Thema 2. Veroudering vanuit een levensloopperspectief. Deel 1 Flashcards

1
Q

Definitie zingeving volgens Frankl

A

Mensen hebben een basale behoefte om de zin van het leven te ontdekken. De zin van het leven is een richting in het leven en verbinding met anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie zingeving volgens Yalom

A

Mensen moeten zelf de zin en betekenis in hun leven creëren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definitie zingeving volgens het psychologisch perspectief

A

Een psychologisch proces waarbij mensen in interactie met de sociaal-culturele omgeving betekenis toekennen en richting geven aan hun eigen leven in totaliteit of aspecten daarvan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Zingeving als communicatief proces

A

Communicatie is pas mogelijk als mensen gebruik maken van gedeelde zingevingskaders. Dit betekent dat individuele en sociaal-culturele processen met elkaar verweven zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Drie processen van zingeving.

A
  • Cognitief proces. Mensen geven betekenis aan hun eigen leven.
  • Motivationeel proces. Mensen hebben het idee dat hun leven een doel heeft.
  • Affectief aspect: Mensen die betekenis geven aan hun leven en daaraan ook richting geven, ervaren vanzelf positieve gevoelens.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benefit finding.

A

Wanneer mensen ingrijpende gebeurtenissen meemaken kan dit effect hebben op de zingeving door.

  • Mensen kunnen proberen betekenis aan de gebeurtenis toe te kennen die overeenkomt met de al bestaande zingeving.
  • Mensen kunnen hun zingeving aanpassen aan de veranderende realiteit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Humanistisch perspectief op zingeving

A

Derkx onderscheidt zeven zingevingsbehoeften.

  • Doelgerichtheid
  • Morele rechtvaardiging
  • Eigenwaarde
  • Competentie
  • Begrijpelijkheid
  • Verbondenheid
  • Transcendentie (voel je je deel van een groter geheel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Existentiefilosofie

A

‘Je leeft op dood te gaan’. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de:

  • Umwelt: de omringende wereld
  • Eigenwelt: het innerlijke leven van een persoon.
  • Mitwelt: de persoon in relatie tot anderen.
  • Überwelt: De ‘Hogere’ wereld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zingevingsthema’s

A
  • Gezondheid. Ervaring van het eigen lichaam, zowel functioneren als gebruik.
  • Verbondenheid.
  • Individualiteit. De eigen ik, los van sociale context (karakter, zelfacceptatie)
  • Activiteiten. Werk en vrije tijd
  • Materiële condities. Financiële zekerheid, vervulling van basale behoeften.
  • Het leven in het algemeen. Reflectie op het leven. Ook wel religiositeit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gezondheid

A

Gezondheid is niet alleen een belangrijke waarde, maar ook een voorwaarde om dingen te doen die men graag wil. Gezondheid is op te splitsen in drie sub niveaus.

  • Gezondheid als algemene waarde
  • Psychisch en lichamelijk functioneren.
  • Specifieke gezondheidsproblemen.

Men wil in goede conditie zijn en blijven en zelfstandigheid behouden. Als de gezondheid roet in het eten gooit heeft dat gevolgen voor de zingeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verbondenheid

A

Sociale doelen veranderen volgens de SEST. Voor ouderen zijn sociale relaties die emotioneel van betekenis zijn belangrijker. Overlijden van een partner kan invloed hebben op het gevoel van zin van het leven. De ervaring niet meer nuttig te zijn voor anderen vormt een bedreiging en risico op depressie. Mensen zijn in de loop der tijd in staat om nieuwe zin in het leven te ervaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Individualiteit

A

Hedendaags: Het gevoel een uniek en coherent persoon te zijn, die zélf richting en sturing geeft aan het eigen leven. Ouderen zien zichzelf juist vaak in een bepaalde sociale rol ‘de vrouw van’. Door de huidige nadruk op individualiteit is er een risico op vervreemding.
Bij vroege ouderdom wordt individualiteit vooral gezien in nieuwe dingen leren, activiteiten doen. In de latere ouderdom wordt individualiteit gezin in autonomie, zo lang mogelijk zelfstandig zijn. Dit kan echter ook komen uit de wens om de kinderen niet tot last te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Activiteiten

A

Door pensionering valt een belangrijke bron van zingeving weg. Door ‘anticiperende socialisatie’ zijn mensen er vaak al lang mentaal op voorbereid. Men concentreert zich meer op activiteiten die fysiek minder belastend zijn. De kunst van het loslaten en de aandacht richten op het wezenlijke zijn belangrijke waarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Continuïteitstheorie

A

Theorie waarbij de nadruk ligt op het proces van betekenis na de pensionering. Hoewel de activiteit veranderd, kan er in de betekenisverlening toch sprake zijn van continuïteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Religiositeit

A

Religiositeit kan om twee redenen een belangrijke rol spelen voor ouderen.

  • Ouderen zijn opgegroeid in een tijd van verzuiling, waarin godsdienst en de kerk een belangrijke rol speelden.
  • Ouderen krijgen meer te maken met existentiële thema’s zoals lijden en sterven die ertoe kunnen aanzetten tot zoeken naar religie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zingeving en chronisch ziek zijn

A

Ziekten zijn zowel een bedreiging als een uitdaging voor de zingeving. De persoonlijke, en de sociale identiteit wordt bedreigd. Ziekte vraagt om heroriëntatie van zichzelf en van de toekomst. Bij chronische ziekten of beperkingen vraagt dit een
voortdurend proces naarmate er meer of andere lichamelijke en geestelijke klachten bijkomen. Het is belangrijk om herhaaldelijk het verhaal van de ziekte te vertellen. Hierdoor wordt er objectief naar gekeken, kan men woorden geven aan emoties en
afstand nemen.

17
Q

Mogelijke zelf

A

Bij (chronische) ziekte wordt de persoonlijke identiteit, het beeld van het zelf verstoord. De mogelijke zelf heeft betrekking op wat er in de toekomst voor de persoon zelf nog mogelijk is.

18
Q

Zingeving en dementie

A

Activiteiten voor mensen met dementie zijn betekenisvol als ze gebaseerd zijn op interesses, de rollen in het verleden, op routines, wanneer ze plezier geven en het gevoel erbij te horen. Voorbeelden van activiteiten zijn: reminiscentie, familie- en sociale activiteiten, muziek, individuele activiteiten zoals lezen en tv kijken.

19
Q

Zingeving en levenseinde

A

Vanaf middelbare leeftijd gaat men ervaren dat het leven eindig is. Er wordt minder aandacht besteed aan groei en ontwikkeling maar meer aan behoud van wat er is. Dit betekent niet dat het toekomstperspectief negatiever is. Het bewustzijn van eindigheid kan leiden tot spijt en wanhoop maar ook tot acceptatie en tevredenheid. Wanneer de draaglast groter wordt dan de draagkracht kan dit gedachten tot de wens van levenseinde oproepen. Men kan dit gevoel ook krijgen als ze ervaren dat hun leven voltooid is. Altijd spelen gevoelens van eenzaamheid een rol en het gevoel
niet meer van belang te zijn (verbondenheid). Andere thema’s zijn ook, activiteiten niet meer kunnen doen, (gezondheid) vermoeidheid en (individualiteit) aversie tegen het idee afhankelijk te worden.

20
Q

Ego-integriteit

A

Een term van Erikson wat gerelateerd is aan welbevinden en geestelijke gezondheid, maar ook aan een accepterende houding tegenover het levenseinde.

21
Q

Psychologische hulpverlening gericht op zingeving

A
  • Er moet nagegaan worden of er sprake is van het ervaren van zin in het dagelijks leven, om een motief te vinden voor het voortbestaan. Het gaat niet alleen om existentiële vragen maar ook ‘zin hebben in’ het dagelijks leven.
  • Mensen kunnen uitgedaagd en aangemoedigd worden om een ander perspectief te ontwikkelen op hun leven en problemen.
  • Heb aandacht voor de cognitieve en affectieve componenten van zingeving: welke gedachten en gevoelens heeft een oudere over zichzelf?
  • De psycholoog kan een rol hebben bij het omgaan met het naderende levenseinde, bij het goed afronden van het leven en het gevoel klaar te zijn.
  • De psycholoog kan bij zorgcentra ondersteunend zijn in een zingeving-scheppend klimaat. De kwaliteitsstrandaard levensvragen kan hieraan bijdragen.
  • Besteed aandacht aan de cognitieve, motivationele en affectieve componenten van zingeving.
22
Q

Meetinstrumenten voor zingeving

A
  • Reminiscentie
  • Life review
  • Purpose in Life (PIL)
  • Sense of Coherence (SOC).
  • SELE.
  • Sources of Meaning Profile (SOMP-R).
  • Meaning in Life Questionnaire (MLQ).
23
Q

Purpose in Life (PIL)

A

Eendimensionele schaal voor onderzoek naar de mate waarin men ervaart dat het leven een doel en een richting heeft

24
Q

Sense of Coherence (SOC)

A

Bestaat uit drie subschalen:

  • Begrip, de mate waarin men ervaart dat het leven gestructureerd, voorspelbaar en verklaarbaar is.
  • Beheersbaarheid, de mate waarin men ervaart hulpbronnen te hebben om met eisen die het leven stelt om te gaan.
  • Zinvolheid, de mate waarin met zich verbindt aan deze eisen.
25
Q

SELE

A
Selbst und Leben. 
Zinaanvullijst, die mensen vraagt naar opvattingen over zichzelf en het leven. (b.v. mijn zwakheden zijn...)
Zinaanvullingen worden gecodeerd naar
- zindomein
- evaluatie
- tijdsoriëntatie
- Verander oriëntatie

Met de codes worden indices berekend die met persoonskenmerken in verband gebracht kunnen worden. De evaluatie hiervan hangt samen met

  • Depressie en SOC
  • Subjectief welbevinden.
26
Q

Sources of Meaning Profile (SOMP-R)

A

17 items die ieder een bron van zingeving representeren. De betekenis van elk item wordt beoordeeld in een 7-puntsschaal.

27
Q

Meaning in Life Questionnaire (MLQ)

A

Vijf items over de aanwezigheid van zin en vijf items die het zoeken naar zin meten. Wederom in een 7-puntsschaal gemeten.

28
Q

Belangrijke factoren bij omgaan bij levenseinde

A
  • Locus of control: mensen met een interne locus of control hebben meer moeite met het accepteren van een naderend levenseinde dan mensen met een externe locus of control.
  • De wijze waarop met eerdere verlieservaringen is omgegaan.
  • Veerkracht: helpt bij het constructief omgaan met een naderende dood en het behouden van een positief zelfbeeld