Theorie 23. Gebruik van signalen Flashcards

1
Q

Gevaarsignaal

A

Bestuurders mogen slechts geluids- of knippersignalen geven ter afwending van dreigend gevaar. Een geluidssignaal geeft u met een bel of claxon en knippersignalen door s_nel herhaald in- en uitschakelen van de grote- of dimlichten_,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geel of groen zwaai-, knipper- of flitslicht

A

Motorvoertuigen die gebruikt worden bij werkzaamheden aan de weg zoals: sleep- of takelwerkzaamheden, hulpverleningsdiensten bij ongevallen, sneeuw en gladheidsbestrijding mogen een geel zwaai- of knipperlicht gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ambulances by grootschalig ongeval

A

Wanneer een ambulance als eerste bij een grootschalig ongeval aankomt, voert de bemanning daarvan de medische coördinatie uit.

Die ambulance zal niet gebruikt worden voor gewondentransport en voert dan als enige een groen zwaai-, flits- of knipperlicht. Een ambulance die een groen zwaai-, flits- of knipperlicht voert is géén voorrangsvoertuig!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mag je een geluidsignaal geven als de bestuurder voor je niet ziet dat het verkeerslicht groen is?

A

Nee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Je nadert een tegenligger die met groot licht rijdt. Mag je met je grootlicht een lichtsignaal geven?

A

Als er gevaar dreigt, bijvoorbeeld als een tegenligger groot licht voert, kun je bij nacht het beste een knippersignaal geven (kijk niet recht in het verblindende licht, maar enigszins rechts opzij).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly