De Boer en Brennecke 3 Flashcards
Wie was de grondlegger van de culturele-indicatorenbenadering?
George Gerbner van de Annenberg School of Communication aan de Unileversity of Pennsylvania
Waar houdt massamedia zich mee bezig? Volgens Gerbner
Waarden, opinies, attitudes en kennis van individuen worden opgebouwd, onderhouden en veranderd door de uitwisseling van symbolen
Wanneer heeft Gerbner met zijn collega’s het onderzoeksproject opgezet, en waarom?
In de jaren 1960, uit bezorgdheid over de invloed van gewelddadige televisieprogramma’s op de samenleving.
Het gaat Gerbner om 2 dingen, welke zijn dit?
- Hij is geïnteresseerd in de manier waarop de massamedia invloed kunnen uitoefenen op cultureel niveau
- Hij wil de op die manier verworven kennis gebruiken als richtlijn voor het overheidsbeleid ten aanzien van de media
Wanneer werd er daadwerkelijk actie ondernomen tegen geweld op televisie? En op welke manier deden ze dit?
In 1990 gingen ze v-chips (violence-chip) installeren in televisietoestellen, waardoor de consument bepaalde programma’s kan tegenhouden
Waarop ligt de kracht van massamedia volgens Gerbner?
De kracht van de massamedia ligt volgens hem in wat hij noemt de ‘public-making ability of the media’.
De media maakt iets publiek en ze maken ‘een publiek’.
Hoe noemt Gerbner de gevolgen van blootstelling aan de televisie?
Cultivering, de culturele-indicatorenbenadering wordt dan ook wel de cultiveringstheorie genoemd
Wat is het tweede uitgangspunt van de theorie van Gerbner?
Dat het kijkgedrag van het publiek non-selectief is.
Waarom wijkt de benadering over het kijkgedrag van Gerbner af met de dominante paradigma?
Volgens Gerbner zijn kijkers non-selectief en binnen het dominante paradigma is de ontvanger een individu dat zich selectief blootstelt aan de massamedia, selectief waarneemt en ook selectief bepaalde dingen onthoudt of juist vergeet.
Wat bedoeld Gerbner naast het kijkgedrag nog meer met non-selectief?
Dat de televisie ook als functie socialisatie en cultivering heeft. De televisie vertelt de ontvanger welke zaken belangrijk zijn, maar ook impliciet of expliciet hoe je over die zaken moet denken, en welke normen je behoort te hebben.
Ook Noelle-Neumann beweert dat de televisie een non-selectief medium is, maar zij bedoeld daar iets anders mee. Wat bedoeld zij met non-selectief?
Dat je bij televisie kijken geen verdere keuze kunt maken, zoals bij het lezen van een krant. Bij de televisie kijk je naar wat op dat moment wordt uitgezonden
Benoem (naast dat televisie een non-selectief medium is) een verder uitgangspunt van de culturele-indicatorenbenadering
Het verschil tussen de werkelijkheid van de televisie en de echte werkelijkheid. De onderwerpen en ideeën die in het totaal van alle televisieprogramma’s worden gepresenteerd, kunnen afwijken van wat er in het ‘echte leven’ speelt.
Is volgens Gerbner de massacommunicatie eenzijdig of een lineair proces? En waarom?
Een lineair proces. Enerzijds worden de opvattingen van het publiek bepaald door de media-inhoud, maar anderzijds dringen elementen van de opvattingen van het publiek ook door in de mediaproducten. De structuur en inhoud van de massamedia zijn een reflectie van de maatschappelijke werkelijkheid, aangezien ze door en binnen die maatschappij worden geproduceerd
Nieuwe bevindingen uit het onderzoek in combinatie met de kritiek, heeft ertoe geleid dat Gerbner de theorie enigszins heeft aangepast. Ze identificeerden 2 onderliggende processen:
- Mainstreaming
2. Resonantie
Wat bedoeld Gerbner met resonantie?
Bij bepaalde demografische subgroepen/ categorieën kan in sommige gevallen het cultiverende effect van de televisie extra versterkt worden. Als mensen op de televisie iets waarnemen waar zij dagelijks mee geconfronteerd worden, dan krijgen deze groepen mensen een ‘dubbele dosis cultivering’ toegediend. De cultiverende invloed van de televisie wordt door de eigen ervaringen bevestigd en versterkt. Dit noemt Gerbner resonantie