De Boer en Brennecke 3 Flashcards

1
Q

Wie was de grondlegger van de culturele-indicatorenbenadering?

A

George Gerbner van de Annenberg School of Communication aan de Unileversity of Pennsylvania

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar houdt massamedia zich mee bezig? Volgens Gerbner

A

Waarden, opinies, attitudes en kennis van individuen worden opgebouwd, onderhouden en veranderd door de uitwisseling van symbolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer heeft Gerbner met zijn collega’s het onderzoeksproject opgezet, en waarom?

A

In de jaren 1960, uit bezorgdheid over de invloed van gewelddadige televisieprogramma’s op de samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het gaat Gerbner om 2 dingen, welke zijn dit?

A
  1. Hij is geïnteresseerd in de manier waarop de massamedia invloed kunnen uitoefenen op cultureel niveau
  2. Hij wil de op die manier verworven kennis gebruiken als richtlijn voor het overheidsbeleid ten aanzien van de media
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer werd er daadwerkelijk actie ondernomen tegen geweld op televisie? En op welke manier deden ze dit?

A

In 1990 gingen ze v-chips (violence-chip) installeren in televisietoestellen, waardoor de consument bepaalde programma’s kan tegenhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarop ligt de kracht van massamedia volgens Gerbner?

A

De kracht van de massamedia ligt volgens hem in wat hij noemt de ‘public-making ability of the media’.

De media maakt iets publiek en ze maken ‘een publiek’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe noemt Gerbner de gevolgen van blootstelling aan de televisie?

A

Cultivering, de culturele-indicatorenbenadering wordt dan ook wel de cultiveringstheorie genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het tweede uitgangspunt van de theorie van Gerbner?

A

Dat het kijkgedrag van het publiek non-selectief is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom wijkt de benadering over het kijkgedrag van Gerbner af met de dominante paradigma?

A

Volgens Gerbner zijn kijkers non-selectief en binnen het dominante paradigma is de ontvanger een individu dat zich selectief blootstelt aan de massamedia, selectief waarneemt en ook selectief bepaalde dingen onthoudt of juist vergeet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat bedoeld Gerbner naast het kijkgedrag nog meer met non-selectief?

A

Dat de televisie ook als functie socialisatie en cultivering heeft. De televisie vertelt de ontvanger welke zaken belangrijk zijn, maar ook impliciet of expliciet hoe je over die zaken moet denken, en welke normen je behoort te hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ook Noelle-Neumann beweert dat de televisie een non-selectief medium is, maar zij bedoeld daar iets anders mee. Wat bedoeld zij met non-selectief?

A

Dat je bij televisie kijken geen verdere keuze kunt maken, zoals bij het lezen van een krant. Bij de televisie kijk je naar wat op dat moment wordt uitgezonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Benoem (naast dat televisie een non-selectief medium is) een verder uitgangspunt van de culturele-indicatorenbenadering

A

Het verschil tussen de werkelijkheid van de televisie en de echte werkelijkheid. De onderwerpen en ideeën die in het totaal van alle televisieprogramma’s worden gepresenteerd, kunnen afwijken van wat er in het ‘echte leven’ speelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Is volgens Gerbner de massacommunicatie eenzijdig of een lineair proces? En waarom?

A

Een lineair proces. Enerzijds worden de opvattingen van het publiek bepaald door de media-inhoud, maar anderzijds dringen elementen van de opvattingen van het publiek ook door in de mediaproducten. De structuur en inhoud van de massamedia zijn een reflectie van de maatschappelijke werkelijkheid, aangezien ze door en binnen die maatschappij worden geproduceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Nieuwe bevindingen uit het onderzoek in combinatie met de kritiek, heeft ertoe geleid dat Gerbner de theorie enigszins heeft aangepast. Ze identificeerden 2 onderliggende processen:

A
  1. Mainstreaming

2. Resonantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat bedoeld Gerbner met resonantie?

A

Bij bepaalde demografische subgroepen/ categorieën kan in sommige gevallen het cultiverende effect van de televisie extra versterkt worden. Als mensen op de televisie iets waarnemen waar zij dagelijks mee geconfronteerd worden, dan krijgen deze groepen mensen een ‘dubbele dosis cultivering’ toegediend. De cultiverende invloed van de televisie wordt door de eigen ervaringen bevestigd en versterkt. Dit noemt Gerbner resonantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Omschrijf het begrip resonantie

A

Er is sprake van resonantie als verschillen die tussen 2 categorieën lichte kijkers (bijv. mannen en vrouwen) niet of nauwelijks aanwezig zijn, tussen dezelfde groepen zware kijkers relatief groter zijn.

17
Q

Waarop is framing gebaseerd?

A

Op de veronderstelling dat de wijze waarop een onderwerp in de media behandeld wordt, invloed heeft op de manier waarop het door het publiek wordt geïnterpreteerd.

18
Q

Framebuilding

A

Het proces waarbij de journalisten ook beïnvloed kunnen worden door interne- en externe factoren.

19
Q

Leg uit wat ze bij frames met variabel en onderwerp bedoelen.

A

Het mediaframe dat in de tekst tot uitdrukking komt noemen ze de afhankelijke variabel.

Het frame dat ze in het nieuws presenteren is het onderwerp

20
Q

Framesetting

A

Als er in een berichtgeving over een specifiek probleem de nadruk bijv. op de oorzaak wordt gericht en de aandacht van het publiek zich hierop gaat richten. Op die manier wordt de perceptie van de werkelijkheid van het publiek beïnvloed

21
Q

Waar kan framesetting op individueel niveau toe leidden?

A

Het kan ertoe leiden dat het proces van informatieverwerking van mensen wordt beïnvloed en dat attitudes over een onderwerp veranderen

22
Q

Waar kan framesetting op maatschappelijk niveau toe leidden?

A

Hier kunnen frames sociale processen als politieke socialisatie, beleidsbeslissingen en collectief gedrag beïnvloeden.

23
Q

Mediaframe

A

De wijze waarop een onderwerp wordt gepresenteerd en geïnterpreteerd in de mediaberichtgeving.

24
Q

Wat bedoeld Gerbner met mainstreaming?

A

Er is sprake van mainstreaming als de verschillen die er bestaan tussen twee categorieën lichte kijkers (bijv. hoog en laag opgeleiden) zich niet of nauwelijks voordoen tussen dezelfde categorieën zware kijkers.