Thema 2. Veroudering vanuit een levensloopperspectief. Deel 4 Flashcards

1
Q

Seksualiteit

A

Alle gedragingen, gedachten en gevoelens die te maken hebben met het eigen lichaam en dat van een ander en die een opwindend gevoel veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Intimiteit

A

Het toelaten van de ander in de binnenste leefwereld, al dan niet lichamelijk. Seks kán dus intiem zijn maar dat hoeft niet. En intimiteit kán seksueel zijn maar hoeft niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een oudere vrouw met een jongere man

A

Een oudere vrouw met een jonge man.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beeldvorming seksualiteit van ouderen

A

De beeldvorming is veelal nog erg gericht op dat ouderen aseksueel zouden zijn. Wie wel aangeeft nog seksueel actief te zijn wordt een ouwe viezerik genoemd. Eerder was het idee van seksualiteit de
voortplanting. Door anticonceptie is dit veranderd en is ook genot mogelijk. Dit heeft veel invloed gehad op de 70-plussers en hoe zij naar seksualiteit kijken. Ten opzichte van een generatie eerder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Seksuele ontwikkeling

A

Seksueel gedrag en beleving kunnen niet worden toegeschreven aan enkel biologische, psychische of sociale factoren, het gaat om de interactie tussen deze
factoren. De seksuele ontwikkeling van jongeren wordt in de ‘trapsgewijze interactie carrière’ weergegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verwachtingen m.b.t. seks

A

Generaliserend: voor vrouwen (hetero en lesbi) staat intimiteit en tederheid voorop. Dit kan leiden tot seks. Voor mannen is seks de manier om tot intimiteit te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Seksuele levensloopt

A

• Tussen de 20 en 30 jaar zijn zowel mannen als
vrouwen het meest actief.
• Zwangerschap, borstvoeding, slaapgebrek, oververmoeidheid en spanningen in relatie over taakverdeling en opvoeding heeft daarna invloed op de seksualiteit.
• Rond de 50 jaar neemt de seksuele activiteit af ten gevolge van een combinatie van lichamelijke en psychosociale factoren. Niet de leeftijd maar vooral de duur van de relatie is bepalend voor de frequentie van seks. Al kan men ook een sterke verbondenheid voelen waardoor de seksuele activiteit in stand blijft.
• Rond de 65 jaar zijn de kinderen uit huis, is men gepensioneerd en is er een fase met nieuwe mogelijkheden voor de invulling van de relatie.
• In de laatste levensfase worden ouderen geconfronteerd met verliezen en overlijden. Dit heeft de weerslag op de seksuele verlangens. Belangrijke
determinanten zijn.
= Door rouw, schuldgevoel of angst onaantrekkelijk gevonden te worden kan het seksuele verlangen afnemen. Bij een nieuwe relatie kan rouw en schuldgevoelens ook opspelen.
= Bij 85+ is driekwart vrouw en is het dus voor een vrouw moeilijk een nieuwe partner te vinden.
= Individuele factoren spelen mee: opvoeding, ingrijpende levensgebeurtenissen, problemen op werk of met kinderen.
= Ziekte of handicaps kunnen seksuele mogelijkheden beperken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Lichamelijke veranderingen mannen

A
  • Andropauze: vermindering van testosteronproductie.
  • Gevoeligheid van de penis neemt af.
  • Instroom van bloed in de penis vermindert.
  • Elasticiteit van penis neemt af.
  • Bij zaadlozing wordt minder vocht uitgescheiden, het orgasme is korter.
  • De drang/wens tot orgasme vermindert.
  • De herstelperiode neemt toe.
    Wie seksueel actief is heeft vaak minder last van deze veroudering dan wie niet zoveel (meer) aan seks doet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Lichamelijke veranderingen vrouwen.

A
  • Vanwege veranderende oestrogeenaanmaak duurt het langer om lichamelijk opgewonden te raken.
  • Vaginaslijmvlies wordt minder vochtig en dit duurt langer.
  • De vaginale wand wordt dunner en minder elastisch, dit kan gemeenschap pijnlijk maken.
  • Vagina en schaamlippen worden kleiner en de vagina zet minder uit bij opwinding.
  • De zwelling van de clitoris is minder.
  • Herstelperiode na orgasme blijft hetzelfde, orgasme kan wel pijn doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Seksuele responscyclus

A

De fases die men doorloopt bij seksuele activiteit. Het begint met verlangen, daarna opwinding, vervolgens plateau (hoogtepunt in de opwinding), orgasmedrempel en orgasme en daarna het herstel. Deze herstelfase duurt bij oudere mannen dus langer
dan bij jongere mannen die redelijk vlot weer een
erectie kunnen krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Afname van seksuele activiteit komt door.

A

Er is nog (te) weinig onderzoek gedaan naar seksuele activiteit bij ouderen. De trend die tot nu toe wordt gezien is dat seksuele activiteit afneemt door.
• Verminderd verlangen
• Verminderde vaginale lubricatie (vocht)
• Onvermogen tot klaarkomen
• Erectiestoornissen.
Afname van coïtus wil niet zeggen dat men ontevreden is met het seksleven. Psychosociale factoren (tevredenheid of communicatie binnen de relatie) spelen mee en zijn belangrijker voor seksuele tevredenheid dan leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Seksuele intensiteit

A

Volgens Schnarch is seksuele intensiteit meer een functie van emotionele rijpheid dan van fysieke responsiviteit. In de jeugd wordt het seksleven vaak bepaald door heftige opwinding, prestaties, bevestiging en zintuigelijke gevoeligheid. Bij het ouder worden wordt het seksleven bepaald door gedachten, gevoelens en intimiteit. De seksuele piek wordt dus na de 50e bereikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Seksuele activiteit en gevolgen voor gezondheid.

A
  • Wie vaker seks heeft, voelt zich gezonder.
  • Seks bevordert de doorbloeding van de slijmvlieswanden en de afname van elasticiteit van de vagina wordt beperkt.
  • Bij mannen die frequent een orgasme hebben, ligt de sterftekans aan hart- en vaatziekten 50% lager.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Seksueel functioneren

A

Seksueel functioneren betekent dat het lichamelijk seksueel reageren in termen van de seksuele-responscyclus naar wens verloopt. Stoornissen die zich op dit domein voordoen zijn seksuele disfuncties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

seksualiteitsbeleving

A

Seksualiteitsbeleving verwijst naar de subjectieve, individuele beleving van seksualiteit. Wanneer er op dit vlak iets misloopt en mensen er niet in slagen om een
positieve beleving te koppelen aan seksualiteit of zich storen aan bepaalde elementen spreken we van een seksueel probleem. Een seksuele disfunctie kan ook
een seksueel probleem worden maar dit hoeft niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Seksuele

dissatisfactie

A

Er is sprake van een seksueel probleem zonder dat er sprake is van een seksuele disfunctie.

17
Q

Meest voorkomende oorzaken van seksuele problemen.

A

Belicht vanuit de biopsychosociale model.
• Lichamelijke factoren. (Meno- en andropauze, ziekte en handicaps, medicatie)
• Psychische factoren. (Stress, negatieve ervaringen, onzekerheid)
• Partnerrelatie factoren.
• Maatschappelijke factoren. (Tekort aan mannen, schaamte over gevoelens)
• Omgevingsfactoren (zorginstellingen, familie)

18
Q

Seksueel functioneren en Hart en vaatziekten

A

Hart en vaatziekten: Kan leiden tot seksuele disfunctie door vermoeidheid of kortademigheid. Seksuele activiteit kan cardiale symptomen uitlokken en medicatie kan het seksueel functioneren verminderen.

19
Q

Seksueel functioneren en CVA

A

CVA. Achteruitgang in seksueel functioneren komt na een CVA zeer vaak voor. Omdat het afhangt waar de beroerte in de hersenen plaatsvindt hangt dit ook af
van de effecten. Er is vaak sprake van libidoverlies en erectieproblemen en bij vrouwen van libidoverlies en vermindering van lubricatie en orgasme.

20
Q

Seksueel functioneren en Parkinson.

A

Ziekte van Parkinson. De tevredenheid met het eigen seksueel functioneren neemt af. Er is verminderde seksuele interesse en erectie en orgasmeproblemen. Dit komt grotendeels door een dopaminetekort. Medicatie kan helpen.

21
Q

Seksueel functioneren en diabetes

A

Diabetes mellitus (suikerziekte). Bij mannen is vaak sprake van erectie disfunctie. Bij vrouwen van verminderde vaginale lubricatie en vaak vaginale infecties hebben.

22
Q

Seksueel functioneren en dementie.

A

Dementie. Afname van seksueel gedrag door afname van cognitie en affectieve veranderingen en wijzingen in niveau van activiteit. Ongeremdheid kan echter
ook ontstaan hoewel de meeste ouderen zijn opgevoed met schaamte voor naaktheid. De afname of ongeremdheid kan vooral moeilijk zijn voor de partner.

23
Q

Dopamine dysregulation syndrome (DDS)

A

Een te hoge mate van dopamine waardoor men seksueel ontremd kan raken. B.v. door medicatie van de ziekte van Parkinson. Aanpassing van medicatie kan helpen

24
Q

Een professioneel gesprek over seksualiteit heeft de volgende kenmerken.

A

Een proactieve houding is van belang. Een oudere zal niet (snel) zelf beginnen over seksuele problemen.
• De context van het gesprek moet duidelijk zijn.
• Kies bewust een benadering en formuleer voor jezelf een zin die als opstap voor het gesprek dient.
• Accepteer dat alle begin moeilijk is, voor iedereen. Ongemak hoort er dus bij. Door gesprekken te voeren ontstaat ervaring en verdwijnt ongemak.
• Taal moet bij je persoonlijkheid passen, het is echter vooral van belang dat de gebruikte woorden geen bron van misverstanden zijn.
• Laat ruimte voor diversiteit, vul niet in maar vraag door.
• Erken je eigen grenzen. Verwijs door als het probleem buiten de eigen competenties ligt.

25
Q

Klinische diagnostiek

A

Het zoeken naar een antwoord op de vraag hoe de cliënt het beste kan worden geholpen. Het diagnostisch proces bestaat uit een klachtenanalyse, probleemanalyse, ernstanalyse, oorzaakanalyse en/of indicatieanalyse. Seksualiteit kan niet alleen verklaard worden vanuit een biologisch kader of psychologisch of sociaal kader. Alle drie de aspecten moeten naar voren komen.

26
Q

Behandeling van seksuele problemen.

A
  • Psychoeducatie.
  • Behandeling vaak samen met partner. Communicatie verbeteren.
  • Nadruk ligt op belang van intimiteit en interactie. Belang van erectie en orgasme wordt gerelativeerd.
  • Hormonale therapie, m.b.v. medicatie kan helpend zijn.
27
Q

Homoseksuele ouderen

A

Veel lesbische, homoseksuele, biseksuele of transgenderouderen (lhbt-ouderen) maken zich zorgen om de (latere) zorg. Veel van deze ouderen kiezen ervoor zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen, omdat ze bang zijn dat ze in een zorginstelling weer ‘in de kast’ moeten. Veel homoseksuele ouderen geven dan ook de voorkeur aan woonvoorzieningen waarin sprake is van en ieder geval een gelijke mix van lhbters en hetero’s

28
Q

Onderzoek naar seksualiteit en dementie.

A

Het besproken onderzoek wordt uitgevoerd vanuit het perspectief van de cliënt en is niet gestuurd door een focus op probleemgedrag. Wat tot dusver naar voren is
gekomen uit het onderzoek, is dat de wijze waarop dementiepatiënten en hun eventuele partners omgaan met seksualiteit heel divers is en kan variëren van helemaal geen seksuele activiteit tot juist nog een grote behoefte aan seksualiteit en/of intimiteit. Verder wordt aangegeven dat seksualiteit en dementie een lastig thema is, zowel in onderzoek als in de praktijk en de inspanningen dusver eerder hebben geleid tot nieuwe vragen dan antwoorden