Studietaak 5.1 Flashcards

Hoofdstuk 7

1
Q

Wat valt traditioneel onder individuele interventies?

A
  1. Coaching
  2. Counseling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kortdurende individuele psychosociale begeleiding voor mensen die in emotionele of sociale problemen zijn geraakt of dreigen te raken

A

Counseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het creatieve proces waarbij de cliënt als partner wordt geïnspireerd en uitgedaagd om tot zijn maximale persoonlijke en professionele potentieel te komen

A

Coaching

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een zinvolle interventie wanneer er sprake is van een ontwikkelingswens?

A

Coaching

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke twee benaderingen, die fundamenteel van elkaar verschillen, hangen onderzoekers op het gebied van psychotherapie aan?

A
  1. De benaderingswijze van de specifieke factoren
  2. De benaderingswijze van de generieke factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benaderingswijze die ervan uit gaat dat de effectiviteit van therapie bepaald wordt door de aanwezigheid van factoren die specifiek zijn voor desbetreffende therapie

A

De benaderingswijze van de specifieke factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Benaderingswijze die ervan uit gaat dat therapie vooral effectief is dankzij factoren die in vrijwel elke therapievorm terugkomen

A

De benaderingswijze van de generieke factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke drie generieke factoren worden onderscheiden bij de benaderingswijze van de generieke factoren?

A
  1. Motivatie en hoop
  2. Therapeutische relatie
  3. Therapeutische ingrediënten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn vier kenmerken van counseling?

A
  1. Het is kortdurend
  2. Het is individueel
  3. De aard van de begeleiding is psychosociaal
  4. Wat begeleiding betreft bestaat counseling in de basis vooral uit gespreksvoering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voor welke zes klachten van medewerkers wordt counseling vooral ingezet?

A
  1. Negatieve gevoelens
  2. Moeheid
  3. Een gebrek aan energie
  4. Spanningsklachten
  5. Hoofdpijn
  6. Lusteloosheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Functioneren dat betrekking heeft op iemands overtuigingen, gedachten, en gevoelens

A

Psychisch functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Functioneren dat iemands omgang met de wereld om zich heen, zoals anderen mensen, werk of instanties, betreft

A

Sociaal functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn drie basiselementen van counseling?

A
  1. Empathie
  2. Onvoorwaardelijke acceptatie
  3. Congruentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het inzicht van de patiënt (cliënt) in zichzelf staat centraal in deze interventievorm voor counseling

A

Cliëntgerichte therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de top vijf van coachvragen?

A
  1. Werk-privébalans
  2. Stress en burn-out
  3. Zelfontplooiing
  4. Loopbaan
  5. Samenwerken met collega’s of functioneren in een team
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke vijf gespreksgerelateerde competenties worden onderscheiden door het ICF?

A
  1. Creëren van een relatie
  2. Volledige aandacht
  3. Actief luisteren
  4. Effectieve vragen stellen
  5. Open communiceren
17
Q

Het vermogen om een veilige, ondersteunende omgeving te creëren die voortdurend wederzijds respect en vertrouwen produceert

A

Creëren van een relatie

18
Q

Het vermogen om zich volledig bewust te zijn en een spontane relatie met de cliënt de creëren, waarbij een communicatiestijl wordt gebruikt die open, flexibel en zelfverzekerd is

A

Volledige aandacht

19
Q

Het vermogen om volledig te focussen op wat de cliënt zegt en niet zegt, om de betekenis te begrijpen van wat er gezegd wordt in de context van de wensen van de cliënt, en om de zelfexpressie van de cliënt te ondersteunen

A

Actief luisteren

20
Q

Het vermogen om vragen te stellen die informatie onthullen die bijdragen aan de coachrelatie en inzichten van de cliënt

A

Effectieve vragen stellen

21
Q

Het vermogen om duidelijk te communiceren, openlijk feedback te geven en respectvol taalgebruik te hanteren

A

Open communiceren

22
Q

Wat zijn zes hulpmiddelen die coaches inzetten naast de gespreksvoering?

A
  1. Oefeningen
  2. Registratieopdrachten
  3. Vragenlijsten
  4. Assessments
  5. Kennisdeling
  6. Peers
23
Q

Wat zijn de drie fasen van een coachingtraject?

A
  1. Voorfase: intake (klik-gesprek)
  2. Hoofdfase: de coachingsessies
  3. Afrondingsfase: afsluiten en evalueren
24
Q

Wat zijn zes specialisaties van coaching?

A
  1. Executive coaching
  2. Performance coaching
  3. Loopbaancoaching
  4. Teamcoaching
  5. Lifecoaching
  6. Lifestylecoaching
25
Q

Welke vijf categorieën van digitalisering zijn er te onderscheiden in het begeleidingsproces van coaching?

A
  1. Geen digitalisering
  2. Digitalisering van de communicatie
  3. Digitalisering van de coach
  4. Digitalisering van de cliënt
  5. Autonome e-coach
26
Q

Aan de hand van welke twee dimensies kan digitalisering in het begeleidingsproces weergegeven worden?

A
  1. Mate van digitalisering van de coach
  2. Mate van digitalisering van de cliënt
27
Q

Een niet-hiërarchisch ontwikkelingspartnerschap waarbij het leer- en reflectieproces zowel analoog als digitaal plaatsvindt en waarbij sprake is van fysieke afstand in de communicatie

A

E-coaching

28
Q

Wat zijn drie onderscheidende kenmerken van e-coaching via geschreven digitale berichten?

A
  1. Sociale anonimiteit
  2. Asynchroniciteit
  3. Schrijven
29
Q

Heeft een positief effect op de zelfredzaamheid en het zelfmanagement van de cliënt

A

Asynchroniciteit

30
Q

Therapie die helpt in het structureren van gedachten en bijdraagt aan cognitieve en emotionele verwerking van gebeurtenissen

A

Schrijftherapie