Therapiemethoden Flashcards
Hoe kies je het juiste advies?
Het moet inspelen op de prikkel en motivatie behorende bij het probleemgedrag.
Hoe ontwikkelt gedrag, wat zijn de leerprincipes?
1) Habituatie en sensitisatie
2) Associatieleren
2A klassieke conditionering
2B operante conditionering
Wat is habituatie?
Eenvoudige vorm van leren
‘Verminderde reactievermogen’
Het niet meer (of minder) reageren op een prikkel omdat deze geen betekenis meer heeft.
Wat zijn de kenmerken van associatieleren?
Generaliseren
Discrimineren
Extinctie
Wat speelt geen rol bij habituatie?
Straf en beloning.
Met welke therapiemethoden staat habituatie in relatie?
Flooding
SD systematische desensitisatie
SA successieve approximatie
Wat is het leerprincipe sensitisatie?
Een stijging in reactie op prikkel na herhaling. Of een overreactie op een milde prikkel.
Hoe intenser de prikkel, hoe groter de stijging in reactie, hoe langer de sensitisatie duurt.
De kat reageert niet meer op de hond die voor het raam staat, door welk leerprincipe komt dit?
Habituatie
Wat is de overeenkomst tussen habituatie en sensitisatie?
Beide helpen gedrag te focussen en organiseren in een wereld vol prikkels.
Gebeurt beide op het niveau van het centraal zenuwstelel.
Heeft beide te maken met reflexen.
Welke twee vormen kent associatieleren?
Klassieke en operante conditionering.
Wat is de functie van klassieke conditionering?
Het vergroten van de voorspelbaarheid van de omgeving.
Als dit, dan dat..
Wat is de functie van operante conditionering?
Het vergroten van de controleerbaarheid van de omgeving.
Als ik dit doe, dan volgt dat..
Het dier legt een verband tussen zijn eigen gedrag en het effect van dat gedrag.
Wat zijn de resultaten van operante conditionering?
Toename van gedrag = bekrachtiging.
Afname van gedrag = correctie.
Wat zijn de vier vormen van operante conditionering?
Positieve bekrachtiging, plezier.
Negatieve bekrachtiging, opluchting.
Positieve correctie, angst.
Negatieve correctie, teleurstelling.
Welke prikkel zorgt voor de bekrachtiging?
- Intrinsiek zelfbelonend.
- Kat zorgt zelf voor de prikkel.
- Externe prikkel.
Wat zijn de voorwaarden van conditionering?
- Prikkels en gebeurtenissen moeten elkaar direct opvolgen.
- Herhaling is noodzakelijk.
- Contingentie, afhankelijkheid van elkaar.
Wat is generaliseren?
Het vermogen om hetzelfde gedrag te laten zien als reactie op een prikkel die lijkt op de oorspronkelijke prikkel. Angst voor alle honden.
Wat is discriminatie?
Het vermogen om onderscheid te maken tussen prikkels die op elkaar lijken. Bang voor die ene hond.
Wat is extinctie?
Het uitdoven van een aangeleerde associatie.
Wanneer werkt extinctie niet?
Bij zelfbelonend gedrag.
Welke therapiemethoden passen bij het leerprincipe habituatie en sensitisatie?
Systematische Desensitisatie
SA
Flooding
Welke therapiemethoden passen bij het leerprincipe associatieleren?
Herconditioneren.
Extinctie
Negatieve correctie.
Positieve correctie.
Welke therapiemethoden zijn er?
- Voorkomen van prikkel/context
- Voorkomen van gedrag
- Herconditionering
- Positieve correctie
- Negatieve correctie
- Extinctie
- Habituatie (flooding, SD)
- Concurrerende prikkel
- Motivatie veranderen
- Herplaatsing / euthanasie
Hoe zet je de methode ‘voorkomen van prikkel of context’ in?
Het is geen oplossing voor probleemgedrag, wel een management-oplossing, om het gedrag onder controle te krijgen en ter ondersteuning van andere adviezen.