Taak 5 Angststoornissen Flashcards
Angststoornis
Angst is een gemoedstoestand dat gekarakteriseerd wordt door sterke negatieve emoties en lichamelijke symptomen van spanning waarbij een kind toekomstig gevaar of ongeluk verwacht. De twee kernelementen zijn, sterke negatieve gedachten en een element van angst. Bij een overmatige vorm van angst spreek je van een angststoornis.
neurotische paradox
Kinderen met angsten doen er vaak alles aan om de situatie waar ze bang zijn te voorkomen.
sympathisch zenuwstelsel bij angst
Wordt geactiveerd door angst. Zo ontstaat ook de fight/flight reactie
3 reactiesystemen: fysiek, cognitief en gedrag
Fysiek systeem
Fysiek systeem: Wanneer een persoon gevaar waarneemt stuurt het brein berichten naar het sympathische zenuwstelsel, die een fight/flight respons produceert
1. Chemische effecten –> adrenaline en noradrenaline worden vrijgegeven.
2. Cardiovasculaire effecten –> de hartslag en sterkte van de hartslag nemen toe.
3. Respiratoire effecten –> de snelheid en diepte van de ademhaling nemen toe.
4. Zweetklier effecten –> de zweetklieren gaan meer zweet produceren.
5. Andere fysieke effecten –> pupillen vergroten, speekselproductie neemt af, spierspanning neemt toe en de activiteit van het verteringssysteem neemt af.
–> Dit zijn specifieke symptomen van angst. Over het algemeen produceert de fight/flight respons algemene activatie van het gehele metabolisme.
cognitief systeem
Omdat het hoofddoel van de fight/flight respons het aangeven van mogelijk gevaar is, produceert de activering ervan een directe zoektocht naar potentiële dreiging. Voor kinderen met angststoornissen is het moeilijk om zich te concentreren op alledaagse taken, omdat hun aandacht wordt benut door constant te zoeken naar dreiging of gevaar. Wanneer kinderen geen bewijs kunnen vinden van gevaar, kunnen ze de zoektocht naar binnen richten (er is iets mis met mij) of de situatie vervormen (verklaringen verzinnen). Activering van het cognitieve systeem leidt vaak tot subjectieve gevoelens van angst, nervositeit, moeilijk concentreren en paniek.
gedragssysteem
De overweldigende aandrang die de fight/flight reactie oproept, is agressie en een verlangen om aan de dreigende situatie te ontsnappen. Maar sociale beperkingen kunnen beide impulsen belemmeren. Vermijdingsgedrag voorkomt angst (tijdelijk). Vermijdingsgedrag wordt dus negatief versterkt; dat wil zeggen, het wordt versterkt wanneer het wordt gevolgd door een snelle vermindering van angst.
verschil normale angst en angststoornis
Normale angst: Bij kinderen is het normaal om separatieangst, testangst te hebben, daarnaast kunnen angsten en zorgen zijn m.b.t. eigen competenties, ouders en kunnen ze hierin bevestiging nodig hebben. Naarmate een kind ouder wordt worden de angsten minder en stabieler.
Angst heeft een functie voor de overlevingsdrang van een kind. Wanneer angst langer dan 4 weken aanhoudt en dusdanig ernstig is dat de angst het dagelijks leven beïnvloed kan er sprake zijn van een angststoornis.
Separatie angststoornis(SAD)
Buitensporige/ongepast angst voor wanneer het individu gescheiden wordt van zijn hechtingspersoon of thuis. Kenmerk: Overmatige stress of angst voor gescheiden worden van bijv. een ouder, de angst is groter dan deze zou moeten zijn in de desbetreffende ontwikkelingsfase. (een van de twee meest voorkomende angst bij kinderen, de andere is specifieke fobie).
Specifieke fobie
Wordt gekarakteriseerd door ernstige en onredelijke angsten en vermijdingen van specifieke objecten of situaties. De cliënt weet wel dat de angst overdreven of onredelijk is, maar doet toch zijn best dit te vermijden. Het voorwerp roept vaak onmiddellijke angst op, en die angst is ver buiten proportie
Sociale fobie
Wordt gekarakteriseerd door ernstige en onredelijke angsten voor het in verlegenheid worden gebracht of het vernederd worden wanneer ze iets doen tegenover ouderen of leeftijdsgenoten. De cliënt is bang om zichzelf in het openbaar belachelijk te maken of om verschijnselen van angst (zweten, trillen of blozen) te vertonen. Hij/zij vermijdt situaties als spreken in het openbaar, dineren in gezelschap, praten in een groep of urineren op openbare toiletten. De sociale fobie is te onderscheiden in specifiek en gegeneraliseerd.
Selectief mutisme
Wordt gekarakteriseerd door het niet kunnen spreken in specifieke sociale situaties wanneer er verwacht wordt dat er gesproken wordt. Ze kunnen het wel (wat blijkt uit andere situaties en contexten), maar in sommige situaties lukt het ze niet. Ze spreken uitsluitend in een voor hen bekende omgeving.
Paniekstoornis
Wordt gekarakteriseerd door terugkerende, onverwachte en ernstige paniekaanvallen, waarin de cliënt wordt overvallen door een plotselinge golf van intense angst. Hij/zij kan het gevoel krijgen gek te worden, de controle te verliezen of dood te gaan. Mensen ervaren ook aanhoudende zorgen over andere mogelijke paniekaanvallen en de gevolgen daarvan of laten duidelijke onaangepaste veranderingen in hun gedrag zien om de paniekaanvallen te vermijden (agorafobie). Angst komt voort uit gedachte dat ontsnappen moeilijk zal zijn.
Agorafobie
de cliënt heeft angst voor bepaalde sociale situaties, net zoals bij de sociale fobie. Het verschil is dat de cliënt bij agorafobie bang is om een paniekaanval te krijgen in het openbaar. Het is dus als het ware een angst voor angst in situaties waar je niet direct kunt vluchten. De angst over deze situaties verschijnt omdat iemand denkt dat het niet mogelijk is om te ontsnappen wanneer zich paniekachtige symptomen optreden. Agorafobie wordt vaak pleinvrees genoemd.
Gegeneraliseerde angststoornis
Wordt gekarakteriseerd door ernstige en blijvende zorgen over events en activiteiten. De cliënt heeft een vage en onredelijke angst over allerlei gevaren die in de toekomst plaats kunnen vinden. Hij/zij voelt zich bedreigd, ongemakkelijk, onrustig en heeft continu angstige voorgevoelens. Piekeren wordt als het ware een automatische reactie op alledaagse problemen. Ze zoeken telkens geruststelling of goedkeuring van andere om zich zorgen minder te maken.
‘normale’ separatieangst’ vs ‘abnormaal’
Kinderen worden aangeboren met een beetje scheidingsangst, dit doen ze om te overleven. Dit moet met de leeftijd steeds minder worden. Wanneer dit niet gebeurt kan er SAD ontstaan.
- Vanaf ongeveer 7 maanden tot en met de peuterleeftijd zijn bijna alle kinderen druk als ze gescheiden zijn van hun ouders. Een gebrek aan separatieangst op deze leeftijd kan een onzekere hechting of andere problemen suggereren.
Kinderen met SAD laten leeftijd-ongepast en buitensporig gedrag zien, en laten soms fysieke symptomen zien(bijv. daadwerkelijk ziek zijn). Opstandigheid: Om separatie te voorkomen maken ze ophef, huilen, schreeuwen of dreigen met zelfmoord.