Hoofdstuk 6 Flashcards

1
Q

De boodschap geanalyseerd in 4 kernelementen

A
  1. Referentiële aspect
  2. Expressieve aspect
  3. Relationele aspect
  4. Appellerende aspect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Referentiële aspect

A

De zakelijke inhoud van de tekst. Bij het referentiële niveau gaat het om het uitwisselen van informatie en argumenten en het begrijpelijk formuleren van de inhoud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Expressieve aspect

A

Je kan een woord op verschillende manieren uitspreken. Iedere uitspraak zegt weinig over de inhoud, maar veel over de eigen intentie en bedoeling. Dat kan ook met een foto of schilderij. Expressieve aspect is dus de persoonlijke uitdrukking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Relationele aspect

A

De manier waarop de zender de ontvanger toespreekt (bijv. u of jij) is het relationele aspect van de boodschap. Uit de boodschap kan waardering of minachting spreken. Het is de emotionele dimensie van de boodschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Appallerende aspect

A

Een appèl is een beroep op de ontvanger. De zender wil iets bereiken bij de ontvanger, anders hoeft hij geen boodschap te versturen. Bij een reclame bijv. is het beroep een aansporing om een product te kopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een “teken”

A

Tekens kunnen woorden, beelden of geluiden zijn. De uiteindelijke betekenis kan voor ieder anders zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een “code”

A

In het algemeen staat “code” voor het hele stelsel van tekens en betekenissen, met behulp waarvan bepaalde informatie wordt overgebracht. Wanneer de zender een boodschap codeert, zet zij haar persoonlijke gedachten om in tekens die voor anderen te begrijpen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Decoderen

A

Een boodschap decoderen/begrijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarvoor worden de begrippen denotatie en connotatie gebruikt?

A

Om de meerdere betekenislagen van een mediaboodschap op het spoor te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Denotatie

A

Het deel van de betekenis van een woord (of beeld), dat voor iedere taalgebruiker op dezelfde wijze verwijst naar een stuk werkelijkheid, ofwel om het referentiële niveau. Denotatie is de cognitieve standaardbetekenis van een woord of beeld. Het gaat om de eerste betekenis die je aan een teken toekent.

[Feitelijke voorstelling, 1+1=2]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Connotatie

A

Zijn de voorstellingen die buiten de feitelijk verwijzende betekenis liggen. Het zijn de betekenissen die je persoonlijk geeft aan een woord of beeld

[Gevoelsmatige impact boodschap]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Signaal

A

Deze zijn niet persoonlijk bedoeld. Er bestaat tussen de tekengebruikers een algemeen gedeelde overeenkomst met betrekking tot keuze van het gebruikte tekensysteem. Zo’n overeenkomst is een afspraak, een conventie. (Denk aan een stoplicht in het verkeer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Symptoom

A

Deze zijn wel persoonlijk bedoeld. Het zijn vaak ongewilde of onbewust afgegeven tekens, die veel zeggen over het persoonlijke leven van de zender. (Denk aan een lichamelijke beweging bij iemand die zich niet op zijn gemak voelt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Icoon

A

De relatie tussen teken en werkelijkheid wordt gekenmerkt door een gelijkenis. Een icoon is een teken dat qua omvang, gewicht, kleur of structuur op zijn betekenis lijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Indexicale (indices) tekens

A

Deze tekens vestigen ergens de aandacht op. Ze bestaan uit afzonderlijke dingen en feiten die afhankelijk zijn van datgene waarnaar ze verwijzen.

Denk aan een voetafdruk in het zand, deze verwijst naar de aanwezigheid van een mens. De voetafdruk fungeert als index

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Symbolische tekens

A

Je kunt tekens hebben, die betekenis krijgen op grond van een ‘conventie’, een maatschappelijke afspraak, maar die meer figuurlijk zijn en een ander begrip vervangen.

17
Q

Benoem de 5 soorten tekens

A
  • Signalen
  • Symptomen
  • Iconen
  • Indices (indexicale)
  • Symbolen
18
Q

Omschrijf de stappen van het analyseren van een mediaboodschap

A
  1. Verkennen van de 4 aspecten van de boodschap
  2. Inzicht in het spel van teken en betekenis om de boodschap te decoderen.
  3. Gedetailleerd analyseren van de mediaboodschap met behulp van communicatietechnieken