Thema 3 Basisstof 7 (Gewervelden) Flashcards

1
Q

5 groepen gewervelden

A

Vissen
Amfibieën
Reptielen
Vogels
Zoogdieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Klassen gewervelden

A

Amfibieën
Reptielen
Zoogdieren
De groep vissen bestaat uit meerdere klassen
Vogels worden ingedeeld bij de klasse reptielen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kenmerk vissen

A

Koudbloedig
Kieuwen
Huid van schubben met slijm
Eieren zonder schaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kenmerken amfibieën

A

Koudbloedig
Haalt adem door de huid (longen)
Huid is van slijm
Eieren zonder schaal
(Kikkervisjes hebben kieuwen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kenmerken reptielen

A

Koudbloedig
Haalt adem via de longen
Huid is van schubben
Eieren met een leerachtige schaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kenmerken vogels

A

Warmbloedig
Ademt via de longen
Huid is van veren
Eieren met kalkschaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kenmerken van zoogdieren

A

Warmbloedig
Ademt via de longen
Huid is van haren
(Uitzondering van zoogdieren die in het water leven)
Levendbarend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kenmerk huid

A

Huid is bedekt met schubben, slijm, veren of haren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kenmerk lichaamstemperatuur

A

Warmbloedig of koudbloedig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kenmerken ademhalingsorganen

A

Kieuwen of longen
Sommige dieren ook door de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kenmerken manier van voortplanten

A

Eieren met taaie, leerachtige, kalk of zonder schaal
Of uit de moeder (levendbarend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kenmerken van leefomgeving

A

Op land, water of in de lucht
Sommige dieren leven in meerdere leefomgevings

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Warmbloedig

A

De lichaamstemperatuur is altijd even hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Koudbloedig

A

De lichaamstemperatuur is gelijk aan de temperatuur van de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Levendbarend

A

Levende jongen baren (in plaats van eieren leggen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zogen

A

Melk geven van een moeder aan haar jongen