Praktijkboek Flashcards

1
Q

Hoe stel je de buitenspiegels af ?

A

Stel de linkerbuitenspiegel zodanig in dat de horizon voor driekwart in de spiegel te zien is en de zijkant van de auto nog net iets te zien is.

Stel de rechterbuitenspiegel zodanig in dat de horizon voor driekwart in de spiegel te zien is en de zijkant van de auto nog net iets te zien is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke koppeling heb je nodig bij een scherpe bocht ?

A

meestal 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gears in dutch

A

Versnelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat betekent deze bord?

A

voorrang verlenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij een kruispunt, zonder borden of stoplichten, van welke kant moet je voorrang verlenen ?

A

rechts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

?

A

Jij hebt voorrang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
A

einde van jou voorrangsweg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A

Voorrang op de eerstvolgende kruispunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat moet je altijd herinneren als je op de snelweg gaat rijden ?

A

Je moet met snelheid rijden

100 km/h

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Als je wilt afslaan en er rijdt een fiester naast je rijdt,

A

de fietser heeft voorrang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de normale volgafstand?

A

de 2 seconde regel

moet meer dan twee secondes zijn tussen jou en je voorganger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uitzondering op voorrang bij kruispunten

A
  1. Je verleent voorrang aan een tram die van links of van rechts nadert
  2. voorrangs borden gaan boven de verkeersregels
  3. verkeers lichten gaan boven de voorrangsborden
  4. Als je op een onverharde weg rijdt verleen je voorrang aan besturrders die op een verharde weg rijden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op een kruispunt van gelijke orde, wie heeft voorrang ?

A

de verkeer die van rechts aan komt,

dus jij heeft voorrang over de verkeer die van jou links komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe moet je rechts afslaan ?

A
  1. Scan - kijk binnenspiegel, kijk in rechterbuitenspiegel and kijk over je shouder
  2. Hou ruimtekussen
  3. geef richting af
  4. Sorteer voor - en rij zoveel mogelijk naast de stoeprand
  5. Beroordeel Kruispunt - voorrang
  6. Laat voor gaan - recht doorgaand verkeer.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe moet je kinks afslaan ?

A
  1. Scan
  2. Hou ruimtekussen
  3. Geef richting aan
  4. sorteer voor - afremmen, versnelling verminderen
  5. Beroordeel kruispunt - is er sprake van voorrang
  6. Laat voor gaan - sturr een neem een ruime bocht naar links - geef op 2/3 van de bocht een beetje gas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Achteruit parkeren in een file

A
  1. Stop - richting geven (rechts als je aan de rechter kant gaat parkeren) - ontkoppel
  2. Schakel in achteruit - kijk links naast de voertuig (oppassen met andere verkeer)
17
Q

Koppeling in een bocht ?

A

nee NOOIT

altijd eerst versnelling verminderen