Theorie 36. Aanwijzingen Flashcards

1
Q

?

A

Algemeen stopteken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

?

A

Stopteken voor het verkeer, dat de verkeersregelaar van voren nadert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
A

Stopteken voor het verkeer, dat de verkeersregelaar van achteren nadert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

?

A

Stopteken zowel voor het verkeer dat de verkeersregelaar van voren, als voor het verkeer dat hem van achteren nadert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
A

Stopteken voor het verkeer dat de verkeersregelaar van rechts nadert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
A

Stopteken voor het verkeer in de vrije richtingen (alle). Opletten voor het verkeer in de stopgezette richtingen. Kruispunt vrijmaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
A

Teken tot snelheid verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A

Stopteken door verkeersbrigadier met toepassing van bord F10.

Bord F10 = Stop. In het bord kan worden aangegeven door wie of waarom het bord wordt toegepast.

Verlicht stopteken aan de achterzijde van een voertuig van bevoegde ambtenaren zoals politie en douane.

Verlicht stopteken in spiegelschrift aan de voorzijde van een voertuig van bevoegde ambtenaren. Kijkend in uw spiegels ziet u dan de normale leesbare tekst “stop”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het stopteken dat door een verkeersbrigadier wordt gegeven geldt voor:

Alle verkeer.

Bestuurders van voertuigen.

Alle bestuurders.

A

Alle bestuurders .

Het stopteken dat door een verkeersbrigadier wordt gegeven met behulp van bord F10 geldt voor alle bestuurders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly