STOFWISSELING 4 Flashcards

1
Q

belangrijke voorbeelden van koolstofassimilatie:

A

fotosynthese en chemosynthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de reactievergelijking van fotosynthese:

A

6 CO2+6 H2O+energie»»»C6H12O6+6 O2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

foto-autotroof?

A

autotrofe organisme die verkrijgen de energie voor de koolstofassimilatie door gebruik te maken van licht`

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

koolstofassimilatie door behulp van licht?

A

fotosynthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

chlorofyl

A

planten en cyanobacteriën bevatten chlorofyl bijv , bij planten bevindt het chlorofyl in de membranen in de chloroplasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

thylakoiden

A

membranen van chloroplasten en lijken gerangschikt te liggen als stapels munten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

lumen

A

binnen van thylakoiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

stroma

A

is rondom thylakoiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar wordt glucose van de fotosynthese omgezet in zetmeel in een plant?

A

bladeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

beperkend factor

A

de factor de de maximale fotosynthese intensiteit bepaalt en verhoging van deze factor leidt tot verhoging van de fotosynthese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

twee samenhangende reactie ketens van fotosynthese:

A

begint met lichtreacties die door de membranen van de thylakoiden de energie van de licht gebruikt voor de splitsing van water en het energierijk maken van elektronen , door transportmoleculen worden elektronen en water ionen getransporteed naar DONKERREACTIES in het storma wordt gebruik gemaakt van elektronen energie en waterionen om glucose te maken , koolstofdioxide fungeert daarbij als koolstof bron, en lichtreactie en donker reacties vinden in dezelfde tijd plaats maar donker reacties kan ook in het donker plaats vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

licht toe de lichtreactie

A

in de membranen van de thylakoiden liggen (twee typen chlorofyl (PS1) en (PS2) - elektronentransportketen - elektronenacceptoren - enzymmoleculen)
bij de splitsing van water ontstaan ( waterionen(protonen+2H*) - elektronen (2e-) - zuurstof (1/2 O2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waar gaat de waterstofionen - zuurstof - elektronen naar toe

A
  • waterstofionen komen in de ruimte van de thylakoiden.
  • zuurstof ontwijkt of wordt gebruikt bij de dissimilatie in de mitochondriën.
  • elektronen worden door de licht energie energierijk gemaakt in PS2
  • elektronen verliezen energie als ze worden gegeven aan elektronen transportketen in de richting van PS1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarom verliezen elektronen hun energie in de elektronentransportketen?

A

omdat enzymen van elektronentransportketen gebruiken de energie om meer waterstofionen vanuit het storma te pompen naar de thylakoidruimte, en dan als de elektronen weer naar PS1 gaan worden ze weer energierijk gemaakt door lichtenergie, en worden afgestaan aan NADP+ in de stroma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe wordt NADPH gevormd? zijn functie?

A

NADP+ neemt twee elktronen uit het enzym NADP+-reductase en een waterstofion uit het stroma, transporteert energierijke elektronen en waterstofionen naar donkerreacties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is niet-cyclische fotofosforylering?

A

het proces waarbij de elektronen die werd gevormd bij het splitsing van water uiteindelijk worden gedragen aan NADPH. als de verhouding tussen NADPH/NADP+ in het stroma hoog is worden de elektronen niet overgedragen aan NADP+

17
Q

wat gebeurt met de elektronen dan?

A

(cyclische fotofosforylering) blijven circuleren tussen PS1 en de enzymen van elektrontransportketen. worden energierijk gemaakt in PS1 en dan gebruiken de enzymen de energie om meer protonen in het thylakoid op tenemen

18
Q

waarom wordt dit proces cyclisch fotofosforylering genoemd?

A

omdat het elektron steeds terug keert naar zijn plaats in de elektronen transportketen

19
Q

wat gebeurt door cyclische en niet cyclische fosforylering aan thylakoiden membraan

A

concentratie verschil aan waterstofionen tussen weerszijden dat benut het enzym ATP-synthase als energiebron voor de vorming van energierijk ATP die wordt verbruikt in de donker reactie om glucose te maken en andere energie vergende processen in de cel

20
Q

licht toe donkerreacties:

A

bij de donker reactie van fotosynthese wordt glucose gevormd uit co2 en producten van lichtreactie, vindt plaats in de stroma, ze vormen keten van reacties ( calvincyclus)

21
Q

hoeveel moleculen nodig voor 1 molecuul glucose?

A

24 waterstof ionen waar 12 nodig voor 12 NADPH de andere 12 waterstofionen zijn nodig om de zuurstofatomen te binden die zijn vrijgekomen uit co2

22
Q

chemosynthese

A

is vorm va koolstofassimilatie waar de energiebron is de oxidatie of verbranding van anorganische stoffen bijv. zwavel bacteriën die leven op zwavelbronnen diep in de oceaan

23
Q

hoe vormen de zwavel bacteriën de basis van diepzee ecosystemen

A

oxideren waterstofsulfide tot zwavel
2H2S + O2&raquo_space;> 2H2O + 2S + energie
, zwavel kan verder worden geoxideerd tot H2SO4
2S + 2H2O + 3O2&raquo_space;> 2H2SO4