Thema 3 Basisstof 6 (Bacteriën) Flashcards

1
Q

Bouw van de bacteriën

A

Prokaryoten:
Eencellige organismen zonder celkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Licht microscoop

A

Als je een bacteriën bekijkt zie je alleen maar puntjes of streepjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Elektronenmicroscoop

A

Is nodig om een bacteriën goed te bestuderen
Hij kan een paar honderdduizend keer vergroten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voortplanting

A

Celding:
Er ontstaan 2 kleine cellen die door groeit tot ze even groot zijn als de oorspronkelijke cel
Ze kunnen zich erg snel voortplanting
Onder gunstige omstandigheden kunnen sommige bacteriën zich elke 20 min delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het nut van de bacteriën

A

In je darmen zitten er veel bacteriën die helpen je lichaam bij het verteren van voedsel, zodat je darmen de voedingsstoffen kunnen opnemen
Een laagje bacteriën op je huid bescherm je tegen ziekteverwekkers
Ze ruimen de resten van organismen op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Schade van de bacteriën

A

Bacteriën kunnen ons voedsel bederven
Ze kunnen ziektes veroorzaken
Bijv, cholera, longontsteking, oorontsteking, tuber ontsteking en blaasontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Biotechnologie Bacteriën

A

Met bacteriën maak je yoghurt en zuurkool
Yoghurt:
word gemaakt van melk waaraan bacteriën aan worden toegevoegd
Bacteriën zetten een deel van melk om in melkzuur
Zo krijg je zure yoghurt
Zuurkool:
Het word gemaakt van witte kool
De bacteriën maken de harde kool zacht en een beetje zuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly