Taak 6 De ontwikkeling van het brein: conceptie-jonge volwassenheid Flashcards

1
Q

Hersengroeispurt

A

De 3 laatste prenatale maanden (vanaf 7e prenatale maand) en de eerste 2 jaar na geboorte worden de periode van hersengroeispurt genoemd, omdat op dit moment meer dan de helft van het volwassen hersengewicht wordt gewonnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hippocampus

A

gebied van de hersenen die belangrijk is voor leren en geheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verklaar de hersengroeispurt

A

Een belangrijke bijdrage wordt geleverd door de ontwikkeling van een 2e type zenuwcel, genaamd de gliacel. De gliacellen voeden neuronen en omhullen ze in isolatiemantels van een wasachtige stof; myeline. Gliacellen blijven zich gedurende het hele leven vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Postnatale ontwikkeling van de hersenen

A

lagere (subcorticale) hersengebieden zijn het meest ontwikkeld na geboorte. Deze controleren bewustzijn, reflexen van vitale biologische functies zoals (spijs)vertering, ademhaling en ‘eliminatie’/uitroeiing. Rondom deze hersengebieden bevinden zich het cerebrum (de grote hersenen) en de cerebrale cortex (hersenschors).
- pimaire motorische gebieden
- primaire sensorische gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Myelinisatie

A

Het proces waardoor neuronen zijn ingesloten in wasachtige myelinescheden die de overdracht van neurale impulsen zullen vergemakkelijken
Verbeterd communicatie tussen verschillende hersengebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe komt het dat kinderen en tiener een kortere aandachtspanne hebben dan volwassenen?

A

tot de adolescentie/late tienerjaren zijn de reticular formation en de prefortale cortex niet volledig gemyeliniseerd. Dit betreffen de hersengebieden die helpen met concentratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cerebrale cortex

A

een laag van grijze stof die de hersenhelften(cerebrum) bedekt en de sensorische en motorische processen, waarnemingen en intellectueel functioneren regelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Functies van linker en rechterhersenhelft

A

Links: regelt de rechterkant van het lichaam. Bevat spraak, gehoor, verbaal geheugen, besluitvorming, taalverwerking en uitdrukken van positieve emoties
Rechts: regelt linkerkant van het lichaam. Bevat verwerking van visueel-ruimtelijke inzicht, niet-linguïstische geluiden zoals muziek, aanraking, uiten van negatieve emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ceberale laterisatie

A

Linker hemisfeer reguleert rechterhelft en visa versa. specialisatie van hersenfuncties in de linker en rechterhersenhelft, het houdt een voorkeur in voor het gebruik van één kant van het lichaam. Ongeveer 90% van de volwassenen vertrouwt op de rechterhand (en dus op de linker hemisfeer) om motorische functies uit te voeren (v.a. 2jaar).
Hersenlateralisatie kan ontstaan tijdens de prenatale periode en is goed op gang bij de geboorte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

synaptic pruning

A

neuronen die minder gestimuleerd worden waardoor ze hun synapsen
verliezen. Het volume van de hersenen stijgt van het begin tot en met het midden van de adolescentie, en neemt tijdens het einde van de adolescentie af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Plasticiteit

A

Verwijst naar het vermogen van verandering; het is een ontwikkelingsstadium dat de mogelijkheid heeft om gevormd te worden door ervaring, neuronen worden gestimuleerd door ervaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Synaptogenesis

A

vorming van verbindingen (synapsen) tussen neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe komt het dat er in de adolescentie meer sprake is van risicogedrag? (adolescent brain- casey)

A

Door cognitieve en neurale processen:
- Het limbisch systeem (betrokken bij beloningen en emoties) is verder ontwikkelt in de puberteit dan de prefrontale cortex (betrokken bij remming en controle), waardoor beloningen en emotionele gevoelens sterker zijn dan de remming- en controlesystemen
- Het evenwicht tussen corticale (prefrontale cortex) en subcorticale (limbisch systeem) dopaminesystemen begint te verschuiven naar grotere corticale dopaminegehalten. Dopamine is een vorm van beloning en betrokken bij risicogedrag –> dopamine komt vrij en voelt als een kick. Als je genoeg dopamine van jezelf hebt, heb je de kick niet nodig.
-nucleus accumbens: speelt rol bij beloning en stimuleert risicovol gedrag. bij adolescenten zijn nucleus accumbens en amygdala(verantwoordelijk voor emotionele processen) groter.

-periode van risicovol gedrag zoal alchol/drugs, soa’s, ongewenste zwangerschap, ongelukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gliacellen

A

Tweede type zenuwcellen. De gliacellen voeden de neuronen en sluiten ze om isolatiemantels van een wasachtige stof (myeline). Gliacellen zijn veel talrijker dan neuronen en blijven zich gedurende het hele leven vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Corpus callosum

A

Hersenbalk, verbind de twee hemisferen (hersenhelften).
Informatie transporteur van linker en rechter hemisferen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Limbisch systeem

A

Belangrijk voor emotieregulering en beloning, bestaande uit nucleus accumbens(Neemt direct voor het maken van risicovolle keuzes in activiteit toe. Speelt tevens een rol bij beloning) en amygdala(Deze is verantwoordelijk voor processen van emoties)

17
Q

eerste delen van het cerebrum die rijpen

A

primaire motorische gebieden –> sturen eenvoudige activiteiten zoals armen zwaaien

primaire secundaire gebieden –> sturen zintuigelijke processen zoals zien horen ruiken en proeven

18
Q
A