cellen 7 Flashcards
eiwitten in membranen functies
transport, enzymen, receptor, Cel herkenning (meestal met koolhydraatketen)
externe en interne millieu
cellen maken geen direct contact met de externe milieu ze worden omgeven door andere cellen tussen de cellen bevindt weefselvloeistof die vormt het interne milieu en bloedplasma hoort erbij ook, interne milieu houdt zich constant anders krijg je slecht gevolgen van bijv. suiker ziekte oorzaak is problemen met insuline receptoren en onvoldoende aanmaak van insuline, dus in beide geval transport van glucose verstoord is
passieve transport
geen energie nodig, hoge naar lage concentratie, bijv. porie-eiwitten ( eiwit verandert van vorm en opent een porie door te binden met een bepaalde stof, transport eiwitten zonder porie maar het stof bindt aan de eiwitt waardoor het stof kan doordringen bjv glucose.
passieve transport vindt plaats door DIFFUSIE.
snelheid van diffusie hangt meestal af van aantal poriën
hoe wordt osmose sneller bij een cel
veel aquaporines
Actief transport
gaat tegen het concentratie verschil en heeft energie nodig door ATP . bijv, slijm producerende cellen.
fagocytose
celmembraan instulpen en blaasjes (endosoom) maken om voedsel opnemen, actief proces en heeft energie nodig. endosoom en lysosoom samen smelten in stoffen in de endosoom verteren.
cytoskelet
netwerk van vezelige eiwitten geeft vorm aan de cel en zorgt voor transport binnen de cel (microtubuli en microfilamenten)
microtubuli BUISJE
buisjes van tubuline eiwitten vormen een spiraal om holte
microfilament GEEN BUISJE
bestaat uit eiwitten die een spiraal vomen zonder holte middenin
motoreiwitten
verplaatsen zich langs het cytoskelet en transporteren daarbij blaasjes en eiwitten, cytoskelet en motoreiwitten helpt ook met beweging van trilharen,
en ook door langer te worden of korter vormen ze schijnvoetjes net als bij amoeben