juni
giugno
juli
luglio
augustus
agosto
september
settembre
oktober
ottobre
november
novembre
december
dicembre
duizend
mille
tweeduizend
duemila
een miljoen
un milione
de prijs
il prezzo
de inwoner
l’abitante
de geboorte
la nascita
het meer
il lago
dromen
sognare
de hoofdpersoon
il protagonista
Een email of een brief schrijven..
Scrivere un’email o una lettera..
informeel
informale
vriendschappelijk
amichevole
de afzender
il mittente
de geadresseerde
il destinatario
verstruen
mandare
ontvangen
ricevere
kussen
baciare
de kus
il bacio
dikke kus (lett. grote kus)
il bacione
tot snel!
a presto!
de afkorting (van namen van steden)
la sigla
afkorting (van titels etc.)
l’abbreviazione
de code
il codice
de postcode
il CAP (Codice di Avviamento Postale)
voor, alvorens
prima di
dus, zoals gezegd
quindi
dus
dunque
erin slagen
riuscire a
om te kunnen …
per riuscire …
in tegenstelling
al contrario
volgens mij
secondo me
bovendien
inoltre
te meer
in più
van de andere kant
d’altra parte
uitdrukken
esprimere
een tegenwerping
un’opposizione
hoe dan ook
comunque
afsluiten, beëindigen
concludere
samenvatten
riassumere
tenslotte
infine
met andere woorden
in altri termini
kortom
in breve
… en telefoneren
… e telefonare
telefoontje binnen het kengetal gebied
una chiamata urbana
een telefoontje buiten het kengetal gebied
una chiamata interurbana
intoetsen
digitare
het kengetal
il prefisso
en zo verder
e così via
storen
disturbare
vermijden
evitare
percentage
percentuale
volgen
seguire