Thema 3 Basistof 1 Flashcards
Hoe worden organismen geordend?
Ze worden verdeeld in groepen met dezelfde kenmerken
Wat is een kenmerk?
Een eigenschap waarmee je een organisme kunt onderscheiden van andere organismen
Alle organismen worden eerst ingedeeld in twee domeinen, welke?
Prokaryoten en eukaryoten
Wat is een eukaryoot?
Een cel met een celkern
Wat is een prokaryoot?
Een cel zonder celkern
Domeinen worden weer ingedeeld in? Dus eukaryoten worden ingedeeld in bvb planten, dieren.
Rijken
Welke rijken horen bij de prokaryoten?
Bacteriën en archea
Welke rijken horen bij de eukaryoten?
Dieren, planten, schimmels, chromista en protozoa
Waar bestaan bacteriën en archaea uit?
Een celwand, celmembraan, ze zijn eencellig
Waar bestaat chromista uit?
Celmembraan, celkern, soms een celwand en/of bladgroenkorrels ( een of meercellig)
Waar bestaat protozoa uit?
Een celmembraan en celkern (eencellig)
Waar bestaan schimmels uit?
Een celkern, celmembraan, celwand (een of meercellig)
Waar bestaan planten uit?
Bladgroenkorrels, celwand, celkern, celmembraan (een of meercellig)
Waar bestaan dieren uit?
Een celkern, celmembraan (meercellig)
Waar staat het ezelsbruggetje dr sk of gs voor?
Dr= domein en rijk Sk= stam, klassen Of= orde, familie Gs= geslacht, soort