tekst 2a Flashcards
1
Q
itaque
A
daarom, dus (voegwoord)
2
Q
uti
A
zoals, evenals (voegwoord)
3
Q
in
A
(vz + abl) :in, op, bij
4
Q
aedificium
A
aedificii (n) :gebouw, bouwwerk
5
Q
ad
A
(vz + acc) naar, tot, voor (om in gerundivumconstructie)
6
Q
summus
A
summa, summum: hoogst, best(e)
7
Q
symmetria
A
symmetriae (f): symmetrie, evenwicht
8
Q
consummare
A
consummo, consummavi, consummatum: uitvoeren, tot perfectie brengen
9
Q
sunt
A
zij zijn
10
Q
marmoreus
A
armorea, marmoreum: marmeren, van marmer
11
Q
genus
A
generis (n): soort, geslacht, type
12
Q
color
A
coloris(m): kleur
13
Q
dissignare
A
dissigno, dissignavi, dissignatum: onderscheiden, met een tekening of patroon versieren