Thema 6: H8 Flashcards

1
Q

Wat is conformisme?

A

Een verandering in iemands gedrag agv de reële of ingebeelde invloed van andere mensen. Kan nuttig en edelmoeig zijn maar kan ook leiden tot hysterie en tragedie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer is gedrag van anderen nuttig?

A

In ambigue situaties, dan is het gedrag van andere mensen een effectieve en nuttige bron van kennis die richting kan geven aan ons gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is informationele sociale invloed?

A
  1. Invloed van andere mensen die ervoor zorgt dat wij ons conformeren omdat we hen als bron van informatie gebruiken. We conformeren ons, omdat we denken dat de manier waarop anderen een onduidelijke situatie interpreteren juister is dan onze eigen manier en ons zal helpen om een geschikte strategie te bepalen.
  2. Onderzoek Sherif.
  3. Innerlijke acceptatie
  4. Openlijke volgzaamheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is innerlijke acceptatie?

A

Zich conformeren aan het gedag van andere mensen met een oprechte overtuiging at wat zij doen of zeggen juist is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is openlijke volgzaamheid?

A

Zich openlijk aansluiten bij het gedrag van andere mensen zonder noodzakelijkerwijs te geloven in wat ze doen of zeggen. Niet bij onderzoek Sherif.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe verhouden belang van accuraat zijn en conformisme met elkaar?

A
  1. Accuraat willen werken –> gemotiveerd –> bevattelijker om te conformeren.
  2. Ambigue situatie –> antwoord kiezen moeilijk –> anderen voor advies vragen.
  3. We conformeren sterker naarmate een besluit meer betekenis voor ons heeft.
  4. Risico’s. vb ooggetuigenstudie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de schaduwzijde van informationeel conformisme?

A
  1. Tijdens crisis –> meer behoefte aan informatie. Gedrag van anderen zeer informatief om te beslissen wat je moet doen.
  2. Onduidelijke en verwarrende situaties beschikken anderen vaak niet over meer of betere informatie waardoor je ernstige fouten kan maken als je je op een ander verlaat
  3. Besmetting
  4. Psychogene groepsziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is besmetting?

A

Emoties en gedrag die zich razendsnel in een groep verspreiden. vb juf denkt benzine te ruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is psychogene groepsziekte?

A

Het optreden van gelijksoortige lichamelijke symptomen bij een groep mensen, zonder aantoonbare fysieke oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In welke situaties conformeren mensen zich aan de informationele sociale invloed?

A

Grootst als
1. Situatie onduidelijk is vb. My Lai
2. Crisis. Geen tijd om stil te staan en na te denken over wat we het beste kunnen doen
3. Als andere mensen deskundigen zijn, hoe meer expertise of kennis een persoon bezig, hoe waardevoller hij doorgaans is in een onduidelijke situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn sociale normen?

A

Impliciete of expliciete regels die een groep hanteert voor acceptabel gedrag en acceptabele waarden en opvattingen van zijn leden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is hikikomori?

A
  1. Jongeren trekken zich geheel uit het sociale leven terug en op hun kamer in het ouderlijk huis in afzondering leven. Slachtoffers pesten.
  2. Een gevolg van afwijken van een groep.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is normatieve sociale invloed?

A

De invloed van andere mensen (druk) die ervoor zorgt dat wij ons conformeren om aardig gevonden en geaccepteerd te worden. –> openlijke overname van de opvattingen en het gedrag van de groep, maar niet noodzakelijkerwijs innerlijke acceptatie van die opvatting en dat gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beschrijf het lijnexperiment van Asch

A
  1. Deelnemers moesten een kaart met 1 lijn en kaart met 3 genummerde lijnen met elkaar vergelijken. Welke even lang als op 1e kaart? Testen of de 8e deelnemer conformeerde met verkeerde antwoord –> gemid conformeerde 33%
  2. Onduidelijke, heldere situatie itt onderzoek Sherif. Geen info nodig van anderen om te beslissen. Hoewel vreemden was er normatieve druk –> Normatieve druk leidt tot openlijke volgzaamheid zonder innerlijke acceptatie. Zelf bij vreemden willen we geen sociale afkeuring riskeren.
  3. fMRI: als ppn niet vergeleken met anderen of wanneer conformeerden, gezichtsvermogen en waarneming actiever.
    niet conformeren: niet actief, amygdala en gebied dat sociaal gedrag reguleert wel. –> mensen ervaren negatief gevoel van onbehagen wanneer ze tegen de groep in gaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het belang van accuraat zijn bij normatieve sociale invloed?

A
  1. Zelfs als de groep fout zit, het juiste antwoord voor de hand ligt en er sterke prikkels zijn om het goede antwoord te geven, vinden mensen het moeilijk om sociale afkeuring te riskeren, zelfs van vreemden.
  2. Kracht van normatieve sociale invloed wordt onderschat en weerspiegelt vaak het negatieve stereotype van conformiteit, waarbij mensen die zich aan anderen conformeren als zwak worden gezien en geen ruggengraat hebben.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er als men normatieve sociale invloed weerstaat?

A
  1. Door intensief met je te communiceren via plagende opmerkingen en lange gesprekken probeert de groep je weer terug te brengen, waarbij. je je weer conformeert
  2. Ze distantiëren zich van je wanneer de gesprekken geen effect hebben, vaak word je genegeerd of gestraft
  3. Uiteindelijk: verstoting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de sociale impacttheorie?

A

Kans dat je reageert op de sociale invloed van andere mensen hangt af van
1. Belang - hoe belangrijk is de groep voor je
2. Nabijheid - hoe groot is de afstand (fysiek of tijd) tussen jou en de groep tijdens de poging om je te beïnvloeden
3. Aantal - hoeveel mensen zitten er in de groep

Theorie voorspelt dat conformisme toeneemt als het belang en nabijheid toenemen. Bij aantal, elk extra groepslid dat erbij komt heeft minder invloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe is conformisme volgens sociale impacttheorie bij >3 pers?

A
  1. Conformisme neemt toe naarmate het aantal mensen in de groep toeneemt. Na 4 of 5 neemt het niet meer zoveel toe.
  2. Geen extreem grote groep nodig om normatieve sociale invloed te creeëren.
  3. Hoe groter de groep hoe groter de sociale druk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe is conformisme volgens sociale impacttheorie als de groep belangrijk is?

A
  1. Sterker als het afkomstig is van mensen die belangrijk voor ons zijn –> gevaarlijk om zeer hechte groepen beleidsbeslissingen te alten nemen omdat ze het belangrijker vinden om elkaar een plezier te doen en conflicten te vermijden dan om tot verstandige beslissingen te komen
  2. Eigenzinnigheidskrediet
20
Q

Wat is eigenzinnigheidskrediet

A

De tolerantie die iemand na verloop van tijd geniet door zich te conformeren aan groepsnormen.

vb nee zeggen tegen een vriend die vraagt of hij je auto mag lenen wanneer je je wel aan andere vriendschapsnormen hebt gehouden

Langdurig conformeren –> krediet –> recht om afwijkend gedrag te vertonen zonder dat dit ernstige gevolgen heeft

21
Q

Hoe is conformisme volgens sociale impacttheorie als men geen bondgenoten in de groep heeft?

A

Individu voelt zich gesterkt om normatieve sociale invloed te weerstaan, als hij een ander hetzelfde ziet doen. Moeilijk om een afwijkend standpunt in te nemen of vast te houden. wanneer we geen bondgenoot vinden.

22
Q

Hoe is conformisme volgens sociale impacttheorie als de groep een collectivistische cultuur heeft?

A
  1. Vaker conformeren dan individualistische culturen. Conformeren wordt gezien als tact of fijngevoeligheid, niet als daad van conformisme. Conformisme als goede eigenschap beschouwd, niet als negatieve
  2. In westerse landen is conformisme aan het afnemen.
  3. Japan: Niet verwacht te conformeren aan gedrag van vreemden. Samenwerking en loyaliteit zijn gericht op de groepen waarmee men zich identificeert.
  4. Samenlevingen die jagen of vissen hechten meer waarde aan onafhankelijkheid en niet conformeren. Samenlevingen die leven van landbouw wel waarde aan conformeren.
23
Q

Wat is minderheidsinvloed?

A

De situatie waarin een minderheid van de groepsleden het gedrag of de opvattingen van de meerderheid beïnvloedt. Via informationele sociale invloed en innerlijke acceptatie. Consistentie:
1. Mensen met een minderheidsinvloed moeten hetzelfde standpunt gedurende langere tijd uitdragen en
2. verschillende leden van de minderheid moeten het met elkaar eens zijn

vb klimaatverandering.

Meerderheidsgroepen weten vaak openlijke volgzaamheid te bewerkstelligen maar minderheden bereiken hun invloed vaak via innerlijke acceptatie

24
Q

Noem 3 strategieën voor het gebruiken van sociale invloed

A
  1. Rol van injunctieve en descriptieve normen
  2. Gedragsverandering dmv normen: pas op voor het boemerangeffect
  3. Andere tactieken van sociale invloed
25
Q

Wat zijn injunctieve normen?

A
  1. De perceptie van mensen van WELK GEDRAG wordt goed- of afgekeurd door anderen.
  2. Motiveren gedrag door beloningen (of straffen) in het vooruitzicht te stellen door normatief (of niet-normatief) gedrag

vb afval op straat gooien is verkeerd en bloed geven goed.

26
Q

Wat zijn descriptieve normen?

A
  1. Perceptie hoe mensen zich DAADWERKELIJK in bepaalde situaties GEDRAGEN, ongeacht of dat gedrag wordt goed- of afgekeurd door anderen.
  2. Motiveren gedrag dmv informeren over effectief en adaptief gedrag.

vb we weten dat het fout is om afval op straat te gooien maar daarnaast weten we ook dat er situaties zijn dat mensen dit toch doen, zoals bijv tijdens festival.

27
Q

Wat is de rol van injunctieve en descriptieve normen bij sociale invloed?

A
  1. Injunctieve normen krachtiger als het gaat om bevorderen van gewenst gedrag, dmv normatief conformisme. (we conformeren ons omdat het gedrag van een ander ons eraan herinnert dat de samenleving afkeurend staat tegenover bv afval op straat gooien.
  2. Om pos gedragsverandering te bewerkstelligen moet er informatie aanwezig zijn die injunctieve normen duidelijk maakt
28
Q

Wat is het boemerangeffect?

A

Studenten die minder dronken dan de norm conformeerden zich informationeel door meer te gaan drinken. Combi van descriptieve norm (gemiddelde energiegebruik en besparingstips en injunctieve norm (smileys van goed- of afkeuring van het energieverbruik) is succesvoller. Lachende smiley herinnert je eraan dat je goed bezig bent waardoor je dit gedrag voortzet.

29
Q

Benoem 3 andere tactieken van sociale invloed

A
  1. Voet-tussen-de-deur-techniek
  2. Deur-in-het-gezicht-techniek
  3. Propaganda
30
Q

Wat is de Voet-tussen-de-deur-techniek?

A

Sociale beïnvloedingstehcniek met de bedoeling mensen met een klein verzoek rijp te maken om te voldoen aan een 2e groter verzoek. Speelt in op behoefte aan behoud van positief zelfbeeld.
bv eerst verzoek voor een bordje voor het raam en daarna verzoek voor groot bord in de tuin. Nee zeggen tegen volgend verzoek geeft onaangename gevoelens van dissonantie waardoor ze sneller ja zeggen. Zonder 1e kleine verzoek hadden ze wss direct nee gezegd tegen het grote verzoek

31
Q

Wat is de deur-in-het-gezicht-techniek?

A

Sociale beïnvloedingstechniek waarbij eerst een groot verzoek wordt gedaan dat wss geweigerd wordt, om mensen rijp te maken om te voldoen aan het 2e kleinere verzoek. Speelt in op behoefte aan wederkerigheid.

bv eerst vragen of iemand 2 jaar lang vrijwilligerswerk wil doen en daarna vragen of ze 2 uur willen oppassen. Het 2e verzoek lijkt minder afschrikwekkend vergeleken met 1e verzoek. Daarnaast gevoel van wederkerigheid, lijkt nu of degene met het verzoek een concessie heeft gedaan en dat jij goed hebt onderhandeld.

32
Q

Wat is propaganda?

A

Extreme sociale beïnvloeding dmv doelbewuste, systematische pogingen om een zaak te promoten door attitudes en gedrag van de massa te beïnvloeden via informationeel conformisme met misleidende en emotioneel geladen informatie. Naziregime.

33
Q

Noem 3 kenmerken van gehoorzaamheid aan gezag

A
  1. Sociale norm die in elke cultuur wordt gewaardeerd.
  2. Voorkomt chaos. Vanaf jeugd aangeleerd.
  3. Kan extreme ernstige en tragedische consequenties hebben (may lai, nazi’s).
    Waar eindigt gehoorzaamheid en begint persoonlijke verantwoordelijkheid?
34
Q

Beschrijf de bevindingen van Milgram’s experimenten

A

Ppn opdracht leerling schokken te geven bij fout antwoord.
1. Meeste deelnemers zwichten voor de druk van de autoriteitsfiguur. 62% ging door met toedienen van zwaarste schokken. Ondanks dat de leerling had aangegeven hartpatient te zijn bleef 80% schokken toedienen tijdens het geschreeuw.
2. Geen verschil tussen mannen en vrouwen
3. Normatieve en informationele sociale invloed sterk aanwezig (verklaart conformeerden)

35
Q

Wat is de rol van normatieve sociale invloed bij gehoorzamen gedrag?

A
  1. Normatieve druk –> doorgaan schokken geven experiment Milgram.
  2. Wanneer 2e ppn aanwezig was daalde het aantal mensen wat doorging aanzienlijk.
36
Q

Welke aspecten zijn van invloed op gehoorzamen aan gedrag?

A
  1. Rol van normatieve sociale invloed
  2. Rol van informationele sociale invloed
  3. Andere redenen waarom we gehoorzamen: conformeren verkeerde norm; zelfrechtvaardiging; verlies eigen verantwoordelijkheid
37
Q

Wat is de rol van informatieve sociale invloed bij gehoorzamen gedrag?

A
  1. Vooral als: situatie onduidelijk, crisis en andere deskundigen aanwezig.
  2. Milgram’s onderzoek: conflictsituatie, logisch dat deelnemer zich tot de deskundige wendt om hem te helpen bepalen wat te doen.

Informationele sociale invloed blijkt uit 3 andere versies onderzoek, aantal gegeven schokken nam stekr af:
1. deelnemer mocht zelf hoogte van de schokken bepalen
2. onderzoeker andere ruimte, buiten zicht
3. gewone medewerker zodner witte jas nam andere onderzoeker af, straalde minder autoriteit uit

38
Q

Noem 3 andere redenen waarom we gehoorzamen /moeilijk tegen norm ingaan (obv Milgram’s experiment)

A
  1. Conformeren aan verkeerde norm. Conflicterende normen, lastig bepalen welke norm ze moesten volgen. Bleven conformeren aan autoriteitsfiguur door a) hoog tempo –> weinig nadenktijd + druk met antwoorden bijhouden
    b) schokken heel geleidelijk opvoeren
  2. Zelfrechtvaardiging. Dissonantie –> rechtvaardiging. Grens om te stoppen moeilijk.
  3. Verlies eigen verantwoordelijkheid. Verlies persoonlijkheisbesef.
39
Q

Benoem 6 kritieken waarom het onderzoek van Milgram als onethisch bestempeld is

A
  1. Misleiding
  2. Geen informed consent
  3. –> psychische problemen en spanningen
  4. ontbreken recht te stoppen
  5. inzichten over zichzelf opgedrongen
  6. Recentere kritiek: geen debriefing
40
Q

Noem 3 kenmerken van de Gehoorzaamheidstest 2009

A
  1. Schokken tot 150V, punt waarop vroegere deelnemers begonnen te protesteren. Op dat punt nog geen innerlijk conflict
  2. Ppn gescreend door psycholoog
  3. Duidelijk en herhaaldelijk verteld dat ze mochten stoppen. Ook op aangedrongen dat ze moesten doorgaan.

Diversere deelnemers. Geen sign verschil in de resultaten vergeleken met die van Milgram

41
Q

Noem een alternatieve verklaring van Milgram’s en prisoners dilemma resultaten

A

Identificeerden autoriteit: kopieeren gedrag leider.

Agressie speelt geen rol. Meeste kozen voor milde schokken.

42
Q

Waarom gehoorzaamden proefpersonen in Milgram’s experiment?

A
  1. Conformeren aan autoriteitsfiguren
  2. Informationele sociale invloed: onduidelijkheid in situatie/expert
  3. Volgzaamheid tov gezag
  4. Tijdsdruk
  5. Zelfrechtvaardiging door geleidelijk toenemen zwaarte schok
  6. Verlies eigen verantwoordelijkheid

Kritiek over verklaring:
1. Haslam en Reicher: ppn die zich identificeerden met de onderzoeker leken meest bereid om elektische schokken toe te dienen, en deden ze dat ‘actief en bewust’. De onderzoeker zou hun voorbeeld zijn geworden, dat ze uit eigen beweging kopieerden.
2. Auteurs boek: mensen vertonen wss pas extreem wreed gedrag bij combinatie contextuele factoren: onduidelijkheid, identificatie en invloed vanuit een groep.

43
Q

In westerse culturen denkt men vaak negatief over conformisme. Is deze negatieve kijk op conformise terecht?

A

Conformisme is zeker niet alleen negatief en in veel gevallen zelfs noodzakelijk. Zo zorgen we ervoor dat 1) we bij de groep blijven horen en dat
2) in de groep effectief met elkaar wordt samengewerkt.

44
Q

Zijn we meer ontvankelijk voor sociale invloed als we accuraat willen werken?

A

Nee, informationele sociale invloed. Minder gevoelig voor normatieve sociale druk. Normatieve druk ook dan vio handelen of oordelen, aangezien mensen graag deel willen (blijven) uitmaken van groepen.

We zijn dus niet altijd meer ontvankelijk voor sociale invloed als we heel graag accuraat willen zijn.

45
Q
A