Thema 3 Basisstof 3 (Dieren) Flashcards

1
Q

Symmetrisch

A

In twee gelijke helften te verdelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tweezijdig symmetrisch

A

Op één manier in twee gelijke helften te verdelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Veelzijdig symmetrisch

A

Op meerdere manieren in gelijke helften te verdelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Niet-symmetrisch

A

Op geen enkele manier in twee gelijke helften te verdelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Skelet

A

stevige delen van een dier
Zorgt voor stevigheid en bescherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uitwendig skelet

A

Een skelet dat aan de buitenkant van een lichaam zit:
Bijv een mossel, slak en een lieveheersbeestje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Inwendige skelet

A

Een skelet dat aan de binnenkant van een lichaam zit:
Bijv een spons, zeekat en een mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mossel

A

Uitwendig skelet
Een schelp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Slak

A

Uitwendig skelet
Een huisje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zeekat

A

Inwendig skelet
Een schelp van zeeschuim

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Lieveheersbeestje

A

Uitwendig skelet
Een pantser

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mens

A

Inwendig skelet
Van beenderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dieren zonder skelet

A

Zeeanemoon, zeenaaktslak en een kwal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kenmerken van de indeling van dieren

A

Symmetrisch en het skelet kijken ze naar
De dieren worden in 34 stammen ingedeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sponsdieren

A

Kenmerken: niet symmetrisch, stevige hoornvezels tussen de cellen en ze zitten meestal vast op de bodem
Bijv een gele buisspons en purperen buisspons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Neteldieren

A

Kenmerken: veelzijdig symmetrisch, meestal geen skelet, leven in water en ze vangen hun prooi met tentakels (vangarmen)
Bijv een kwal en een zeeanemoon

17
Q

Weekdieren

A

kenmerken: tweezijdig symmetrisch en meestal een schelp of een huisje als skelet
Bijv een mossel, inktvis, zeenaaktslak en een slak

18
Q

Stekelhuidigen

A

Kenmerken: veelzijdig symmetrisch, inwendig skelet van kalk, de huid is bedekt met stekels of knobbels en ze leven op de bodem van de zee
Bijv zeester, zee-egel en een zeekomkommer

19
Q

Geleedpotigen

A

Kenmerken: tweezijdig symmetrisch en het skelet is een pantser
Bijv spinachtigen, insecten, hogere kreeftachtigen (krabben) en duizendpoten

20
Q

Gewervelden

A

Kenmerken: tweezijdig symmetrisch en een inwendig skelet
Bijv beenvissen, amfibieën, reptielen en zoogdieren (ook de mens)