Socrative vragen Flashcards
Nederlanders kijken steeds meer televisie. Dat bleek uit recent onderzoek van de Stichting Kijkonderzoek, die in opdracht van de gezamenlijke omroepen uitzoekt wat het televisiekijkgedrag van de Nederlandse bevolking is. Dit onderzoek is een voorbeeld van:
A. Praktijkgericht onderzoek
B. Fundamenteel onderzoek
C. Kwalitatief onderzoek
D. Secundair onderzoek
Antwoord A. Praktijkgericht onderzoek
Volgens de legende veroorzaakte het radiohoorspel ‘War of the Word’ in 1938 massale paniek onder Amerikaanse radioluisteraars. Waarom werd dit vooral destijds gekoppeld aan de one-step-flow-theorie?
A. Omdat het incident de vermeende massale invloed van ontvangers aantoonde
B. Omdat het incident de vermeende enorme invloed van de massamedia aantoonde.
C. Omdat het incident de vermeende allesbepalende invloed van mediakenmerken aantoonde.
D. Omdat het incident de vermeende grote invloed van opinieleiders aantoonde.
Antwoord B. Omdat het incident de vermeende enorme invloed van de massamedia aantoonde.
Welke antwoordoptie omschrijft het verschil tussen de one-step-flow theorie en de two-step-flow theorie?
A. Van directe invloed naar getrapte invloed
B. Van zender naar ontvanger
C. Van opinieleider naar influental
D. Van eenrichtingsverkeer naar tweerichtingsverkeer
Antwoord A. Van directe invloed naar getrapte invloed
Een van de conclusie van Van Wijk over de invloed van media anno 2015 is dat de sociale context van ontvangers bepalend is voor het effect van de boodschap. Met welke term duiden we die sociale context ook alweer aan?
A. Opinieleiders en influentials
B. Intermediërende factoren
C. Beïnvloedingsstroom
D. Framing
Antwoord B. Intermediërende factoren
Welke antwoordoptie omschrijft het verschil tussen de two-step-flow-theorie en de multi-step-flow-theorie?
A. De multi-step-flow-theorie kent een beperkt aantal communicatiestromen
B. De multi-step-flow-theorie geeft het communicatieproces beter weer
C. De multi-step-flow-theorie stelt de invloed van influentials centraal
D. De multi-step-flow-theorie stelt de invloed van ontvangers centraal
Antwoord B. De multi-step-flow-theorie geeft het communicatieproces beter weer
Welk maatschappelijk verschijnsel hangt samen met het door Van Wijk beschreven tijdperk van de beperkt machtige media?
A. De industrialisatie rond 1900
B. De propaganda in de jaren dertig
C. De maatschappijprotesten in de jaren zestig
D. De verzuiling rond 1950
Antwoord B. De propaganda in de jaren dertig
Een journalist laat een stuk uit een verhaal weg om zijn onderwerp in een minder prettig daglicht te stellen. Welke propagandatechniek past hij of zij feitelijk toe?
A. Name Calling
B. Transfer
C. Card stacking
D. Plain folks
Antwoord C. Card stacking
Een televisiezender wil zichzelf invlechten op de Nederlandse markt. Eerst wordt uitgebreid onderzoek gedaan onder de potentiële doelgroep. Op basis van dat onderzoek worden diverse programmaformats ontwikkeld. Welke mediatheoretische benadering wordt hier gevolgd?
A. Zwamflokmodel
B. Agendasetting
C. Uses and gratifications
D. The medium is the message
Antwoord C. Uses and gratifications
Een televisiekijker kijkt naar een bepaald programma omdat hij het prettig vindt om te weten hoe andere culturen leven. Bij welk motief voor mediagebruik hoort dit?
A. Statusverschaffing
B. Informatieve functie
C. Leerfunctie
D. Opwinding en genoegen
Antwoord B. Informatieve functie
Agendasetting-onderzoek toont aan dat wanneer media veel aandacht aan een onderwerp besteden:
A. Ontvangers dit onderwerp belangrijker gaan vinden
B. Ontvangers wantrouwender over dit onderwerp worden. Media bepalen de mening van mensen.
C. Ontvangers hun interesse in dit onderwerp verliezen. Media bepalen de mening van mensen
D. Ontvangers tijd en geld vrijmaken voor dit onderwerp
Antwoord A. Ontvangers dit onderwerp belangrijker gaan vinden
‘The mean world syndrome’ gaat over:
A. De verborgen invloed van zenders met verwerpelijke belangen
B. De onwenselijke gevolgen van blootstelling aan de injectienaaldtheorie
C. De hoeveelheid geweld op televisie die leidt tot bange mensen
D. De grote behoefte van ontvangers aan geweld als entertainment
Antwoord C. De hoeveelheid geweld op televisie die leidt tot bange mensen
Wat is mainstreaming volgens de cultivatiehypothese van George Gerbner?
A. Zowel zware als lichte mediagebruikers nemen de mediawerkelijkheid over
B. Bepaalde groepen zware en lichte mediagebruikers nemen de mediawerkelijkheid over
C. Alle groepen zware mediagebruikers nemen de mediawerkelijkheid over
D. Bepaalde groepen zware mediagebruikers nemen de mediawerkelijkheid over
Antwoord C. Alle groepen zware mediagebruikers nemen de mediawerkelijkheid over
Welk element uit het communicatiemodel is volgens Marshall McLuhan het meest invloedrijk?
A. De zender
B. De boodschap
C. Het medium
D. De ontvanger
Antwoord C. Het medium
Van Wijk legt uit dat mediaboodschappen verschillende aspecten hebben. Welk aspect beschrijft het doel dat de zender wil bereiken bij de ontvanger?
A. Het referentiële aspect
B. Het relationele aspect
C. Het expressieve aspect
D. Het appellerende aspect
Antwoord D. D. Het appellerende aspect
Welke antwoordoptie omschrijft een overeenkomst tussen de Frankfurter Schule en Cultural Studies?
A. Beide zijn niet altijd objectief
B. Beide focussen alleen op zender
C. Beide hebben aandacht voor cultuurverschillen
D. Beide komen voort uit het marxisme
Antwoord A. Beide zijn niet altijd objectief