Hulpmiddelen Flashcards
1
Q
Waarom hulpmiddelen inzetten bij gedragstherapie?
A
- Voorkomen van gedrag of prikkel
- Doorbreken van gedrag
- Versnellen van therapie
- Motiveren van de kat
2
Q
Welke types hulpmiddelen zijn er?
A
- Speelgoed en voedselverrijking
- Voerbakjes
- Geuruitwisseling
- Krab gelegenheden
- Kattenbak en vulling
- Bench
- Traphekjes
- Tuig
- Kattenren
- Kattenluik
- Raam afplakken
- Geluidstraining
- Clicker
- Valeriaan/matatabi
- Veilige plekken
3
Q
Hoe gebruik je hulpmiddelen?
A
- Als positieve bekrachtiger
- Als negatieve bekrachtiger
- Als positieve of negatieve correctie
- Om motivatie te veranderen
- Als concurrerende prikkel
4
Q
Wat is een voorbeeld van een hulpmiddel als positieve bekrachtiger?
A
Een clicker of voerspel
5
Q
Wat is een voorbeeld van een hulpmiddel als negatieve bekrachtiger?
A
Vermijdens leren, aversie.
Sscatmat
6
Q
Wat is een voorbeeld van een concurrerende prikkel?
A
Voerbak op plek van sproeien
7
Q
Wat is assertieve training?
A
Een prikkel of plaats koppelen aan een stimulus die afkeer oproept. Zoals een plantenspuit, aluminium folie op keuken of taste aversion.
Gaat om positieve correctie en negatieve bekrachtiging.
8
Q
Wat zijn aandachtspunten bij hulpmiddelen?
A
- Geen risico’s nemen (agressie, angst, verwondingen)
- Moet bruikbaar zijn voor onervaren eigenaar
- Mag geen nadelige gevolgen hebben voor andere dieren in huis
- Let op dat motivatie per individu verschilt, wat voor de ene kat een bekrachtiger is, is een correctie voor de ander.