Onderzoeksmethoden Flashcards

1
Q

Klopt dit? Evidence Based Veterinary Medicine betekent dat je uitsluitend behandelingen toepast
waarvan de werkzaamheid uitgebreid beschreven is.

A

Nee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Klopt dit? Hoe groter je onderzoeksgroep, hoe kleiner het verschil tussen de verschillende dieren is.

A

Ja, bij goed onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Klopt dit? De gemiddelde uitkomst van een onderzoek is het meest betrouwbare cijfer.

A

Nee, maar kan wel belangrijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Klopt dit? Grote verschillen in uitkomsten zie je vooral bij slechter onderzoek.

A

Ja.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Klopt dit? Op basis van een pilot-study kan je een betrouwbare keuze maken voor een therapie.

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Klopt dit? Een case study maakt duidelijk hoe je een bepaalde patiënt moet behandelen.

A

Nee, geeft mogelijkheden aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Klopt dit? De resultaten en de conclusies horen al aan het begin van het onderzoek te staan.

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Klopt dit? Hoe meer variabelen je inbrengt, hoe nauwkeuriger het onderzoek wordt.

A

Nee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Klopt dit? Ca. 5 procent van de gezonde dieren heeft voor een of meerdere metingen een afwijkende waarde.

A

Ja.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Klopt dit? De herhaling van een zelfde onderzoek ik een ander land komt meestal met dezelfde resultaten.

A

Nee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Klopt dit? Het lezen van artikelen over andere (huis)dieren is niet aan te raden omdat de kat een te specifieke diergroep is.

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is empirisch?

A

Door ondervinding verkregen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is evidence based medicine?

A

Gestoeld op goed wetenschappelijk onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de standaard deviatie?

A

Zegt iets over hoe ver de uitslagen van het gemiddelde afliggen.

De spreiding, vaak weergegeven als SD zegt iets over de spreiding van de uitkomst.

Kleine SD geeft grote kans op significante uitslag van het onderzoek.

Als je heel erg afwijkende uitkomsten hebt, is de SD hoger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de mediaan?

A

Het middelste getal in de uitkomsten, bij even getallen aantal uitkomsten +1 gedeeld door 2.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doet een statistische analyse?

A

Aangeven of verschillen of correlatie significant zijn.

17
Q

Wat is het nut van een pilot study?

A

Uitkomsten: hoe groot uitslagen worden.

Statistiek: als het bij de pilot al heel erg uiteenloopt, moet je voor het grote onderzoek iets aanpassen.

Voorspellende waarde: goed

Onderzoeksopzet test.

18
Q

Wat is social refercing?

A

Elkaar nadoen in een angst situatie.

19
Q

Wat is dubbelblind?

A

Onderzoekers en controleurs weten niet wie medicijn heeft gekregen.

20
Q

Wat is het impact factor, en wat is het nadeel?

A

Impact factor gaat om hoevaak iets geciteerd is.

Nadeel is dat het ook populair en easy to read zijn.

21
Q

Wat ligt bij de eerste auteur?

A

De eerste auteur heeft meestal het grootste deel van het onderzoek uitgevoerd.

22
Q

Wanneer spreek je van anekdotisch bewijs?

A

Niet ondersteund door cijfers.

23
Q

Wat is deprivatie?

A

Het ontzeggen van sociale contacten en interacties.

24
Q

Wat is vergelijkend onderzoek?

A

Onderzoek waarbij altijd 1 groep is waarvan de waarden bekend zijn (=de controlegroep).

25
Q

Zou je met behulp van materiaal en methode het onderzoek over kunnen doen?

A

Hoe vaker een vergelijkbare uitkomst, hoe beter. Vermindert fraude.

26
Q

Wat gebeurt er bij een no-cebo effect?

A

Dan wordt de testgroep slechter van een niet-werkend middel dan wanneer ze niks hadden gekregen.

27
Q

Wat is positieve correlatie?

A

Verhoging van x geeft een verhoging van y.

28
Q

Wat is evenredigheid?

A

Verhoging van x geeft een gelijke verhoging van y.

29
Q

Wat is negatieve correlatie?

A

Verhoging van x geeft een verlaging van y.

30
Q

Wat is omgekeerd evenredigheid?

A

Verhoging van x geeft een vergelijk bare verlaging van y.

31
Q

Wat is empirische wetenschap?

A

Wetenschap gebaseerd op ervaring en/of proefondervindelijke uitkomsten.

32
Q

Waarom is significantie belangrijk?

A

Significantie geeft aan of het resultaat niet op toeval berust. De kans het toeval is wordt aangegeven met bijv. P < 0,01. Wordt met behulp van statistiek berekend. Is moeilijk met het blote oog in te schatten wat mede te maken heeft met de standaarddeviatie.

33
Q

Wat betekent bias?

A

Bevooroordeeld zijn.

34
Q

Wat is een bodem voor het leggen van onjuiste verbanden?

A
  • Eigen waarneming
  • Ideologie en overtuiging
  • Religie
  • Hogere opleiding
35
Q

Volgorde onderzoeksverslag.

A

Samenvatting
Vraagstelling
Onderzoeksmethode
Resultaten
Discussie
Conclusie

36
Q

Wat moet je als eerste doen als je een onderzoek leest?

A

Lees eerst de samenvatting en kijk of de vraagstelling/hypothese en conclusie bij elkaar passen.

37
Q

Wat is een meta-analyse?

A

Een meta-analyse is een onderzoek waarbij de resultaten van eerder uitgevoerde onderzoeken samen worden genomen om een preciezere uitspraak te doen over een bepaald fenomeen of theorie.

38
Q

Waarom is een onderzoek gebaseerd op rapportage van de eigenaren lastig?

A

Hebben vaak onvoldoende kennis, antropomorfisme, en ze haken gemakkelijk af.