Taak 3 autisme Flashcards
Pervasive Developmental Disorders (DSM 4)
neuropsychiatrische stoornissen met beperkingen op sociaal, communicatief en cognitief ontwikkelingsniveau.
- Treden dikwijls reeds in het eerste levensjaar op.
- geen gemeenschappelijke oorzaak of behandeling
- de ontwikkelingsstoornis zodanig ernstig van aard is dat het beperkingen in het dagelijks leven creëert.
- gekarakteriseerd door een beperkt begrip van symboliek en moeite met abstract redeneren
- raken snel van streek wanneer zij bijvoorbeeld onverwacht bezoek krijgen en moeten erg wennen aan een veranderd ritme op vakantie
- soms hyperactiviteit of een vertraagde motorische ontwikkeling
- ongebruikelijke gevoeligheid of juist ongevoeligheid voor zintuiglijke stimuli
- klassiek autisme, asperger, syndroom van rett, pdd-nos, desintegratiestoornis
Autisme of autismespectrumstoornis (ASS)
complexe neurologische ontwikkelingsstoornis die wordt gekenmerkt door afwijkingen in sociale communicatie, ongebruikelijk gedrag en ongebruikelijke interesses
tekortkomingen in sociale interactie en communicatieve vaardigheden en door beperkte en zich herhalende patronen van interesses en gedragingen
Verschillen in ASS kunnen bestaan mbt volgende factoren
- Mate van intellectuele ontwikkeling Het intellectuele vermogen varieert van ernstige handicap tot bovengemiddelde intelligentie. Kinderen met intellectuele deficiënties vertonen ook een trage ontwikkeling in het algemeen functioneren.
- Ernst van taalproblemen het ene kind kan heel goed spreken, terwijl het andere kind dat niet of pas zeer laat en beperkt kan (kinderen met autisme kunnen binnen deze uitersten enorm variëren).
- Gedragsveranderingen met de leeftijd sommige kinderen ontwikkelen beter dan andere kinderen. Kinderen die grote stappen zetten hebben vaak een hogere intelligentie (bovengemiddelde intelligentie) en verwerven spraak op jonge leeftijd.
Ongeveer 40-50% van de kinderen met ASS hebben ook een verstandelijke beperking (ID).
diagnostische criteria
A. Aanhoudende tekortkomingen in sociale communicatie en sociale interactie (1;wederkerigheid, 2; non-verbaal, 3; ontw, behouden en begrijpen van relaties)
B. Beperkte, repetitieve patronen van gedrag, interesses of activiteiten. (1; stereotype of repetitieve motorische bewegingen, 2; hardnekkig vast patroon, 3; beperkte/gefixeerde interesses, 4; hyper/hypo activiteit op zintuigelijke prikkels)
C. Symptomen moeten aanwezig zijn in de vroege ontwikkelingsperiode (maar worden mogelijk pas volledig duidelijk wanneer de sociale eisen de begrensde vermogens overstijgen of kan worden gemaskeerd door aangeleerde strategieën op latere leeftijd).
D. De symptomen veroorzaken klinisch significante beperkingen op sociaal beroepsmatig of andere belangrijke gebieden van het huidige functioneren.
E. De stoornissen kunnen niet beter worden verklaard door een verstandelijke beperking (intellectuele ontwikkelingsstoornis) of een globale ontwikkelingsachterstand.
Verschil dsm4 en dsm5
De DSM-5 criteria voor ASS bieden een relatief nieuwe visie op autisme.
· DSM-5 verdeelt symptomen in twee domeinen. DSM-4 verdeelde symptomen in 3 domeinen (sociale interactie, communicatie en beperkt en repetitief gedrag).
· DSM-5 heeft alle subtypes van ASS geëlimineerd (autisme, Asperger’s, pervasieve ontwikkelingsstoornis, etc.) en vervangen door een overkoepelende categorie. Dit werd gedaan omdat de criteria van de subtypes moeilijk te onderscheiden waren. Daarnaast kunnen veranderingen op ontwikkelingsniveau leiden tot veranderingen in de symptoompresentatie.
Gradatie:
niveau 3; zeer aanzienlijke ondersteuning
niveau 2; aanzienlijke ondersteuning
niveau 1; ondersteuning
- HFA (high functioning autism)
HFA gaat op wanneer je een IQ hoger hebt dan 70. (10% van de mensen met autisme). Vaak wordt deze groep niet gerelateerd aan autisme.
Preservation of sameness (behoud van gelijkheid)
angstig en obsessief aandringen op het handhaven van gelijkheid/structuur in dagelijkse routines en activiteiten, die niemand anders dan het kind kan verstoren.
Sociale tekortkomingen
jonge kinderen:
- Gebrek aan monitoren van sociale activiteiten van anderen;
- Gebrek aan sociale en emotionele reciprociteit;
- Ongebruikelijk non-verbaal gedrag en atypische gezichtsuitdrukkingen;
- Gebrek aan interesse in andere kinderen;
- Niet kunnen delen van plezier en interesses met anderen;
- Hebben moeite met imitatie van anderen;
- Moeite met sociaal gedrag;
- Moeite met aandacht delen met anderen;
- Moeite met meedoen aan fantasiespellen;
- Hebben gelimiteerde sociale expressiviteit;
- Beperkte gevoeligheid voor sociale signalen;
- Verminderde herkenning van complexe emoties en mentale toestanden in het dagelijks leven;
- Moeite met delen van ervaringen en emoties met anderen;
- Moeite met het integreren van de sociale, communicatieve en emotionele gedragingen die vereist zijn bij het begroeten van een bekend persoon;
- Behandelen mensen als objecten;
joint attention
aandacht coördineren met een sociale partner aan een object dat beiden interessant vinden. Ze hebben zelden de neiging interesse en aandacht te delen.
global deficit
Kinderen met ASS hebben geen global deficit in hun vaardigheden om te hechten. Het deficit lijkt hem vooral te zitten in de beperkte vaardigheden om sociale informatie te begrijpen en daarop te reageren . zoekt moeder wel, maar andere reactie wanneer moeder terugkomt
protoimperative gestures
protodeclarative gestures
autisme:
Wel: protoimperative gestures manier om te uiten dat je iets wilt.
Niet: protodeclarative gestures manieren om visuele aandacht van andere mensen op een voorwerp te richten.
gebruiken om iemand anders onmiddellijk iets te laten doen voor hen, maar ze gebruiken geen expressieve gebaren om hun gevoelens over te brengen
pronoun reversal
als iemand vraagt ‘wat is jouw naam?’ antwoord iemand met ASS ‘jouw naam is Tim’
beperkingen in pragmatics
het juiste gebruik van taal in sociale en communicatieve context. Hoog functionerende kinderen met ASS kunnen nog steeds beperkingen in pragmatics vertonen. Zo ook sarcasme is lastig te begrijpen.
Beperkte en repetitieve gedragingen
Echolalie is een veelvoorkomend voorbeeld: ‘wil jij een koekje?’ wordt beantwoord met ‘wil jij een koekje?’.
perseveratieve speech – onophoudelijk praten over één onderwerp en onophoudelijk vragen stellen
zelfstimulatie(tics) komt vaak voor; bepaalde bewegingen of gedragingen die prettig zijn en daardoor veel herhaald worden.
Komen bij kinderen met ASS extremer voor en houden langer aan
Repetitieve en beperkte gedragen vallen in twee categorieën:
1. Repetitieve sensorische en motorische gedragingen – waaronder ongebruikelijke zintuiglijke interesses, overgevoeligheden of ondergevoeligheden voor bepaalde stimuli, stereotype hand- en lichaamsbewegingen, en repetitief spraak- of objectgebruik.
2. Insistence on sameness behaviors – waaronder dwanghandelingen en rituelen, en weerstand tegen verandering.
Kinderen met ASS kunnen een gebrek hebben aan sensory dominance en stimulus overselectivity.
- Sensory dominance = neiging om te focussen op bepaalde soorten sensorische input ten opzichte van anderen (voorkeur voor beelden boven geluiden);
- Stimulus overselectivity = de neiging om te focussen op één kenmerk van een object of gebeurtenis in de omgeving terwijl andere, even belangrijke kenmerken worden genegeerd. Dit kan leiden tot een tunnelvisie.
Intellectuele tekortkomingen en sterke punten:
- Een klein maar significant aantal mensen met autisme ontwikkelt splintervaardigheden (splinter skills) of eilandjes van bekwaamheid (islets of ability). Hun speciale talenten zijn bijvoorbeeld spelling, lezen, wiskunde, muziek of tekenen.
- Ongeveer 25% van de kinderen met ASS vertonen een speciale cognitieve vaardigheid die ver boven het gemiddelde ligt voor de algemene bevolking en ver boven hun eigen niveau van intellectuele ontwikkeling.
- Bovendien ontwikkelt ongeveer 5% van de kinderen met ASS zich een geïsoleerd en vaak opmerkelijk talent dat ver uitstijgt boven de normaal ontwikkelende kinderen van dezelfde leeftijd.
o Savantsyndroom (autistic savants) is een label voor iemand met ASS die zeer een bijzonder mentaal vermogen heeft op één bepaald terrein. Hierdoor kunnen ze soms razendsnel rekenen, of kunnen ze dingen zeer goed onthouden (en tot in detail natekenen).
Twee soorten cognitieve beperkingen bij ASS:
- Specifieke cognitieve gebreken bij de verwerking van sociaal-emotionele informatie;
- Meer algemeen cognitieve tekorten bij informatieverwerking, planning en aandacht.
Deficiënties in het verwerken van sociaal-emotionele informatie:
- Moeite met fantasiespellen en ‘doen alsof’;
- De toestand van bewustzijn van mentale toestanden van zichzelf en anderen wordt de Theory of Mind (ToM) genoemd.
o De ToM-hypothese van ASS begint met het uitgangspunt dat het vermogen om intenties, overtuigingen, gevoelens en verlangens van anderen te kunnen lezen, wat van adaptief belang is voor de menselijke evolutie. - Sally-Anne test –> Sally stopt knikker in doos en loopt de kamer uit, Anne verplaatst de knikker van de doos naar een kist, Sally komt terug in de kamer; waar zoekt ze de knikker?
o Kinderen met ToM: in de doos;
o Kinderen met ASS: in de kist.
Algemene tekortkomingen:
- Executieve functies –> Kinderen met ASS hebben vaak beperkingen in ‘high-order’ planning en ‘regulatory behaviors’. Deze processen (executieve functies) zorgen ervoor dat we effectief problemen op kunnen lossen door inhibitie van ongepast gedrag, aandacht-vergende activiteiten uit kunnen voeren, feedback kunnen verwerken etc. Een gebrek aan executieve functies bij kinderen met ASS blijkt onder andere uit problemen met plannen en organiseren, mentale flexibiliteit, inhibitie en zelfmonitoring.
- Een ander cognitief gebrek bij kinderen met ASS is een tekort aan centrale coherentie; sterke neiging van mensen om stimuli globaal te interpreteren, zodat het in een gehele context geplaatst kan worden. Mensen met ASS zijn eerder geneigd stimuli als ‘stukjes’ te verwerken. Mensen met ASS zijn daarom vaak zeer goed in de Embedded figures test
- Naast de eerder besproken cognitieve gebreken, is een andere opvatting dat kinderen met ASS een onderliggende stoornis in social motivation hebben. Dit wil zeggen dat ze er niet in slagen om sociale stimuli te vinden die intrinsiek lonend zijn (ze kunnen weinig voldoening krijgen van sociale stimuli).
Beperkingen in sociale interactie:
- Aloof children → afstandelijke kinderen die zijn geïsoleerd in hun eigen wereld. De kinderen reageren niet op sociale toenaderingen en maken geen oogcontact. Als ze anderen benaderen is het alleen om iets te krijgen.
- Passive children → deze kinderen accepteren sociale toenadering maar in een onderdanige en onverschillige manier. Ze volgen een dagelijkse routine in plaats van spontaan plezier.
- Odd children → eigenaardige kinderen. Ze zijn geïnteresseerd in andere mensen maar hebben moeite met sociaal begrip en waardering voor de gedragsnormen. Ze kunnen vreemdelingen klakkeloos aanraken zonder door te hebben dat dit ongepast is.
Beperkingen in communicatie:
- Mutisme de helft van de kinderen met ASS leren nooit om te praten tot non-communicatieve spraak;
- Echolalie herhaling van woorden of zinnen van aderen zonder de betekenis te begrijpen;
- Idiosyncratisch uitingen van zinnen die niets te maken hebben met de situaties;
- Letterlijkheid & formeel spraak in een overdreven formeel en hoogdravende wijze;
- Monotone spraak;
- Geen flexibiliteit wanneer een kind met ASS op een bepaalde manier iets geleerd is, kan het kind in paniek raken wanneer iemand dit op een andere manier doet.
- Logisch denken personen met ASS raken in paniek als iets hun routine verstoord.
Rigidity = de intensiteit is niet alleen bewezen door standvastigheid, maar ook door wanneer een kind in paniek raakt of razend wordt wanneer anderen de omgeving op kleine manieren veranderen, zoals een bank in de woonkamer verplaatsen.
Ediosyncratisch: uitingen van zinnen die niets te maken hebben met de situatie (voorb. Pinguens, serie)
fysieke kenmerken
- beroertes
- slaapproblemen
- groter formaat hoofd
- voedelsel selectie en voedingsproblemen
oorzaken
prenatale en neonatale complicatie
- bloeding tijdens zwangerschap
- bloedvergiftiging
- virale infecties
- gebrek aan kracht na de geboorte
- laag geboortegewicht
- koorts moeder
- obesitas bij zwangerschap
- leeftijd moeder
- gebruik medicatie moeder
- giftige chemicaliën in milieu
genetisch:
- 15-20% meer kans met broer/zus autisme
- een complexe genetische aandoening is die het gevolg is van zeldzame mutaties en gelijktijdige genetische variaties in meerdere genen.
- Er zijn structurele afwijkingen in het cerebellum en de mediaal temporale kwab, prefrontale cortex en gerelateerde limbische systeemstructuren gevonden.
- ASS wordt niet vertegenwoordigd door een gelokaliseerde afwijking in één deel van de hersenen, maar eerder door een gebrek aan normale connectiviteit en communicatie tussen hersennetwerken die ten grondslag liggen aan de kernkenmerken van ASS.
- grijze stof groeit meer dan gewoon bij peuters. bijna alle hersengebieden groeien abnormaal snel. Cerebellum is kleiner.
prevalentie
- 1%-2%
- 1 op 68 kinderen
- 4x vaker bij jongens
- alle SES
- bij gemiddel/bovengemiddeld IQ M/V = 10/1
- zichtbaar v.a. 2 jaar. Taalontw v.a. 4-5j
- ontwikkeling autisme verloopt verschillend
- Vrouwen worden vaak minder of later gediagnosticeerd. Vrouwen doen vaak aan masken, verbergen, houden zich meer in. Ook in de opvoeding worden de vrouwen eerder gecorrigeerd voor wenselijk/passend gedrag.
- meeste kinderen vertonen geleidelijk verbetering in symptomen